Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxiij. Capittel.

Iosua oudt geworden zijnde vergadert gantsch Israël, ende verhaelt hoe wonderbaerlick dat Godt voor sijn volck gestreden, ende de landen der overwonnene volckeren haer ter erffenisse gegeven heeft, vers 1, etc. Daerom vermaent hy’se neerstigh te zijn in het onderhouden van de wet door Mose beschreven, 6. Ende haer te wachten van in te gaen, ende haer te vermengen met de afgoderije der Heydenen, 7. Hen voorstellende de weldaden die sy van Godt hadden ontfangen, ende noch ontfangen souden, 9. met dreyginge der straffen Godes, soo sy den Heere verlaten souden, 11.

1

ENde ’t geschiedde Ga naar margenoot1 na vele dagen, na dat de HEERE Israël ruste gegeven hadde van alle sijne vyanden rontom henen: ende Iosua oudt geworden [ende] Ga naar margenoot2 wel bedaeght was:

[Folio 102r\Josua verhaelt Godts weldaden. Verbont--met Godt.]
[fol. 102r\Josua verhaelt Godts weldaden. Verbont--met Godt.]

2

Soo riep Iosua Ga naar margenoot3 gantsch Israël, hare Oudtste, ende hare Hoofden, ende hare Richters, ende hare Amptlieden: ende hy seyde tot haer, Ick ben oudt geworden, [ende] wel bedaeght.

3

Ende ghylieden hebt gesien alles wat de HEERE uwe Godt gedaen heeft allen desen volckeren voor u aengesichte: Want de HEERE uwe Godt selve is het die voor u gestreden heeft.

4

Siet ick hebbe u dese Ga naar margenoot4 overige volckeren door het lot doen toevallen, ten erfdeele uwen stammen, van de Iordane af, met alle de volcken die ick uytgeroeyt hebbe, ende tot de groote zee tegen den ondergangh der sonne.

5

Ende de HEERE uwe Godt selve Ga naar margenoot5 salse uytstooten voor u-lieder aengesichte, ende hy salse van voor u-lieder aengesichte verdrijven; ende ghy sult haer lant erflick besitten, Ga naar margenoota gelijck als de HEERE uwe Godt tot u Ga naar margenoot6 gesproken heeft.

6

Soo weest seer sterck om te bewaren ende om te doen alles dat geschreven is in het wetboeck Mose: Ga naar margenootb op dat ghy daer niet van af en wijckt ter rechter noch ter slincker hant.

7

Dat ghy Ga naar margenoot7 niet in en gaet tot dese volckeren, dese die over gebleven zijn by u-lieden: Ga naar margenootc Ga naar margenoot8 gedenckt oock niet aen den name harer goden, Ga naar margenoot9 noch en doet’er niet by sweeren, noch en dientse niet, noch en buyght u voor die niet.

8

Ga naar margenootd Maer den HEERE uwen Godt sult ghy aenhangen: gelijck als ghy tot op desen dagh gedaen hebt.

9

Want de HEERE heeft van u aengesichte verdreven groote ende machtige volkeren: ende u aengaende, niemant heeft voor u aengesichte bestaen, tot op desen dagh toe.

10

Ga naar margenoote Een eenigh man onder u salder duysent jagen: want het is de HEERE uwe Godt selve die voor u strijt, gelijck als hy u Ga naar margenoot10 gesproken heeft.

11

Daerom bewaert uwe zielen neerstelick, dat ghy den HEERE uwen Godt lief hebbet.

12

Want soo ghy Ga naar margenoot11 eenighsins afkeert ende het overige deser volckeren aenhanght, deser die by u over gebleven zijn: ende u met haer verswagert, ende ghy tot haer sult in gaen, ende sy tot u:

13

Ga naar margenoot12 Wetet voorseker, dat de HEERE uwe Godt niet voortvaren en sal dese volcken van voor u aengesicht te verdrijven: maer sy sullen u-lieden zijn tot een strick, ende tot een net, ende tot een Ga naar margenoot13 geessel aen uwe zijden, ende tot doornen in uwe oogen, tot dat ghy omme komt van dit goede lant, het welck u de HEERE uwe Godt gegeven heeft.

14

Ende siet, Ga naar margenoot14 ick ga Ga naar margenoot15 heden in den wegh Ga naar margenoot16 der gantscher aerde: ende ghy weet in u gantsch herte, ende in uwe gantsche ziele, datter niet een eenigh woort Ga naar margenoot17 gevallen en is van alle die goede woorden welcke de HEERE uwe Godt over u gesproken heeft, sy zijn u alle overkomen, daer en is van de selve niet een eenigh woort gevallen.

15

Ende het sal geschieden, gelijck als alle die goede dingen over u gekomen zijn, die de HEERE uwe Godt tot u gesproken heeft: alsoo sal de HEERE over u komen laten Ga naar margenoot18 alle die quade Ga naar margenoot19 dingen, tot dat hy u verdelge van desen goeden lande, het welck u de HEERE uwe Godt gegeven heeft.

16

Wanneer ghy ’t verbont des HEEREN uwes Godts overtreedt, dat hy u geboden heeft, ende ghy henen gaet ende dient andere goden, ende u voor deselve neder buyght: soo sal de toorn des HEE-[kolom]REN over u ontsteken, ende ghy sult haestelick omkomen van ’t goede lant het welck hy u gegeven heeft.

margenoot1
’t Zijn geweest ontrent veertien jaren, na dat sy in het lant Canaan gekomen waren. Vergel. dit met d’aent. bov. 22.3.
margenoot2
Hebr. tot dagen gekomen was.
margenoot3
Verst. de Hoofden ende Oversten, mitsgaders alle die van den volcke daer toe verschijnen konden.
margenoot4
T.w. die van de Israëliten noch souden bekrijght ende uytgeroeyt worden.
margenoot5
T.w. de heydensche natien, die noch in het lant Canaan zijn overigh gebleven.
margenoota
Exod. 14.14. ende 23.27. Numer. 33.53. Deut 6.19. Iosu. 13.6.
margenoot6
D. belooft heeft.
margenootb
Deut. 5.32. ende 28.14.
margenoot7
D. en maeckt u niet gemeensaem met haer: Want die by het pick wandelt, die wort daer van besmet: eenige verstaen dit alsoo, als of den Israëliten verboden werde met die volckeren te houwelicken. siet ond. vers 12.
margenootc
Exod. 23.13. Psalm 16.4. Ierem. 5.7. Zeph. 1.5. Ephes. 5.3.
margenoot8
And. maeckt geen gewagh van den name harer goden.
margenoot9
De sin is: sweert niet by de goden der Heydenen, ende doetter oock andere niet by sweeren. Siet Exod. c. 23. vers 13. Deut. cap. 12. vers 3. Psalm 16.4.
margenootd
Deut. 11.22.
margenoote
Levit. 26.8. Deut. 32.30.
margenoot10
D. belooft heeft.
margenoot11
Hebr. afkeerende afkeert.
margenoot12
Hebr. wetet wetende.
margenoot13
Eertijts plachtmen de menschen in de zijden te geesselen, ofte slaen, als af te nemen is hier, ende Ecclesiastic. 30.12. ende 42.6.
margenoot14
D. ick sterve, gelijck alle menschen.
margenoot15
D. haest: Want Iosua en heeft dese vermaninge niet gedaen, even op dien dagh doe hy gestorven is, maer daer te voren.
margenoot16
D. aller menschen die op aerden leven. siet 1.Reg. 2. vers 2.
margenoot17
Vergel. 1.Sam. cap. 3. vers 19. met de aenteeck. aldaer.
margenoot18
T.w. daer mede hy u-lieden gedreyght heeft, indien ghy sijne geboden niet en soudt onderhouden.
margenoot19
And. woorden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken