Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxij. Capittel.

David bestelt voorraet tot den bouw des tempels, vers 2, etc. hy vermaent Salomo, dat hy, den Heere vreesende, neerstigh zijn soude in het opbouwen des selven, 6. Ende hy gebiedt de Vorsten, dat sy Salomo hier in getrouwelick de hant bieden souden, 17.

1

ENde David seyde, Ga naar margenoot1 Hier sal het Huys Godes des HEEREN zijn, ende hier sal de altaer des brand-offers voor Israël zijn.

2

Ende David seyde, dat men vergaderen soude de Ga naar margenoot2 vreemdelingen die in het lant Israëls waren, ende hy bestelde steenhouwers, om uyt te houwen steenen, Ga naar margenoot3 die men behouwen soude, om het Huys Godes te bouwen.

3

Ende David bereydde yser in menighte, tot nagelen aen de deuren der poorten, ende tot de t’samenvoegingen: oock koper in menighte, Ga naar margenoot4 sonder gewichte.

4

Ende cederenhout sonder getal: want de Zidoniers ende de Tyriers brachten tot David cederenhout in menighte:

5

Want David seyde, Mijn sone Salomo is Ga naar margenoot5 een jongelingh, ende teeder, ende het huys dat men den HEERE bouwen sal, sal men ten hooghsten groot maken, Ga naar margenoot6 tot eenen name, ende tot heerlicheyt in alle landen, ick sal hem nu [voorraet] bereyden: alsoo bereydde David [voorraet] in menighte voor sijne doot.

6

Doe riep hy sijnen sone Salomo, ende geboodt hem den HEERE den Godt Israëls een huys te bouwen.

7

Ende David seyde tot Salomo: Mijn sone, wat my aengaet, Ga naar margenoot7 het was in mijn herte den name des HEEREN mijnes Godts een huys te bouwen,

8

Doch het woort des HEEREN Ga naar margenoot8 geschiedde tot my, seggende, Ga naar margenoot9 Ghy hebt bloet in menighte vergoten, want ghy hebt groote krijgen gevoert: ghy en sult mijnen name geen huys bouwen, Ga naar margenoota dewijle ghy veel bloets op der aerde voor mijn aengesichte vergoten hebt.

9

Siet de sone die u geboren sal worden, die sal een man der ruste zijn, want ick sal hem ruste geven van alle sijne vyanden rontom henen: want sijn name sal Ga naar margenoot10 Salomo zijn, ende ick sal vrede ende stilte over Israël geven in sijne dagen.

10

Ga naar margenootb Die sal mijnen name een huys bouwen, ende die sal my tot eenen sone zijn, ende ick hem tot eenen vader: ende ick sal den throon sijnes Rijcks over Israël bevestigen Ga naar margenoot11 tot in eeuwigheyt.

11

Nu, mijn sone, Ga naar margenoot12 de HEERE sal met u zijn: ende ghy sult voorspoedigh zijn, ende sult het Huys des HEEREN uwes Godts bouwen, gelijck als hy van u gesproken heeft.

12

Alleenlick de HEERE geve u Ga naar margenoot13 kloeckheyt ende verstant, ende geve u bevel over Israël, ende dat om te onderhouden de wet des HEEREN uwes Godts.

13

Dan sult ghy voorspoedigh zijn, als ghy waernemen sult te doen de insettingen ende de rechten, die de HEERE Mose geboden heeft over Israël: Ga naar margenootc zijt sterck, ende hebt goeden moedt, vreest niet, ende en weest niet verslagen.

14

Siet daer, ick hebbe Ga naar margenoot14 in mijne verdruckinge voor ’t Huys des HEEREN bereyt hondert duysent Ga naar margenoot15 talenten gouts, ende duysentmael duysent talenten silvers, ende des kopers ende des ysers en is geen gewichte, want het is’er in menighte: ick heb-[kolom]be oock hout ende steenen bereyt, doet ghy daer noch meer by.

15

Oock zijnder by u in menighte Ga naar margenoot16 die het werck kunnen doen, houwers, ende werckmeesters in steen ende hout: ende allerley wijse lieden in allerley werck.

16

Des gouts, des silvers, ende des kopers, ende des ysers en is geen getal: maeckt u op, ende doet het, ende Ga naar margenoot17 de HEERE sal met u zijn.

17

Oock geboodt David allen Vorsten Israëls, dat sy sijnen sone Salomo helpen souden, [seggende,]

18

Is niet de HEERE uwe Godt met u-lieden, ende heeft u ruste gegeven rontom henen? want hy heeft de inwoonders des lants in mijne hant gegeven, ende dit lant is onderworpen geworden Ga naar margenoot18 voor het aengesichte des HEEREN, ende voor het aengesichte sijnes volcks.

19

Soo begeeft dan nu u herte, ende uwe ziele, om te soecken den HEERE uwen Godt, ende maket u op, ende bouwt het Heylighdom Godes des HEEREN, dat men de Arke des verbonts des HEEREN, ende de heylige vaten Godes in dit huys brenge, dat den name des HEEREN sal gebouwt worden.

margenoot1
And. hier is het huys, T.w. daer den dorschvloer Ornans des Iebusiters was. Als of David seyde, Nu sie ick dat Godt dese plaetse heeft uytverkoren, dat hy daer wil woonen, ende dat wy hem aldaer ordinaerlick dienen sullen, nu hy my door het vyer uyt den hemel geantwoort heeft, bov. 21. vers 26. siet Deut. 12. versen 5, 6, 7.
margenoot2
Dit waren lieden die onder ’t volck Israëls woonden, ende als huerlingen dienden. Siet 2.Chron. c. 2. vers 17. ende 8. vers 7.
margenoot3
Hebr. steenen der behouwinge, D. die bequaem zijn om behouwen ende gesneden te worden.
margenoot4
D. soo vele, dat men het niet wegen nochte bereeckenen en konde. Alsoo vers 4.
margenoot5
Dat is, noch een jongh man; hy hadde te dier tijt een huysvrouwe, gelijck men bereeckenen kan uyt den ouderdom Rehabeams, 2.Chron. 12. vers 13.
margenoot6
D. dat hy van wegen sijnen cieraet ende kostelickheyt in de geheele werelt sal beroemt ende befaemt wesen.
margenoot7
Dat is, ick hadde voorgenomen.
margenoot8
Te weten, door den Propheet Nathan, 2.Sam. 7.17.
margenoot9
Dit en sullen wy alsoo niet verstaen, als of rechtmatige krijgen van Godt verboden waren: maer dewijle de tempel soude zijn een voorbeelt der Kercke, van dewelcke Christus het Hooft is, die een Vredevorst is, ende den vrede tusschen Godt ende ons gemaeckt heeft: Daerom is oock sijn Rijck, het welck een Rijcke der vrede is, door Salomo afgebeelt geworden, die in vrede geregeert heeft.
margenoota
1.Chron. 28.3.
margenoot10
Dat is, vredigh, ofte, vreedsaem.
margenootb
2.Sam. 7.13. 1.Reg. 5.5.
margenoot11
Dese belofte van een eeuwigh Koninckrijcke, is eygentlick vervult in Christo Iesu, Luce cap. 1. vers 33. waer van Salomons verganckelick Koninckrijck een voorbeelt geweest is.
margenoot12
Anders, de Heere zy met u, etc.
margenoot13
Ofte, verstant ende vernuft.
margenootc
Deut. 31.7, 8. Iosu. 1.7.
margenoot14
Dat is, geduerende de moeyten ende swarigheden der krijgen ende oorlogen die ick gevoert hebbe.
margenoot15
Siet Exod. 25. op vers 39.
margenoot16
Hebr. doenders des wercks.
margenoot17
Anders, de Heere zy met u.
margenoot18
D. ten dienste Godes, ende tot gebruyck des volcks van Israël.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken