Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxiiij. Capittel.

Iojakim wert des Koninghs Nebucadnezars knecht, maer valt van hem af, vers 1, etc. Sijn lant wort afgeloopen van de vyanden, 2. Hy sterft, ende sijn sone Iojachin komt in sijne plaetse, 6. den Koningh van Egypten wort veel lants afgenomen, dor den Koningh van Babel, 7. Iojachins regeeringe, 8. Ierusalem wort van de Chaldeen belegert, ende berooft, 10. Iojachin met vele Ioden gevangelick wech gevoert na Babel, 14. Matthania, anders genaemt Zedekia, wort Koningh, ende valt van den Koningh van Babel af, 17.

1

IN Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 sijne dagen toogh Nebucadnezar de Koningh van Babel op, ende Iojakim wert Ga naar margenoot2 sijn knecht drie jaren; daer na keerde hy sich om, ende rebelleerde tegen hem.

2

Ende de HEERE sondt tegen hem de Ga naar margenoot3 benden der Ga naar margenoot4 Chaldeen, ende de benden der Syriers, ende de benden der Moabiten, ende de benden der kinderen Ammons, ende sondtse tegen Iuda, om dat te verderven; Ga naar margenootb na het woort des HEEREN, dat hy gesproken hadde door Ga naar margenoot5 den dienst sijner knechten Ga naar margenoot6 der Propheten.

3

Sekerlick geschiedde [dit] na het Ga naar margenoot7 bevel des HEEREN tegen Iuda, dat hyse Ga naar margenoot8 van sijn aengesichte wech dede, om de Ga naar margenoot9 sonden van Manasse, na alles dat hy gedaen hadde.

4

Als oock [om] het onschuldigh bloet, dat hy Ga naar margenoot10 vergoten hadde, soo dat hy Ierusalem met onschuldigh bloet vervult hadde: Daerom en wilde de HEERE niet vergeven.

5

Het overige nu der geschiedenissen Iojakims, ende al wat hy gedaen heeft; is dat niet geschreven in het boeck der Chroniken der Koningen van Iuda?

6

Ende Iojakim Ga naar margenoot11 ontsliep met sijne vaderen: ende sijn soon Ga naar margenoot12 Iojachin wert Koningh in sijne plaetse.

7

Ga naar margenoot13 De Koningh nu van Egypten en toogh voortaen niet meer uyt sijn lant: want de Koningh van Babel hadde van de Ga naar margenoot14 ri-

[Folio 174v\Zedekia. Jerusalem belegert--ende ingenomen, etc.]
[fol. 174v\Zedekia. Jerusalem belegert--ende ingenomen, etc.]

viere van Egypten af, tot aen de riviere Ga naar margenoot15 Phrath, ingenomen al dat des Koninghs van Egypten was.

8

Iojachin was Ga naar margenoot16 achtien jaer oudt, doe hy Ga naar margenoot17 Koningh wert, ende regeerde Ga naar margenoot18 drie maenden te Ierusalem: ende sijner moeder naem was Nehustha, eene dochter Elnathans van Ierusalem.

9

Ende hy dede dat quaet was in de oogen des HEEREN; na alles dat sijn vader gedaen hadde.

10

Te Ga naar margenoot19 Ga naar margenootc dier tijt togen de knechten Nebucadnezars des Koninghs van Babel na Ierusalem: ende de stadt Ga naar margenoot20 wert belegert.

11

Selfs quam Nebucadnezar de Koningh van Babel tegen de stadt; als sijne knechten die belegerden.

12

Doe Ga naar margenoot21 gingh Iojachin de Koningh van Iuda uyt tot den Koningh van Babel, hy, ende sijne moeder, ende sijne knechten, ende sijne Vorsten, ende sijne hovelingen: ende de Koningh van Babel Ga naar margenoot22 nam hem [gevangen] in ’t achtste jaer Ga naar margenoot23 sijner regeeringe.

13

Ga naar margenootd Ende Ga naar margenoot24 hy bracht Ga naar margenoot25 van daer uyt alle de schatten van het Huys des HEEREN, ende de schatten van het huys des Koninghs: ende hy Ga naar margenoot26 hieuw Ga naar margenoot27 alle gouden vaten af, die Salomo de Koningh Israëls in den tempel des HEEREN gemaeckt hadde, Ga naar margenoot28 gelijck als de HEERE gesproken hadde.

14

Ende hy voerde Ga naar margenoot29 gantsch Ierusalem wech, mitsgaders alle de Vorsten, ende alle Ga naar margenoot30 strijtbare helden, Ga naar margenoot31 tien duysent gevangene, ende alle timmerlieden, ende Ga naar margenoot32 smeden: niemant en wert over gelaten, dan het Ga naar margenoot33 arme volck des lants.

15

Ga naar margenoote Soo voerde hy Iojachin wech na Babel, mitsgaders des Koninghs moeder, ende des Koninghs wijven, ende sijne hovelingen; daer toe de Machtige des lants bracht hy gevangelick van Ierusalem na Babel:

16

Ende Ga naar margenootf alle kloecke mannen tot seven duysent, ende timmerlieden, ende smeden tot een duysent, [ende] alle helden die Ga naar margenoot34 ter oorloge geoeffent waren: dese bracht de Koningh van Babel gevangelick na Babel.

17

Ende de Ga naar margenootg Koningh van Babel maeckte Mattania Ga naar margenoot35 des selven oom Koningh in plaetse van hem, ende Ga naar margenoot36 veranderde sijnen naem in Ga naar margenoot37 Zedekia.

18

Zedekia was een en twintigh jaer oudt, als hy Koningh wert, ende hy regeerde elf jaer te Ierusalem: ende sijner moeder name was Ga naar margenoot38 Hamutal, een dochter van Ieremia, van Libna.

19

Ende hy dede dat quaet was in de oogen des HEEREN; na alles wat Ga naar margenoot39 Iojakim gedaen hadde.

20

Want het geschiedde, Ga naar margenoot40 om den toorn des HEEREN tegen Ierusalem: ende tegen Iuda, tot dat hy haer Ga naar margenoot41 van sijn aengesichte wech geworpen hadde: ende Zedekia rebelleerde tegen den Koningh van Babel.[kolom]

margenoota
2.Chron. 36.6.
margenoot1
Te weten, in het vierde jaer sijner regeeringe: het welcke was het eerste jaer van de regeeringe Nebucadnezars, Ierem. 25.1.
margenoot2
D. hem dienstbaer, sijn gebiedt onderworpen, cijnsbaer, gehouden hem schattinge te betalen. Alsoo 2.Sam. cap. 8. versen 2, 6.
margenoot3
D. hoopen van krijghslieden. Siet boven c. 5. op vers 2. dese waren in den dienst des Koninghs van Babel, makende t’samen sijn leger.
margenoot4
Een volck bewoonende het lant van Chaldea, waer van de hooftstadt is Babel. Vergelijckt Ezech. 23.15.
margenootb
2.Reg. 20.17. ende 23.27.
margenoot5
Hebr. door de hant.
margenoot6
Te weten, niet alleene in het gemeene door Mosen, Levit. c. 26. vers 17. Deuter. capit. 28. versen 25, 36, 68, etc. maer oock in het bysonder door de Prophetesse Hulda, boven 22. vers 16. ende den Propheet Ieremia c. 25. vers 9, etc.
margenoot7
Hebr. mont.
margenoot8
Vergel. bov. 17. op vers 18.
margenoot9
Siet van dese boven cap. 21. onder dewelcke de afgoderije wel de voornaemste geweest is, die het volck soo na gevolght heeft, dat het van die, nochte door de bekeeringe van Manasse, nochte door het goet exempel van Iosia, ende de goede reformatie by hem gedaen, niet en heeft afgelaten. Waerom oock geseyt wort, dat hy Iuda sondigen dede, boven 21.16.
margenoot10
Siet boven cap. 21. vers 16. ende de aenteeckeninge.
margenoot11
T.w. in Babel, ofte op den wegh, alsoo hy gebonden na Babel gevoert wert, 2.Chron. 36.6. ende sonder begravenisse te krijgen; gelijck van Ieremia voorseyt was, Ierem. 22. versen 18, 19.
margenoot12
Oock genaemt Iechonia, 1.Chron. cap. 3. vers 16. ende uyt verachtinge Chonia, Ierem. cap. 22. vers 24.
margenoot13
Dit verhael is, om aen te wijsen, dat de Koningh van Iuda uyt Egypten geene hulpe, tegen den Koningh van Babel en hadde te verwachten. Wel is waer, dat hy ten tijde van Zedekia pooghde wat te doen, maer te vergeefs, zijnde door de Chaldeen gestuyt, Ierem. 37.6, 7.
margenoot14
Genaemt Sichor. Siet Iosu. 13.3.
margenoot15
Anders, Euphrates. Siet Genes. 2. op vers 14.
margenoot16
Hebr. een soon van achtien jaer.
margenoot17
Te weten, alleen (gelijck eenige geleerde oordeelen) ende volmachtigh Koningh na de doot sijns vaders. Anders, acht jaren oudt zijnde, hadde de vader hem Koningh gemaeckt, om in soo vele beroerten het Koninckrijck in sijn huys te versekeren, ende was alsoo tien jaren langh, dat is, tot dat sijn vader sterf, Koningh geweest, uyt welcke oorsake geseyt wort, dat hy acht jaren oudt was, doe hy Koningh wert, 2.Chro. cap. 36. vers 9.
margenoot18
Ende tien dagen, 2.Chron. 36.9. Soo wort dickwils een effen getal gestelt voor een oneffen. siet Genes. 15.13. ende 1.Reg. 16.8. met de aenteeckeninge.
margenoot19
Te weten, met de wederkomste des jaers, 2.Chron. 36. vers 10. Dat is, met de aenkomste des somers. siet 1.Reg. 20. op vers 22.
margenootc
Dan. 1.1.
margenoot20
Hebr. quam in belegeringe, Dat is, quam belegert te worden, ofte wert belegert. Alsoo onder cap. 25. vers 2.
margenoot21
Men meynt dat hy dit gedaen heeft door den raet van den Propheet Ieremia, op dat de tempel, ende het volck niet gantsch uytgeroeyt en soude worden.
margenoot22
Te weten, om hem gevangen te houden. Siet onder cap. 25. vers 27.
margenoot23
Namelick, des Koninghs Nebucadnezars; ende niet Iojachins. Want Iojachin regeerde in volle macht maer drie maenden, ende tien dagen. Siet boven op vers 8. Vergelijckt oock onder cap. 25. vers 8.
margenootd
2.Reg. 20.17. Iesa. 39.6.
margenoot24
Namelick, Nebucadnezar.
margenoot25
Van Ierusalem.
margenoot26
Het Hebreeusch woort beteeckent wel eygentlick afsnijden, ofte, afkorten; maer wort oock wijders genomen voor wech nemen. De sin is, dat hy die vaten heeft wech genomen, ende den tempel daer van berooft. Dat hy eenige geheel gelaten heeft, blijckt uyt Dan. 5.2, 3.
margenoot27
D. allerley, by na alle, een goet deel: gelijck af te nemen is onder 25.15.
margenoot28
Siet boven 20. vers 17. ende Ierem. cap. 20. vers 5.
margenoot29
Dat is, het meeste deel der inwoonderen, ende der voorneemsten. Vergelijckt Matth. 3.5.
margenoot30
Alsoo Iudic. cap. 6. vers 12. ende boven 5.1. De Hebreeusche woorden kan men oock verstaen van de gene, die machtigh zijn van middelen, als Ruth 2.1.
margenoot31
Dat is, de geheele somme der gevangenen, die hier na vers 16. onderscheydelick wort aengeteeckent.
margenoot32
Ofte, slootemakers. Siet voorder Ierem. cap. 24. op vers 1.
margenoot33
Hebr. de dunheyt van het volck des lants. Alsoo onder 25.12. Ierem. 40.7. ende 52.16. Dat is, van het schamel, geringe, slechte, ende uytgeteerde volcksken des lants.
margenoote
2.Chron. cap. 36. vers 10. Esth. 2.6.
margenootf
Ierem. 52.28.
margenoot34
Hebr. de oorloge deden, Dat is, die den krijgh volghden. Siet 1.Reg. 12. op vers 21.
margenootg
Ierem. 37.1. ende 52.1.
margenoot35
Sijnes vaders broeder.
margenoot36
Hebr. wendde, ofte, keerde om. Alsoo boven 23.34. ende 2.Chron. cap. 36. vers 4.
margenoot37
Hebr. Tsidkiahu.
margenoot38
Als boven 23.31. Anders, Hamital, de moeder van Ioahaz: soo dat Zedekia, ende Ioahaz broeders zijn geweest van vollen bedde, dat is, van eenen vader, ende eene moeder.
margenoot39
Dese was Zedekias broeder, alleen van halven bedde, namelick, van een vader, ende niet van eene moeder. Siet cap. 23. vers 36.
margenoot40
De Heere willende de sonden des Iodischen volcks straffen, en heeft Zedekia den geest der ware bekeeringe niet gegeven, maer heeft hem daer toe laten vervallen, dat hy door quaden raet, ende sijn eygen moedtwille, meyneedigh is geworden, ende van den Koningh Nebucadnezar afvalligh.
margenoot41
Vergel. boven 17. op vers 18.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken