Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het Eerste Capittel.

Godt beveelt Iosua het volck te leyden na het lant Canaan, vers 1, etc. welckes grenzen verhaelt worden, 4. Godt versterckt Iosua met bysondere beloften, 5. ende vermaent hem tot vlijtige betrachtinge sijner wet, 7. Iosua beveelt het volck, dat het sich tot de reyse over de Iordane bereyde, 10. ende hy vermaent de Rubeniten, de Gaditen, ende de halve stamme Manasse, op te trecken, van wegen de belofte die sy Mose gedaen hadden, 12. het welcke sy bereyt zijn te doen, 16. Alle de stammen beloven Iosua te gehoorsamen, 17.

1

HET geschiede nu, na Ga naar margenoota de doot Mose des knechts des HEEREN, dat de HEERE tot Iosua den sone Nun, Ga naar margenootb Mose dienaer, sprack, seggende:

2

Mijn knecht Mose is gestorven: soo maeckt u nu op, treckt over dese Ga naar margenoot1 Iordane, ghy, ende al dit volck, tot het lant dat ick hen, den kinderen Israëls, Ga naar margenoot2 geve.

3

Ga naar margenootc Alle plaetse daer u-lieder voetsole op treden sal, hebbe ick u gegeven: gelijck als ick tot Mose gesproken hebbe.

4

Van Ga naar margenoot3 de woestijne ende desen Ga naar margenoot4 Libanon af, tot aen de groote riviere, Ga naar margenoot5 de riviere Phrath, het gantsche lant der Hethiten, ende tot aen de groote zee, [tegen] den ondergangh der sonne, sal u-lieder lantpale zijn.

5

Niemant sal voor u aengesichte bestaen alle de dagen uwes levens: gelijck als ick met Mose geweest ben, sal ick met u zijn, Ga naar margenootd Ick en sal u niet begeven, noch en sal u niet verlaten.

6

Ga naar margenoote Zijt sterck ende hebt goeden moedt: want ghy sult dit volck dat lant erflick doen besitten, dat ick haren vaderen hebbe gesworen, hen te geven.

7

Alleenlick weest sterck, ende hebt seer goeden moedt, dat ghy waer neemt te doen na de gantsche wet welcke Mose mijn knecht u geboden heeft, Ga naar margenootf en wijckt daer van niet, ter rechter noch ter slincker hant: op dat ghy verstandelick handelt al omme daer ghy sult gaen.

8

Dat het boeck deser wet niet en wijcke Ga naar margenoot6 van uwen monde, Ga naar margenootg maer overleght het dagh ende nacht, op dat ghy waer neemt te doen na alles dat daer in geschreven is: want als dan sult ghy uwe wegen voorspoedigh maken, ende als dan sult ghy verstandelick handelen. [kolom]

9

Hebbe ick het u niet bevolen? weest sterck, ende hebt goeden moedt, en verschrickt niet, ende en ontsett u niet: want de HEERE uwe Godt is met u al omme daer ghy henengaet.

10

Doe geboodt Iosua den Amptlieden des volcks, seggende:

11

Gaet door het midden des legers, ende beveelt het volck, seggende, Bereydet teerkost voor u-lieden: want binnen noch drie dagen sult ghylieden over dese Iordane gaen, dat ghy in gaet om te erven het lant, ’t welck de HEERE uwe Godt u-lieden geeft om te be-erven.

12

Ende Iosua sprack tot de Rubeniten ende Gaditen, ende den halven stamme Manasse, seggende:

13

Gedenckt aen het woort het welck Mose de knecht des HEEREN u-lieden geboden heeft, seggende: De HEERE uwe Godt geeft u-lieden ruste, ende hy geeft u Ga naar margenoot7 dit lant.

14

Uwe wijven, uwe kleyne kinderen, ende u vee laet in den lande blijven, dat Mose u-lieden aen dese zijde der Iordane gegeven heeft, maer ghylieden sult Ga naar margenoot8 gewapent trecken voor het aengesichte uwer broederen, Ga naar margenoot9 alle strijtbare helden, ende sultse helpen.

15

Tot dat de HEERE uwen broederen ruste geve, als u-lieden, ende datse oock erffelick besitten het lant, dat de HEERE uwe Godt hen geeft: als dan sult ghylieden weder keeren tot het lant uwer erffenisse, ende sult het erffelick besitten, dat Mose de knecht des HEEREN u-lieden gegeven heeft aen dese zijde der Iordane, tegen den opgangh der sonne.

16

Doe antwoordden Ga naar margenoot10 sy Iosua, seggende: Al wat ghy ons geboden hebt sullen wy doen, ende al omme waer ghy ons senden sult, sullen wy gaen.

17

Gelijck wy in alles na Mose hebben gehoort, alsoo sullen wy na u hooren: Ga naar margenoot11 alleenlick dat de HEERE uwe Godt met u zy, gelijck als hy met Mose geweest is.

18

Alle man, die uwen Ga naar margenoot12 monde wederspannigh wesen sal, ende uwe woorden niet hooren en sal in alles dat ghy hem gebieden sult, die sal gedoot worden: alleenlick weest sterck, ende hebt goeden moedt.

margenoota
Deut. 34.5.
margenootb
Deut. 1.38.
margenoot1
Dit is de grootste riviere des lants Canaans: sy vloeyt langhs het beloofde lant, ende eyndight in de doode zee, ofte Lacus Asphaltites. In ende aen dese riviere heeft Iohannes de Dooper eerst den Doop bedient, Mar.c.1.vers 5. ende onse Salighmaker Iesus Christus is in deselve gedoopt, Matth. 3. vers 13.
margenoot2
D. al voor langh te geven belooft hebbe, maer nu datelick in de volle besittinge stelle.
margenootc
Deut. 11.24. Iosu. 14.9.
margenoot3
T.w. de woestijne Sin, Exod. c. 16.
margenoot4
Dit is den hooghsten ende grootsten bergh, die in Syria is, beginnende van ontrent Zidon, ende streckende tot by Damascus.
margenoot5
Dese was de lantpale tegen ’t Oosten.
margenootd
Deut. 31.6, 8. Hebr. 13.5, 6.
margenoote
Deut. 31.23.
margenootf
Deut. 5.32. ende 28.14.
margenoot6
D. laet u herte alsoo vervult zijn met Godts woort ende kennisse, dat uwen mont daer van overvloeije. siet Matth. cap. 12. vers 34.
margenootg
Psalm. 1.2.
margenoot7
T.w. daer sy te deser tijt waren, aen dese zijde der Iordane. siet Num. 32.33.
margenoot8
Siet Exod. 13. op vers 18.
margenoot9
Hy wil seggen, dat alle die uyt dese stammen desen tocht souden doen, moesten zijn uytgelesene mannen, helden, wel gewapent.
margenoot10
T.w. alle de stammen, ofte de amptlieden, in haren name, haer alsoo de regeeringe van Iosua onderwerpende.
margenoot11
Dit is een wensch daer mede dese stammen Iosua geluck wenschen, in de aengevangene bedieninge sijnes ampts, siende op ’t gene dat Godt hem belooft, vers 5. Doch andere nemen ’t, als of het een bedingh of conditie ware, belovende hem te gehoorsamen, indien de HEERE met hem soude zijn, gelijck hy met Mose geweest was.
margenoot12
Dat is, bevel.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken