Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het iij. Capittel.

Van wat persoonen, ende in wat ordre de mueren ende poorten van Ierusalem gebouwt zijn.

1

Ga naar margenoot1 ENde Ga naar margenoot2 Eljasib de Hoogepriester maeckte sich op met sijne Ga naar margenoot3 broederen de Priesteren, ende sy bouwden de Ga naar margenoot4 schaeps-poorte; sy Ga naar margenoot5 heylichdense, ende Ga naar margenoot6 richteden hare deuren op: ja sy heylighdense tot aen den toren Ga naar margenoot7 Mea, tot aen den toren Ga naar margenoot8 Hananeël.

2

Ende aen sijne Ga naar margenoot9 hant bouwden de mannen van Iericho: oock bouwde aen sijne hant Zacchur, de sone van Imri.

3

De vischpoorte nu, bouwden de kinderen van Ga naar margenoot10 Senaa: die solderdense, ende Ga naar margenoot11 richteden hare deuren op, [met] hare sloten ende hare grendelen.

4

Ende aen hare hant Ga naar margenoot12 verbeterde Meremoth de sone Uria, des soons Ga naar margenoot13 Koz, ende aen Ga naar margenoot14 hare hant verbeterde Mesullam de sone Berechja, des soons Mesesabeël: ende aen hare hant verbeterde Zadok, sone van Baëna.

5

Voorts aen hare hant verbeterden de Ga naar margenoot15 Thekoïten: maer hare Voortreffelicke en Ga naar margenoot16 brachten haren hals niet ten Ga naar margenoot17 dienste Ga naar margenoot18 hares Heeren.

6

Ende de oude poorte verbeterden Iojada, de sone van Paseah, ende Mesullam de sone van Besodja: dese solderdense, ende richteden hare deuren op, met hare sloten, ende hare grendelen.

7

Ende aen hare hant verbeterden Melatja de Gibeoniter, ende Iadon de Meronothiter, de mannen van Ga naar margenoot19 Gibeon ende van Mizpa: tot aen den Ga naar margenoot20 stoel des Lantvooghts aen dese zijde Ga naar margenoot21 der riviere.

8

Aen sijne hant verbeterde Uziël de sone van Harhoja, [een] der goutsmeden, ende aen sijne hant verbeterde Hananja, de sone Ga naar margenoot22 van een der Apothekers: Ende sy Ga naar margenoot23 lieten Ierusalem tot aen den breeden muer.

9

Ende aen hare hant verbeterde Re-

[Folio 210r\Jerusalems mueren en poorten ge--bouwt.]
[fol. 210r\Jerusalems mueren en poorten ge--bouwt.]

phaja, de sone van Hur, Overste des Ga naar margenoot24 halven deels van Ierusalem.

10

Voorts aen hare hant verbeterde Iedaja de sone van Harumaph, ende tegen over sijn huys: ende aen sijne hant verbeterde Hattus de sone van Hasabneja.

11

Ga naar margenoot25 De andere mate verbeterde Malchia de sone van Harim, ende Hasub de sone van Pahat-Moab: daer toe den Ga naar margenoot26 back-ovens toren.

12

Ende aen sijne hant verbeterde Sallum de sone van Ga naar margenoot27 Lohes, Overste des [anderen] halven deels van Ierusalem: hy ende sijne dochteren.

13

De dalpoorte verbeterde Hanun, ende de inwoonders van Zanoah, die bouwdense, ende richteden hare deuren op, [met] hare sloten ende hare grendelen: daer toe duysent ellen aen den muer, tot aen de Ga naar margenoot28 mistpoorte.

14

De mistpoorte nu verbeterde Malchia de sone van Rechab, Overste des deels Ga naar margenoot29 Beth-Cherem: hy bouwdese, ende richtede hare deuren op, [met] hare sloten, ende hare grendelen.

15

Ende de fonteynpoorte verbeterde Sallun de sone van Col-Hose, Overste des deels van Mizpa, hy bouwdese, ende overdecktese, ende richtede hare deuren op, [met] hare sloten, ende hare grendelen: Daer toe den muer des vijvers Ga naar margenoot30 Schelach by des Koninghs hof, ende tot aen de Ga naar margenoot31 trappen, die afgaen van Davids stadt.

16

Na hem verbeterde Nehemia de sone van Azbuk, Overste des halven deels van Beth-Zur: tot tegen over Davids graven, ende tot aen den Ga naar margenoot32 gemaeckten vijver, ende tot aen het huys der Ga naar margenoot33 Helden.

17

Na hem verbeterden de Leviten, Rehum de sone van Bani: Aen sijne hant verbeterde Hasabja, de Overste des halven deels van Kegila, Ga naar margenoot34 in sijn deel.

18

Na hem verbeterden hare broederen, Bavai de sone van Henadad, de Overste des [anderen] halven deels van Kegila.

19

Aen sijne hant verbeterde Ezer de sone van Iesua, de Overste van Mizpa, eene Ga naar margenoot35 andere mate: tegen over den opgangh na het wapenhuys, Ga naar margenoot36 aen den hoeck.

20

Na hem verbeterde seer Ga naar margenoot37 vyerighlick Baruch de sone van Ga naar margenoot38 Zabbai, eene andere mate: van den hoeck tot aen de deure van het huys Eljasibs, des Hoogenpriesters.

21

Na hem verbeterde Meremoth, de sone Uria, des soons Ga naar margenoot39 Koz, eene andere mate: van de huysdeure Eljasibs af, tot aen het eynde van Eljasibs huys.

22

Ende na hem verbeterden de Priesteren, woonende in de Ga naar margenoot40 vlacke velden.

23

Ga naar margenoot41 Daer na verbeterde Benjamin, ende Hasub, tegen haren huyse over: na hem verbeterde Azarja, de sone Maaseja, des soons Hananja, by sijn huys.

24

Na hem verbeterde Binnui, de sone van Henadad, eene andere mate: van den huyse Azarja tot aen den hoeck, ende tot aen Ga naar margenoot42 het punt.

25

Palal, de sone van Uzai, Ga naar margenoot43 tegen den hoeck, ende den hoogen toren over, die van des Koninghs huys Ga naar margenoot44 uytsteeckt, die by den voorhof der Ga naar margenoot45 gevangenisse is: Na hem Pedaja de sone van Parhos.

26

De Ga naar margenoot46 Nethinim nu, [die] in Ga naar margenoot47 Ophel woonden, Ga naar margenoot48 tot tegen over de waterpoorte aen het Oosten, ende den uytstekenden toren.

27

Daer na verbeterden de Ga naar margenoot49 Thekoiten eene andere mate: tegen over den grooten uytstekenden toren, ende tot aen den muer van Ophel.

28

Ga naar margenoot50 Van boven de peerdepoorte verbe-[kolom]terden de Priesteren, een yegelick tegen sijnen huyse over.

29

Daer na verbeterde Zadok de sone van Immer, tegen sijn huys over: Ende na hem verbeterde Semaja de sone van Sechanja, de bewaerder van de Ga naar margenoot51 oostpoorte.

30

Na Ga naar margenoot52 hem verbeterde Hananja, de sone van Selemja, ende Hanun de sone Zalaphs, de Ga naar margenoot53 seste, Ga naar margenoot54 eene andere mate: Na hem verbeterde Mesullam de sone van Berechja, tegen sijne kamer over.

31

Na hem verbeterde Malchia de sone eens goutsmits, tot aen het huys der Nethinim, ende der kruydeniers: tegen over de poorte van Ga naar margenoot55 Miphkad, ende tot de opperzale van het punt.

32

Ende tusschen de opperzale des punts tot de schaepspoorte toe, verbeterden de goutsmeden, ende de kruydeniers.

margenoot1
Vergel. dese beschrijvinge van Ierusalems omgangh ende gelegentheyt, met ond. 12.31, etc.
margenoot2
Kints kint van Iesua, ond. 12.10.
margenoot3
D. bloetverwanten, van Aarons linie.
margenoot4
Ofte, veepoorte, tegen het voorste deel des tempels, alsoo, na sommiger gevoelen, genoemt, om dat aldaer de veemerckt geweest zy, tot gerijf, om offerbeesten by der hant te hebben, als wesende na by den tempel gelegen. Hier was oock (als sommige meynen) de vijver Bethesda, waer van Ioan. 5.2. siet oock ond. vers 32. ende 12.39.
margenoot5
D. deden gebeden, offerhanden, etc. na dat de poorte gemaeckt was, eerse tot het gemeyne gebruyck quam. Vergelijckt Deut. 20.5. Ofte, heylighden, D. verordenden dese plaetse tot saken, die ten tempels dienste gehoorden, als offervee te koopen, ende te wasschen door het gerijf des byliggenden vijvers, dien Godt oock daerom kan hebben gezegent met het mirakel der genesinge, Ioan. 5. vers 4. item specerijen, reuckwerck, ende gelt-wisselinge, want de goutsmeden ende kruydeniers hier woonden, ond. vers 32. Anders, heylighden, D. bereyden, rusteden toe. Vergelijckt Ierem. 51.27, etc.
margenoot6
Siet op vers 3.
margenoot7
Of, hondert toren, staende tusschen de schaeps-poorte ende den toren Hananeël: misschien alsoo genoemt, om dat dese toren hondert ellen van beyden afstont.
margenoot8
Siet Ierem. 31.38.
margenoot9
Ofte, zijde, D. naest hem: ende soo in ’t volgende.
margenoot10
And. Hassenaa.
margenoot11
Ofte, setteden op. Wanneer de deuren in de stadtpoorten eygentlick opgeset ende gehangen zijn, siet daer van onder 6.1. ende 7.1. hoewel het gantsche werck hier met eenen verhaelt wort: ’t en ware, dat de deuren, op desen tijt wel gereet ende opgesett zijnde, naderhant ten vollen door den last van Nehemia geschickt ende opgehangen mochten zijn.
margenoot12
Ofte, versterckte, herstelde, T.w. den vervallenen muer: ende alsoo in ’t volgende.
margenoot13
Ofte, Hakkoz.
margenoot14
Der gener die in dit ende het voorgaende vers genoemt zijn.
margenoot15
Siet 2.Sam. 14. op vers 2.
margenoot16
D. de groote ofte aensienlicke ende machtige van Thekoa wilden hen niet buygen noch begeven om dit werck haers Godts mede te helpen voorderen. Dese onwilligheyt ende hooghmoet wort t’harer schande van den Heyligen Geest bestraft.
margenoot17
Ofte, tot het werck.
margenoot18
And. harer Heeren: verstaende daer door, de Commissarisen die gestelt waren om opsicht te nemen, ende ordre op alles te stellen.
margenoot19
Siet van Gibeon, Ios. cap. 10. ende van Mizpa, Iudic. 10. op vers 17.
margenoot20
D. het huys, daer de Lantvooght ofte Stadthouder des Koninghs in Iudea sijn hof hieldt, ende daer Nehemia nu misschien selfs intrecken soude. Vergelijckt bov. 2.8.
margenoot21
Euphrates, in de Schriftuere Phrath genoemt.
margenoot22
Hebr. een sone der Apothekers: ’t welck sommige verstaen soo vele te zijn als, een Apotheker.
margenoot23
D. sy lieten het volgende deel des muers soo ’t was, dewijle het noch goet ende sterck genoegh gebleven was. Andere verstaen, datter een binnenmuer was, de boven stadt van de beneden stadt afscheydende, die sy, als voor het eerste niet noodigh, oversloegen, om het noodighste werck te voorderen. Anders, sy richteden op. Vergelijckt Exod. 23. op vers 5.
margenoot24
Ierusalem was in verscheyden deelen of quartieren afgedeylt: Dese was Overste van de helft der stadt. Sommige meenen datter beneffens het voorneemste deel, van wegen d’uytnementheyt Ierusalems deel, ofte, quartier genoemt, andere mindere quartieren geweest zijn, als van Betcherem, Mizpa, Bethzur, ende Kegila, hoewelder zijn, die het daer voor houden, dat dese quartieren ofte contreijen, in’t volgende vermelt, buyten Ierusalem gelegen waren, als van Bethcherem, vermelt onder vers 14. te sien is Ier. 6.1. And. de helft eens deels.
margenoot25
D. het volgende deel, liggende naest aen ’t deel van Hattus: of, (als andere) even sulcken deel ofte mate des muers, als Hattus herstelt hadde.
margenoot26
Siet ond. 12.38.
margenoot27
Ofte, Hallohes.
margenoot28
Siet boven 2. op vers 13.
margenoot29
Siet van dit, ende eenige andre quartieren, in ’t volgende vermelt, d’aenteeck. op vers 9. ende vergel. Ierem. 6.1.
margenoot30
Dit wort by sommige genomen voor Siloe, waer van Ioan. 9.7. Vergel. bov. 2. op vers 13. hier begint Nehemia te verhalen het verbouwen van ’t gene dat tot het palleys ende den tempel gehoorde.
margenoot31
Siet ond. 12.37.
margenoot32
Siet 2.Reg. 18. vers 17. ende 20.20. alsoo, na eeniger gevoelen genoemt, tot onderscheyt van den anderen, vers 15. die een natuerlicke vijver ofte poel geweest zy.
margenoot33
Daer de dapperste krijghshelden, die steeds omtrent den Koningh waren, haer logement plachten te hebben.
margenoot34
Ofte, voor, met sijn deel, D. voor, of, met die inwoonders van sijn quartier.
margenoot35
Siet op vers 11.
margenoot36
Siet 2.Chron. cap. 26. op vers 9.
margenoot37
Hebr. ontstack, sterckte, D. hy verbeterde ofte herstelde ende verbouwde sijn deel met eenen sonderlingen yver. siet Psalm 45. op vers 5.
margenoot38
Anders, Zaccai.
margenoot39
Ofte, Hakkoz, als boven.
margenoot40
Hebr. mannen der pleyne, Dat is, woonende in de vlacke velden, tusschen Ierusalem ende Iericho gelegen. Siet 2.Sam. 2.29, etc.
margenoot41
Anders, na hen. Hebr. eygentlick, na hem, ’t welcke sommige verstaen hier genomen te zijn voor het getal van velen; ende alsoo versen 27, 29.
margenoot42
Het uyterste van den hoeck.
margenoot43
Verstaet verbeterde den muer tegen den hoeck over.
margenoot44
Hebr. uytgaet: ende soo vers 26.
margenoot45
Siet ond. 12.39. ende Ierem. 32.2.
margenoot46
Siet Ezr. 2. op vers 43.
margenoot47
Of, op de hooghte. siet 2.Chron. 27. vers 3. ende 33.14.
margenoot48
Hier op kan men verstaen, verbeterden.
margenoot49
Siet vers 5.
margenoot50
Ofte, van de peertspoorte aen. siet 2.Reg. 11.16.
margenoot51
Vergel. Ier. 19. op vers 2.
margenoot52
And. naest my, ende soo in ’t volgende vers, verstaende dat Nehemia hier verhaelt, wie aen sijne beyde zijden gearbeyt hebben, sonder uyt te drucken, wat hy gedaen heeft om anderen met sijn exempel voor te gaen: toonende alsoo sijne nedrigheyt. siet ond. 4. versen 16, 23. ende 5. vers 16.
margenoot53
T.w. sone Zalaphs, ofte, hy selfs de seste.
margenoot54
Siet op vers 11.
margenoot55
D. bevel, opsicht, monsteringe, of, tellinge. Sommige meenen, dat den grooten Raet hier by een quam, om op voorkomende swarigheden te letten, ende bevelen uyt te geven, ofte te publiceeren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken