Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

De Koningh Darius laet soecken nae ’t bevel des Koninghs Cores, vers 1. het welcke gevonden zijnde, sendt de Koningh een seer sterck bevel aen sijnen Lantvooght, ende gantschen Lantraet, datse niet alleen de Ioden niet sullen verhinderen, maer in alle manieren bevoorderlick zijn, soo in ’t gebouw des tempels, als behoeften tot den Godtsdienst, vers 2, etc. Dit bevel komt de Lantvooght na, ende wort alsoo de tempel volbouwt, ende ingewijet, 13. Voorts oock het Paesschenfeest met vreughde gehouden, 19.

[kolom]

1

Ga naar margenoot1 DOe gaf de Koningh Darius bevel: Ende sy sochten in de Ga naar margenoot2 Cantzelerie, daer de Ga naar margenoot3 schatten waren wech geleyt, in Ga naar margenoot4 Babel.

2

Ende te Ga naar margenoot5 Achmetha, in de burcht die in het lantschap Meden is, wert eene Ga naar margenoot6 rolle gevonden: ende daer in was aldus geschreven, Ga naar margenoot7 GEDACHTENISSE:

3

In den eersten jare des Koninghs Cores, gaf de Koningh Cores [dit] bevel: Het Huys Godts te Ierusalem, dat Huys sal gebouwt worden, Ga naar margenoot8 ter plaetse daer sy offerhanden offeren, ende de fondamenten daer van sullen Ga naar margenoot9 swaer zijn: Sijne hooghte van Ga naar margenoot10 sestigh ellen, ende sijne breedte van sestigh ellen:

4

Met drie rijgen van Ga naar margenoot11 grooten steen, ende een rijge van nieuw hout: ende de onkosten sullen uyt des Koninghs huys gegeven worden.

5

Daer toe sal men oock de goudene ende silvere vaten van het Huys Godes, die Nebucadnezar uyt den tempel, die te Ierusalem was, heeft wech gevoert, ende na Babel gebracht, weder geven, datse gaen na den tempel, die te Ierusalem Ga naar margenoot12 is, aen Ga naar margenoot13 sijne plaetse, ende Ga naar margenoot14 men salse afvoeren ten Huyse Godes.

6

Nu, ghy Thathnai, Lantvooght aen gene zijde der Ga naar margenoot15 riviere, ghy Sthar-Boznai, met Ga naar margenoot16 u-lieder geselschap, ghy Aphersechaiten, die aen gene zijde der riviere zijt, Ga naar margenoot17 weest verre van daer.

7

Ga naar margenoot18 Laetse aen den arbeyt van dit Huys Godts: Dat de Lantvooght der Ioden, ende de Oudtsten der Ioden dit Huys Godts bouwen aen sijne plaetse.

8

Oock wort van my bevel gegeven, wat ghylieden doen sult aen de Oudtsten deser Ioden, om dit Huys Godts te bouwen: te weten, dat uyt des Koninghs goederen van den cijns aen gene zijde der riviere, de onkosten desen mannen spoedighlick gegeven worden, op dat mense niet en Ga naar margenoot19 belette.

9

Ende wat Ga naar margenoot20 noodigh is, als, Ga naar margenoot21 jonge runderen, ende rammen, ende lammeren, tot brand-offeren den Gode van den hemel, terwe, sout, wijn, ende olie, na het seggen der Priesteren, die te Ierusalem zijn, dattet hen dagh by dagh gegeven worde, datter geen feyl en zy.

10

Op dat sy offerhanden van Ga naar margenoot22 lieflicken reucke den Gode van den hemel offeren, ende bidden voor het leven des Koninghs ende sijner kinderen.

11

Voorts wort bevel van my gegeven, dat al de gene, die dit Ga naar margenoot23 woort sal veranderen, een hout uyt sijnen huyse sal geruckt ende opgericht worden, daer aen hy sal worden Ga naar margenoot24 opgehangen: ende sijn huys sal om dies wille tot eenen Ga naar margenoot25 dreckhoop gemaeckt worden.

12

De Godt nu, die sijnen naem aldaer heeft doen woonen, werpe ter neder alle Koningen ende volcken, die hare hant sullen uytstrecken, om te veranderen, [ende] te verderven dit Huys Godts, dat te Ierusalem is, Ick Darius hebbe ’t bevel gegeven; dat het spoedighlick gedaen werde.

13

Doe deden Tathnai, de Lantvooght aen gene zijde der riviere, Sthar-Boznai, ende haer geselschap, spoedighlick alsoo, na Ga naar margenoot26 het gene de Koningh Darius gesonden hadde.

14

Ende d’Oudtsten der Ioden bouwden ende gingen voorspoedighlick voort, door de prophetie des Propheten Haggai, ende Zacharia des soons van Iddo: Ende sy bouw-

[Folio 207r\De tempel volbouwt. Arthahsasta sendt--Ezra, etc]
[fol. 207r\De tempel volbouwt. Arthahsasta sendt--Ezra, etc]

den ende voltrocken het, na den bevele des Godts Israëls, ende na den bevele van Ga naar margenoot27 Cores, ende Ga naar margenoot28 Darius, ende Ga naar margenoot29 Arthahsasta Koningh van Persen.

15

Ende dit Huys wert volbracht op den derden dagh der maent Ga naar margenoot30 Adar: dat selve was het seste Iaer van ’t Koninckrijck des Koninghs Darij.

16

Ende de kinderen Israëls, de Priesters, ende Leviten, ende de overige kinderen der gevangenisse, deden de Ga naar margenoot31 inwyinge van dit Huys Godts, met vreughde.

17

Ende sy offerden ter inwyinge van dit Huys Godes, hondert runderen, twee hondert rammen, vier hondert lammeren, ende twaelf geytenbocken ten sond-offer voor gantsch Israël, na het getal der stammen Israëls.

18

Ende sy stelden de Priesteren in hare Ga naar margenoot32 onderscheydingen, ende de Leviten in hare verdeelingen, tot den dienst Godts die te Ierusalem is, Ga naar margenoota Ga naar margenoot33 na het voorschrift des boecks van Mose.

19

Oock hielden de kinderen der gevangenisse het Ga naar margenootb Pascha, op den veertienden der Ga naar margenoot34 eerster maent.

20

Want de Priesters ende de Leviten hadden haer gereynight als een eenigh [man,] sy waren alle reyn: Ende Ga naar margenoot35 sy slachteden het Pascha voor alle kinderen der gevangenisse, ende voor hare broederen, de Priesteren, ende voor haer selven.

21

Alsoo Ga naar margenoot36 aten de kinderen Israëls, die uyt de gevangenisse weder gekomen waren, mitsgaders Ga naar margenoot37 al wie sich van de onreynigheyt der Heydenen des lants tot hen afgesondert hadde, om den HEERE, den Godt Israëls te Ga naar margenoot38 soecken.

22

Ende sy hielden het feest der ongesuerder [brooden,] seven dagen, met blijdtschap: want de HEERE haddese verblijdt, ende het herte des Koninghs van Ga naar margenoot39 Assur tot hen gewendt, om hare Ga naar margenoot40 handen te stercken in het werck van den Huyse Godts, des Godts van Israël.

margenoot1
Na dat men des Koninghs Cyri last opgesocht ende gevonden hadde, gaf Darius bevel van den tempel op te bouwen. De woorden deses bevels volgen, vers 6.
margenoot2
Chald. in het huys der boecken.
margenoot3
Siet boven 5. op vers 17.
margenoot4
Verstaet niet de stadt Babel, maer het lantschap, ofte gebiedt van Babylonien in ’t breede genomen, ende Meden daer onder mede gereeckent.
margenoot5
Dit houden sommige voor Ecbatana, alwaer de Koningen van Meden des somers haer hof hielden, waer van sy meynen dese plaetse den naem van Achmetha gekregen te hebben, gelijck haer hof des winters gehouden wert te Seleucia, aen de riviere Tygris. And. in een koffer, ofte, kasse.
margenoot6
Als of men seyde, t’samengerolt, deel eens boecks, volumen op latijn: om dat de boecken by oudts op lange rollen van basten der boomen wierden geschreven, ende t’samen gewonden. Psalm 40.8. Ier. cap. 36. vers 2. ende Ezech. 2.9. vindt men eene rolle des boecks: ende Ezech. 2. vers 10. Apoc. 5.1. een boeck van binnen ende buyten beschreven: dat men houdt eene rolle geweest te zijn. Alsoo hebben de Ioden noch hedendaeghs in hare Synagogen, het wetboeck Mosis, geschreven op eene lange groote rolle van parckement.
margenoot7
Dit schijnt het opschrift geweest te zijn van de volgende memorie, ofte het gedenckcedel.
margenoot8
Ofte, tot eene plaetse, etc.
margenoot9
Chald. eygentlick, dragende, dat is, soo swaer ende sterck dat sy het gebouw konden dragen.
margenoot10
Dit wort by sommige verstaen van consent ofte toelatinge, dat men den tempel soo hoogh soude mogen optrecken, daer Salomons tempel maer dertigh ellen hoogh was, 1.Reg. 6. vers 2. nu blijckt uyt Hagg. 2. vers 3. dat dit gebouw by Salomons tempel niet was te vergelijcken. Siet oock boven 3.12.
margenoot11
Als boven 5.8. siet aldaer.
margenoot12
Ofte, sal wesen.
margenoot13
T.w. des tempels, of, elck aen sijne plaetse, verstaende dit van de vaten.
margenoot14
And. ghy sultse afvoeren, ofte, voertse af.
margenoot15
Euphrates.
margenoot16
Chald. ende haerlieder geselschap.
margenoot17
D. wacht u, dat ghy niet eenighsins nadert, om dit werck te beletten.
margenoot18
D. laetse onverhindert voort gaen in den arbeyt, ofte in het werck.
margenoot19
Chald. doe ophouden.
margenoot20
Ofte, watse van nooden hebben.
margenoot21
Chald. sonen, of, kinderen der ossen.
margenoot22
Siet Genes. 8. op vers 21.
margenoot23
D. dit mijn bevel overtreden, ofte eenighsins daer tegen doen. Alsoo in ’t volgende vers. item Dan. 3. vers 28. ende 6.9, 16.
margenoot24
Chald. uytgedelght.
margenoot25
Alsoo Dan. cap. 2. vers 5. ende 3.29.
margenoot26
Na ’t bevel, dat de Koningh hadde overgesonden.
margenoot27
Siet bov. 1.1. ende 5.13. ende in dit Cap. vers 3, etc.
margenoot28
Siet boven 4. op vers 24.
margenoot29
Die door Darium, den sone Hystaspis verstaen, houden desen voor Artaxerxes Longimanus, dat is, langhhant: maer die Darium houden voor Darius Nothus, verstaen door desen Artaxerxes Mnemon, dat is, de gedachtige, die eenen langen tijt met sijnen vader heeft geregeert, ende daer na noch eenen langen tijt alleen, sulcks dat eenige hem twee en sestigh jaren in alles toeschrijven.
margenoot30
Passende voor het meestendeel op Februarius, voor een deel oock op Martius.
margenoot31
Vergel. Exo. 40. Numer. 7. op vers 10. 1.Reg. c. 8. vers 63. Neh. 12. op vers 27.
margenoot32
Eenen yederen in sijne ordre, beurte, ende op sijnen dienst.
margenoota
Num. 3.6, 32. ende 8.11. 1.Chron. 24.1, etc.
margenoot33
Siet Num. 3. versen 6, 7, etc. item vers 32. ende cap. 8. vers 9, etc. Verstaet hier by, dat sy vernieuwt hebben de ordeninge by David gemaeckt, 1.Chron. c. 24. versen 3, 4, 5, etc.
margenootb
Exod. 12.1, etc. Levit. 23.5. Numer. 28.16. Deut. 16.2.
margenoot34
Genoemt Abib. Siet Exod. 12.2, 6. ende 13.4, 5.
margenoot35
Vergel 2.Chro. cap. 29. versen 24, 34. ende cap. 30. vers 17. ende 35.3, 6.
margenoot36
T.w. ’t Pascha.
margenoot37
Volgens de wet, Exod. 12.48. ende Numer. 9.14.
margenoot38
D. hier, van herten te dienen, ende in sijne wegen te wandelen.
margenoot39
Hy was eygentlick Koningh van Persen, maer nu waren Assyrien ende Chaldeen, (die Israël te voren geplaeght hadden) onder sijn gebiedt. Misschien heeft hy oock op desen tijt sijn hof in Assyrien gehouden. Want sommige schrijven, dat Darius de regeeringe met sijnen sone gedeylt hebbende, Assyrien mede voor sich gehouden hebbe.
margenoot40
D. om haer moedigh ende lustigh te maken tot dit werck. Vergelijckt boven 1.6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken