Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het v. Capittel.

De Koninginne Esther treckt een Konincklick kleet aen, ende gaet tot den Koningh, vers 1. Die haer den gouden scepter toereyckt, 2. Ende hy belooft haer hare bede te geven, 3. Sy noodight den Koningh ende Haman ter maeltijt, 4. De Koningh met Haman by Esther gekomen zijnde op die maeltijt, 5. belooft wederom haer hare bede te geven, 6. Sy noodight den Koningh ende Haman ten anderen male, 7. Haman verblijdde sich hier in seer, maer hy vertoornt sich ten hooghsten, siende dat Mordechai hem niet en eerde, 9. Dit alles vertelt hy sijn wijf ende vrienden, 10. Die raden hem, dat hy een galge vijftigh ellen hooge soude maken laten, om Mordechai daer aen te hangen: welcken raet hy volght, 14.

1

HEt geschiedde nu aen Ga naar margenoot1 den derden dagh, dat Esther Ga naar margenoot2 een Konincklick kleet aentrock, ende stont in het binnenste voorhof van des Koninghs huys, tegen over Ga naar margenoot3 het huys des Koninghs; de Koningh nu satt op sijnen Konincklicken throon, in het Konincklicke huys tegen over de deure van het huys.

2

Ende het geschiedde, doe de Koningh de Koninginne Esther sach, staende Ga naar margenoot4 in den voorhof, verkreegh sy genade in sijne oogen: soo dat de Koningh den gouden scepter, die in sijne hant was, Ga naar margenoot5 Esther toereyckte, ende Esther naderde, ende Ga naar margenoot6 roerde de Ga naar margenoot7 spitse des scepters aen.

3

Doe seyde de Koningh tot haer, Wat is u Koninginne Esther? ofte wat is u versoeck? het sal u gegeven worden, Ga naar margenoot8 oock tot de helft des Koninckrijcks.

4

Esther nu seyde, Indien het den Koningh goet dunckt, soo kome de Koningh met Haman heden tot de maeltijt, die ick Ga naar margenoot9 hem bereyt hebbe.

5

Doe seyde de Koningh, Doet Haman spoeden, dat hy Ga naar margenoot10 het bevel Esthers doe: Als nu de Koningh met Haman tot de maeltijt, die Esther bereyt hadde, gekomen was:

6

Soo seyde de Koningh tot Esther Ga naar margenoot11 op de maeltijt des wijns, Wat is uwe bede? ende het sal u gegeven worden: ende wat is u versoeck? het sal geschieden, oock tot de helft des Koninckrijcks.

7

Doe antwoordde Esther, ende seyde, Mijne bede ende versoeck is,

8

Indien ick genade gevonden hebbe in de oogen des Koninghs, ende indien het den Koningh goet dunckt, my te geven mijne bede, ende mijn versoeck te doen, soo kome de Koningh met Haman tot de maeltijt die ick hem bereyden sal, Ga naar margenoot12 soo sal ick morgen doen Ga naar margenoot13 na het bevel des Koninghs.

9

Doe gingh Haman ten selven dage uyt, Ga naar margenoot14 vrolick, ende Ga naar margenoot15 goets moedts: maer doe Haman Mordechai sagh in de poorte Ga naar margenoot16 des Koninghs, ende dat hy niet op en [kolom] stont, noch Ga naar margenoot17 sich voor hem en beweeghde, soo wert Haman vervult met grimmigheyt op Mordechai.

10

Doch Haman Ga naar margenoot18 bedwongh sich, ende hy quam tot sijn huys: ende hy sondt henen, ende liet sijne vrienden komen, ende Zeres sijne huysvrouwe.

11

Ende Haman vertelde hen de heerlickheyt sijnes rijckdoms, ende Ga naar margenoot19 de veelheyt sijner sonen, ende alles daer in de Koningh hem groot gemaeckt hadde, ende Ga naar margenoot20 daer in hy hem verheven hadde boven de Vorsten, ende knechten des Koninghs.

12

Voorder seyde Haman, Oock en heeft de Koninginne Esther niemant met den Koningh doen komen tot de maeltijt, die sy bereyt heeft, dan my: ende Ga naar margenoot21 ick ben oock tegen morgen Ga naar margenoot22 van haer met den Koningh genoodight.

13

Doch dit al Ga naar margenoot23 en baet my niet, soo lange tijt, als ick den Iode Mordechai sie sitten in de poorte des Koninghs.

14

Doe seyde sijne huysvrouwe Zeres tot hem, mitsgaders alle sijne vrienden, Men make Ga naar margenoot24 een galge vijftigh ellen hooge, ende seght morgen den Koningh, dat men Mordechai daer aen hange, gaet dan vrolick met den Koningh tot die maeltijt: Ga naar margenoot25 Desen raedt nu docht Haman goet, ende Ga naar margenoot26 hy dede de galge maken.

margenoot1
Te weten, aen den derden dagh des vastens, Capit. 4. vers 16.
margenoot2
Hebr. haer kleedde [met] het Koninckrijck, D. met het kleet des Koninckrijcks: gelijck het vol staet onder c. 6. vers 8. Siet aldaer met de aenteeckeninge
margenoot3
D. dat deel des huys daer sich de Koningh verhieldt.
margenoot4
Verstaet hier de binnenzale van het palleys, daer de Koningh sijne kamers hadde.
margenoot5
Dit was een teecken, dat hy haer verlof gaf tot hem te naderen, ende dat hy willigh ende bereyt was, te hooren wat sy van hem begeeren soude.
margenoot6
Tot een teecken van gehoorsaemheyt ende eerbiedinge.
margenoot7
Hebr. het hooft.
margenoot8
Alsoo oock vers 6. de reden soude aldus voller zijn, Al waer ‘t dat ghy ’t halve Koninckrijcke begeerdet, het soude u gegeven worden. Siet dergelijcke belofte Herodis, Marc. 6. vers 23.
margenoot9
Ofte, voor hem, te weten, voor den Koningh.
margenoot10
Hebr. het woort.
margenoot11
Dat is, doe men den wijn opgebracht hadde, ofte, vrolick by den wijn begon te worden. Men pleeght, soo sommige schrijven, by de Persen als dan eerst den wijn op de tafel te brengen, als men het bancket ende vruchten opbracht: want anders droncken sy water: des Koninghs dranck was gezoden water uyt de riviere Choaspe.
margenoot12
D. ick sal morgen mijne bede den Koningh voordragen, ende hem aendienen wat het is dat ick van hem begeere.
margenoot13
Hebr. na het woort des Koninghs.
margenoot14
Te weten, om dat hy de eere hadde, dat hy alleen tot het bancket der Koninginne genoodight was.
margenoot15
Hebr. goet aen het herte, ofte, goet van herten.
margenoot16
D. des huyses des Koninghs.
margenoot17
Siet bov. cap. 3. vers 2.
margenoot18
D. hy bedwongh sijnen toorn, alsoo dat hy hemselven niet datelick, noch op staende voet aen Mordechai gewroken en heeft.
margenoot19
Hy hadde tien sonen, Cap. 9 vers 10. Van sijne dochters en wort nergens mentie gemaeckt. Anders, grootheyt.
margenoot20
Siet bov. 3.1.
margenoot21
Hebr. ick ben oock morgen haer geroepene, of, genoodighde.
margenoot22
Ofte, tot haer.
margenoot23
D. ’t en kan my niet te dege vrolick maken.
margenoot24
Hebr. een hout, ende soo in het volgende.
margenoot25
Hebr. dit woort, D. desen voorslach.
margenoot26
Hebr. hy maeckte het hout, D. hy liet het bereyden tot een galge.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken