Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xiij. Capittel.

Saul verkiest 3000 krijghslieden, die by hem, ende by Ionathan zijn souden, vers 1, etc. Ionathan slaet de besettinge der Philistijnen te Gibea, 3. Saul laet al het volck te samen roepen, 4. De Philistijnen komen met een groote macht om tegen Israël te strijden, 5. De Israëliten verbergen haer, van vreese, in de speloncken, etc. 6. Saul offert eer Samuel by hem komt, 7. daer over wort hy van Samuel bestraft, 11. ende voorseyt hem, dat sijn Koninckrijcke niet bestendigh soude zijn, 13. Saul houdt hem met sijn volck te Gibea, 16. De Philistijnen vallen in het lant van Israël met drie hoopen, 17. alwaer wapenen ontbreken, 19. Alleen hebben Saul ende Ionathan geweer, 22.

1

Ga naar margenoot1 SAul was een jaer in sijne regeeringe geweest, ende Ga naar margenoot2 het tweede jaer regeerde hy over Israël:

2

Doe verkoos sich Saul Ga naar margenoot3 drie duysent [mannen] uyt Israël, ende daer warender by Saul twee duysent te Ga naar margenoot4 Michmas, ende op het geberghte Bethels, ende duysent warender by Ionathan te Ga naar margenoot5 Gibea-Benjamins: ende het overige des volcks liet hy gaen, eenen yegelicken na sijne tente.

3

Doch Ionathan Ga naar margenoot6 sloegh de besettinge der Philistijnen, die te Ga naar margenoot7 Geba was, ’t welck de Philistijnen Ga naar margenoot8 hoorden: daerom blies Saul met de basuyne in ’t gantsche lant, seggende, Ga naar margenoot9 Laet het de Hebreen hooren.

4

Doe hoorde ’t gantsche Israël seggen, Ga naar margenoot10 Saul heeft de besettinge der Philistijnen geslagen, Ga naar margenoot11 ende oock is Israël stinckende geworden by de Philistijnen: Doe wert het volck te samen geroepen, achter Saul, na Gilgal.

5

Ende de Philistijnen werden versamelt om te strijden tegen Israël, Ga naar margenoot12 dertigh duysent wagens, ende ses duysent ruyteren, ende volck in menighte als het zant dat Ga naar margenoot13 aen den oever der zee is: ende sy togen op, ende legerden haer te Ga naar margenoot14 Michmas, tegen ’t Oosten van Ga naar margenoot15 Beth-Aven.

6

Doe de mannen van Israël sagen, dat sy in noot waren (want het volck was benauwt,) soo verberghde sich Ga naar margenoot16 het volck in de speloncken, ende in de doornbosschen, ende in de steenklippen, ende in de vestingen, ende in de putten.

7

De Ga naar margenoot17 Hebreen nu gingen over de Iordane in het lant Gad, ende Gilead: Doe

[Folio 122v\ Saul offert. De Philistijnen geslagen.]
[fol. 122v\ Saul offert. De Philistijnen geslagen.]

Saul noch selfs te Gilgal was, soo Ga naar margenoot18 quam al het volck bevende achter hem.

8

Ga naar margenoot19 Ende hy vertoefde seven dagen, tot den tijt dien Ga naar margenoot20 Samuel bestemt hadde: Als Samuel te Gilgal niet op en quam, soo verstroyde Ga naar margenoot21 het volck van hem.

9

Doe Ga naar margenoot22 seyde Saul, Brenght tot my herwaerts een brand-offer, ende danck-offeren: ende hy Ga naar margenoot23 offerde brand-offer.

10

Ende ’t geschiedde doe hy ge-eyndight hadde het brand-offer te offeren, siet soo quam Samuel: ende Saul gingh uyt hem te gemoete, Ga naar margenoot24 om hem te zegenen.

11

Doe seyde Samuel, Ga naar margenoot25 Wat hebt ghy gedaen? Saul nu seyde, Om dat ick sagh dat sich ’t volck van my verstroyde, ende ghy Ga naar margenoot26 op den bestemden tijt der dagen niet en quaemt, ende de Philistijnen te Michmas vergadert waren:

12

Ga naar margenoot27 Soo seyde ick, Nu sullen de Philistijnen tot my afkomen te Gilgal, ende ick en hebbe het aengesichte des HEEREN niet Ga naar margenoot28 ernstelick aengebeden: Ga naar margenoot29 soo dwongh ick my selven, ende hebbe brand-offer geoffert.

13

Doe seyde Samuel tot Saul, Ga naar margenoot30 Ghy hebt sottelick gedaen, ghy en hebt des HEEREN uwes Godts gebodt niet gehouden, dat hy u geboden heeft, want de HEERE soude nu u Ga naar margenoot31 Rijcke over Israël bevestight hebben tot Ga naar margenoot32 in eeuwigheyt.

14

Maer nu en sal u Rijcke niet bestaen: Ga naar margenoot33 de HEERE heeft sich Ga naar margenoot34 eenen man gesocht na sijn herte, ende de HEERE Ga naar margenoot35 heeft hem geboden een Voorganger te zijn over sijn volck, om dat ghy niet gehouden en hebt, dat u de HEERE geboden hadde.

15

Doe maeckte sich Samuel op, ende hy gingh op van Gilgal, na Gibea Benjamins: ende Saul telde het volck, dat by hem gevonden wiert, Ga naar margenoot36 ontrent ses hondert man.

16

Ende Saul ende sijn sone Ionathan, ende ’t volck dat by hen gevonden was, bleven te Ga naar margenoot37 Geba Benjamins: maer de Philistijnen waren te Michmas gelegert.

17

Ende Ga naar margenoot38 de verdervers gingen uyt het leger der Philistijnen, in drie hoopen: d’een hoop keerde sich op den wegh na Ga naar margenoot39 Ophra, na het lant Sual.

18

Ende een hoop keerde sich na den wegh van Ga naar margenoot40 Beth-horon: ende een hoop keerde sich na den wegh der lantpale die na ’t dal Ga naar margenoot41 Zeboim na de woestijne aensiet.

19

Ende daer en Ga naar margenoota wiert geen smit gevonden in den gantschen lande Israëls: want de Philistijnen hadden geseyt, Ga naar margenoot42 Op dat de Hebreen geen sweert noch spiesse en maken.

20

Daerom moeste gantsch Israël tot de Philistijnen aftrecken, op dat een yegelick sijn ploech-yser, ofte sijn spade, ofte sijn bijle, ofte sijn houweel scherpen liete.

21

Maer sy hadden Ga naar margenoot43 tandige vijlen tot hare houweelen, ende tot hare spaden, ende tot de drietandige Ga naar margenoot44 vorken, ende tot de bijlen, ende tot het stellen Ga naar margenoot45 der prickelen.

22

Ende ’t geschiedde ten dage des strijts, datter geen sweert, noch spiesse Ga naar margenoot46 gevonden [kolom] en wert in de hant des gantschen volcks, dat by Saul ende by Ionathan was: doch by Saul ende by Ionathan sijnen sone werdense gevonden.

23

Ende der Philistijnen Ga naar margenoot47 leger toogh na Ga naar margenoot48 den doortocht van Michmas.

margenoot1
Hebr. Saul zijnde eenes jaers sone in sijn regeeren.
margenoot2
Hebr. twee jaren, D. het tweede jaer. Siet Iudic. 14. op vers 17.
margenoot3
Dese 3000 mannen pasten altoos op Sauls dienst, waer henen ende waer toe hyse gebruycken wilde.
margenoot4
Verstaet dit niet van eene stadt alsoo genoemt, maer van eenen hoeck lants in de lantpale Benjamins, by den bergh Beth-el, want gelijck hier geseyt wort, dat Saul te Michmas met sijn volck was, alsoo staet hier ond. vers 5. dat oock de Philistijnen haer te Michmas legerden.
margenoot5
Siet Iud. 19.12.
margenoot6
Te weten, door Sauls bevel, als blijckt vers 4.
margenoot7
And. op den heuvel. Siet boven 10. vers 5.
margenoot8
Verst. hier by, ende sy bereyden haer om de Israëliten te bekrijgen.
margenoot9
T.w. op dat sy haer wachten, datse van de Philistijnen niet overvallen en worden, maer sich tegen die selve wapenen, of, opmaken, om tegen de Philistijnen te strijden.
margenoot10
Niet Saul, maer Ionathan door Sauls bevel, ofte, Sy meynden dat het Saul gedaen hadde.
margenoot11
Siet Genes. 34. vers 30.
margenoot12
D. 30000 mannen die op wagens zijnde, uyt deselve streden.
margenoot13
Hebr. aen de lippe.
margenoot14
Siet bov. vers 2.
margenoot15
Daer was een stadt aldus genoemt, ende oock een woestijne, Iosu. 18.12.
margenoot16
T.w. de krijghslieden der Israëliten, die by Saul waren.
margenoot17
Verstaet hier, ’t gemeene volck, dat niet strijtbaer en was.
margenoot18
Hebr. soo beefden al ’t volck achter hem. Dit schijnt dat te verstaen is van het volck het welck sich verborgen hadde, vers 6.
margenoot19
1.Sam. 10.8.
margenoot20
Siet boven 10. vers 8. tot wat eynde dat desen dagh bestemt was.
margenoot21
T.w. het strijtbaer volck, dat by hem geweest was. Dit verliep gints ende herwaerts, Saul verlatende.
margenoot22
T.w. verdrietigh ende moede zijnde van langer te wachten, ende vreesende het perijckel dat voor handen was. siet versen 11, 12.
margenoot23
T.w. door eenen Priester, ende verstaet hier by, dat Saul oock den Heere gebeden heeft, als blijckt onder vers 12. Indien Saul selfs geoffert heeft, (gelijck sommige meynen) soo is sijne sonde noch des te grooter geweest.
margenoot24
Dat is, om hem te groeten, ende willekom te heeten. siet d’aenteeckeninge op Genes. 31.55.
margenoot25
Dit en is geen vrage eenes onwetenden, maer veel meer een ernstige bestraffinge, als Genes. 3.13.
margenoot26
Samuel is immers op den sevenden dagh by Saul gekomen, al hoewel hy niet even op die ure daer en was, in dewelcke Saul hem verwachtte.
margenoot27
T.w. by my selven, D. ick dacht.
margenoot28
By de offerhanden wierden gebeden tot Godt gedaen.
margenoot29
Ofte, Ick hebbe my selven gewelt gedaen, Dat is, ick hebbe het onwillens, ende met eenen grooten strijt mijnes gemoets gedaen, ja als door noot gedwongen zijnde.
margenoot30
T.w. dat ghy den bestemden tijt niet en hebt afgewacht.
margenoot31
D. het Rijcke daer over hy u gestelt hadde, om als Koningh te regeeren.
margenoot32
D. langen tijt, al u leven langh, ofte op u, ende op eenige van uwe nakomelingen, T.w. soo ghy my gehoorsaem geweest waert: Doch na het eeuwigh besluyt Godes moeste eyndelick het Koninckrijcke op de stamme Iuda komen, siet Deut. 15. vers 17. in de aenteeckeninge.
margenoot33
Dit en konde Samuel niet weten, dan door het ingeven Godes.
margenoot34
T.w. David, daer van onder c. 16. breeder gesproken wort: Doch te deser tijt en wist Samuel selve dit noch niet, als blijckt onder Capit. 16.
margenoot35
Van dier tijt af, doe David van Godt tot eenen Koningh verkoren is geweest, heeft Saul onwettelick geregeert.
margenoot36
Daer hyder 2000 pleeght te hebben, vers 2. ’t Schijnt dat de andere uyt vreese verloopen waren. siet boven versen 6, 8.
margenoot37
Anders, Gibea Benjamin, vers 15. ende elders, Gibea Sauls.
margenoot38
Hebr. de verderver, D. de krijghslieden die uytgesonden waren, om het lant met branden ende blaken, ende andersins te beschadigen.
margenoot39
Een stadt der Benjaminiten, van dewelcke oock Iosu. 18.23. gewagh gemaeckt wort.
margenoot40
Gelegen in de stamme Ephraims, aen de lantpale Benjamins, Iosu. 16.3. ende 18.13.
margenoot41
Gelegen in de stamme Benjamins, aen de woestijne der Iordane, daer van oock Nehem. 11.34. gesproken wort.
margenoota
Iudic. 5.8.
margenoot42
Verstaet hier by, wy moeten toesien, als Genes. cap. 3. vers 22.
margenoot43
Hebr. vijlen [met] monden, D. die scherpe tanden hadden.
margenoot44
Of, gaffelen.
margenoot45
Het Hebreeusch woort beteeckent het scherpe in eenen ploeghstock, daer men de ploegende beesten mede prickelt, om deselve voort te drijven.
margenoot46
Van wegen der Philistijnen sware heerschappije, vers 19.
margenoot47
And. besettinge.
margenoot48
Den welcken als sy in hadden, soo hadden sy eenen vrijen pas in’t lant der Benjaminiten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken