Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het x. Capittel.

David sendt gesanten tot den Koningh der Ammoniten, met aenbiedinge van sijne gunste, versen 1, 2. Maer deselve Koningh handelt de gesanten schandelick, 3. ende vergadert een groot krijghsheyr tegen David, 6. waer tegen David Ioab ende Abi-

[Folio 136v\Davids gesanten onteert. Davids overspel.]
[fol. 136v\Davids gesanten onteert. Davids overspel.]

sai uytsendt, die de Ammoniten ende Syriers (die hen te hulpe waren gekomen) slaen, ende keeren weder na Ierusalem, 7. De Syriers haer weder tegen David vergaderende, worden van hem geslagen ende t’onder gebracht, 15.

1

Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 ENde het geschiedde daer na, dat de Ga naar margenoot2 Koningh der kinderen Ammons sterf: ende sijn sone Ga naar margenoot3 Hanun wert Koningh in sijne plaetse.

2

Doe seyde David: Ick sal weldadigheyt doen aen Hanun, den sone van Ga naar margenoot4 Nahas, Ga naar margenoot5 gelijck als sijn vader weldadigheyt aen my gedaen heeft; Soo sondt David henen, om hem door den Ga naar margenoot6 dienst sijner Ga naar margenoot7 knechten te troosten over Ga naar margenoot8 sijnen vader: ende de knechten Davids quamen in het lant der kinderen Ammons.

3

Doe seyden de Vorsten der kinderen Ammons tot haren heere Hanun; Eert David uwen vader Ga naar margenoot9 in uwe oogen, om dat hy troosters tot u gesonden heeft? Ga naar margenoot10 En heeft David sijne knechten niet daerom tot u gesonden, dat hy dese stadt doorsoecke, ende die verspiede, ende die omkeere?

4

Doe nam Hanun Davids knechten, ende schoer Ga naar margenoot11 haren baert half af, ende sneedt hare kleederen Ga naar margenoot12 half af, tot aen hare billen: ende hy lietse gaen.

5

Als sy dit David lieten weten, soo sondt hy hen te gemoete; want dese mannen waren seer beschaemt: ende de Koningh seyde; Blijft te Ga naar margenoot13 Iericho, tot dat uwe baert weder Ga naar margenoot14 gewasssen sal zijn, komt dan weder.

6

Doe nu de kinderen Ammons sagen, dat sy sich by David Ga naar margenoot15 stinckende gemaeckt hadden, sonden de kinderen Ammons henen, ende Ga naar margenoot16 huerden der Ga naar margenoot17 Syriers van Beth-Rechob, ende der Syriers van Zoba, twintigh duysent voetvolcks, ende van den Koningh van Maacha duysent man, ende van de mannen van Ga naar margenoot18 Tob twaelf duysent man.

7

Als David dit hoorde, sondt hy Ioab henen, ende het gantsche heyr met de Ga naar margenoot19 helden.

8

Ende de kinderen Ammons togen uyt, ende stelden de slagh-orden voor de deure der Ga naar margenoot20 poorte: maer de Syriers van Zoba, ende Rechob, ende de mannen van Tob, ende Maacha, die waren bysonder in ’t velt.

9

Als nu Ioab sagh, dat de Ga naar margenoot21 spitse des slagh-ordens tegen hem was, van voren ende van achteren, soo verkoos hy uyt alle uytgelesene van Israël, ende steldese in orden Ga naar margenoot22 tegen de Syriers aen:

10

Ende het overige des volcks gaf hy onder de hant sijns broeders Abisai, die ’t in orden stelde tegen de kinderen Ammons aen.

11

Ende hy seyde; Soo de Syriers my te sterck sullen zijn, soo sult ghy my Ga naar margenoot23 komen verlossen: ende soo de kinderen Ammons u te sterck sullen zijn, soo sal ick komen om u te verlossen.

12

Ga naar margenoot24 Weest sterck, ende laet ons sterck zijn voor ons volck, ende voor de steden onses Godts: de HEERE nu, Ga naar margenoot25 doe wat Ga naar margenoot26 goet is in sijne oogen.

13

Doe naderde Ioab, ende het volck, dat by hem was, tot den strijt tegen de Syriers: ende sy vloden voor sijn aengesichte.

14

Als de kinderen Ammons sagen, dat de Syriers vloden, vloden sy oock voor ʼt aengesichte van Abisai, ende quamen in de stadt: Ende Ioab keerde weder van de kinderen Ammons, ende quam te Ierusalem.

15

Doe nu de Syriers sagen, dat sy voor Israëls aengesichte geslagen waren, soo vergaderden sy hen [weder] te samen.

16

Ende Hadarezer sondt henen, ende dede de Syriers uyt komen, die op gene zijde der Ga naar margenoot27 riviere zijn, ende sy quamen te Ga naar margenoot28 Helam: ende Ga naar margenoot29 Sobach, Hadarezers Krijghs-[kolom]-overste, [toogh] voor haer aengesichte henen.

17

Als dat David wert aengeseyt, versamelde hy gantsch Israël, ende toogh over de Iordane, ende quam te Helam: ende de Syriers stelden [de slagh-orden] Ga naar margenoot30 tegen David aen, ende streden met hem.

18

Maer de Syriers vloden voor Israëls aengesichte, ende David Ga naar margenoot31 versloegh van de Syriers seven hondert Ga naar margenoot32 wagenen, ende veertigh duysent Ga naar margenoot33 ruyteren: Daer toe sloegh hy Sobach, haren Krijghs-oversten, dat hy aldaer sterf.

19

Doe nu alle de Koningen, die Hadarezers Ga naar margenoot34 knechten waren, sagen, dat sy voor Israëls aengesichte geslagen waren, maeckten sy vrede met Israël, ende Ga naar margenoot35 dienden hen: ende de Syriers vreesden de kinderen Ammons meer te Ga naar margenoot36 verlossen.

margenoota
1.Chro. 19.1, etc.
margenoot1
Vergel. dit Capittel met 1.Chron. cap. 19.
margenoot2
Siet van desen 1.Sam. cap. 11. alwaer hy genoemt wort Nahas, als oock hier in het volgende vers.
margenoot3
Hebr. Chanun.
margenoot4
Hebr. Nachasch.
margenoot5
Wanneer ende waer in dit geschiet zy, wort in de heylige Schrift niet vermelt. Het kan zijn dat hy gelijcke weldadigheyt aen David bewesen heeft ten tijde sijner ballinghschap, als de Koningh der Moabiten, 1.Sam. 22.4.
margenoot6
Hebr. hant.
margenoot7
D. sijner officieren, ofte hovelingen, die hy als gesanten tot hem schickte.
margenoot8
D. sijns vaders doot.
margenoot9
D. na uwe meyninge: de sin is, Meynt ghy, ofte, dunckt u, dat David dit doet om uwen vader te eeren?
margenoot10
Sy willen seggen, dat hy ’t sonder allen twijffel daerom gedaen heeft. siet van sulck vragen Iudic. 4. op vers 6.
margenoot11
Hebr. de helfte hares baerts.
margenoot12
Hebr. in, of, door de helfte.
margenoot13
Verst. ter plaetsen, ofte omtrent daer Iericho eermaels gebouwt was: want Iericho is eerst weder opgebouwt ten tijde van Achab, 1.Reg. 16. vers 34.
margenoot14
Hebr. sal groenen. Eene gelijckenisse genomen van de uytspruytende ende groenende kruyden.
margenoot15
Siet Gen. 34. op vers 30.
margenoot16
T.w. om haer als soldaten in desen krijgh te dienen. Dit is de eerste historie der H. Schrift in dewelcke men leest van krijghslieden die haer verhuert hebben om gelt, andere heeren in den krijgh te dienen.
margenoot17
Siet bov. cap. 8. op vers 5.
margenoot18
Siet Iudic. 11. op vers 3.
margenoot19
Siet van Davids helden, onder cap. 23. vers 8, etc.
margenoot20
Van de stadt Medeba, siet 1.Chr. cap. 19. vers 7. Dit deden sy mede om de stadt te bewaren, ende by noot daer in te mogen wijcken: (onder vers 14.) latende het secours bysonder in’t velt, om van de andere zijde Ioab aen te tasten.
margenoot21
Hebr. het aengesichte.
margenoot22
Hebr. in ’t gemoet van Syrien: ende alsoo in de volgende versen 10, 17.
margenoot23
Hebr. tot verlossinge zijn.
margenoot24
D. houdt u dapper ende manlick.
margenoot25
Of, sal doen.
margenoot26
D. ’t gene hem behaeght.
margenoot27
Namelick, Euphrates.
margenoot28
Hebr. Chelam. Dese plaetse wort in de H. Schrift nergens vermeldt, als in dese historie.
margenoot29
Oock genoemt, Schophach, 1.Chron. cap. 19. vers 16.
margenoot30
Hebr. in’t gemoete, als bov. versen 9, 10.
margenoot31
Hebr. sloegh doot.
margenoot32
Verst. met hare ruyteren, die van de wagenen, op dewelcke sy gevoert wierden, vochten: ende kan men hier door verstaen seven hondert rotten van ruyteren, elck rot op eenen wagen, bestaende uyt tien ruyteren, makende te samen seven duysent: welck getal uytdruckelick staet, 1.Chron. 19. vers 18. siet boven 8. op vers 4.
margenoot33
Hier voor staet 1.Chron. 19. vers 18. voetvolcks, of, te voete: ’t welcke alsoo kan worden vergeleken, dat boven de gemelde wagenen ende ruyteren, ’t meeste heyr, soo te peerde als te voete, verslagen zy, sulcks dat hier de menighte des peerdevolcks, ende 1.Chron. cap. 19. eene gelijcke menighte des voetvolcks verhaelt worde. Dat dese volckeren met groote menighten plegen ten strijde te gaen (gelijck oock David selve daerom met gantsch Israël is uytgetogen) is uyt de H. Schrifture bekent. Andere verstaen seven hondert groote ende uytstekende wagenen in dese plaetse, ende het geheele getal der wagenen t’samen, groot ende kleen, seven duysent, 1.Chron. cap. 19. vers 18.
margenoot34
Dat is, die hem onderworpen, ofte, onder sijne bescherminge waren, ofte, die hy tot sijnen dienst in desen krijgh gebruyckt hadde.
margenoot35
Dat is, waren hen onderworpen ende onderdanigh. Vergelijckt 1.Sam. 4. vers 9. ende elders dickwils.
margenoot36
Dat is, by te staen, te hulpe komen, om te verlossen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken