Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xviij. Capittel.

Bildad berispt Iob van veel sprekens, vers 1 etc. van trotzigheyt, 3. van toornigheyt, 4. hy verhaelt de rechtveerdige oordeelen Godts, die over de godtloose vallen, 5. tot verschrickinge toe der nakomelingen, 20. hy besluyt sijn verhael, mits het selve te versekeren, 21.

1

DOe antwoordde Bildad de Suhiter, ende seyde:

2

Ga naar margenoot1 Hoe lange is’t, dat Ga naar margenoot2 ghylieden Ga naar margenoot3 een eynde van woorden sult maken? Ga naar margenoot4 mercket op, ende daer na sullen wy spreken.

3

Waerom worden Ga naar margenoot5 wy geachtet, Ga naar margenoot6 als beesten, ende zijn Ga naar margenoot7 onreyn Ga naar margenoot8 in u-lieder oogen?

4

Ga naar margenoota O ghy die Ga naar margenoot9 sijne ziele verscheurt door sijnen toorn: sal om uwent wille de aerde Ga naar margenoot10 verlaten worden? ende sal eene rotze verstelt worden uyt hare plaetse?

5

Ga naar margenoot11 Ia Ga naar margenoot12 het licht der godtloosen sal

[Folio 227r]
[fol. 227r]

uytgebluscht worden, ende Ga naar margenoot13 de voncke Ga naar margenoot14 sijnes vyers en sal niet glinsteren.

6

Ga naar margenoot15 Het licht sal verduysteren in sijne Ga naar margenoot16 tente, ende sijne Ga naar margenoot17 lampe sal over hem uytgebluscht worden.

7

Ga naar margenoot18 De treden sijner macht sullen benauwet worden: ende Ga naar margenoot19 sijnen raet sal hem neder werpen.

8

Want Ga naar margenoot20 met sijne voeten sal hy in het net geworpen worden, ende sal in Ga naar margenoot21 het werregaren wandelen.

9

De strick Ga naar margenoot22 sal [hem] by de verzene vatten: Ga naar margenootb de Ga naar margenoot23 struyckroover sal hem overweldigen.

10

Sijn touw is in de aerde Ga naar margenoot24 verborgen; ende Ga naar margenoot25 sijne valle op het padt.

11

Ga naar margenootc Ga naar margenoot26 De beroeringen sullen hem rontom verschricken: ende hem Ga naar margenoot27 verstroyen op sijne voeten.

12

Sijne Ga naar margenoot28 macht Ga naar margenootd sal Ga naar margenoot29 hongerigh wesen: ende het verderf is bereyt Ga naar margenoot30 aen sijne zijde.

13

De Ga naar margenoot31 eerstgeboren des doots sal Ga naar margenoot32 de grendelen sijnes huydts verteeren, sijne grendelen sal hy verteeren.

14

Ga naar margenoote Sijn Ga naar margenoot33 vertrouwen sal uyt sijne tente Ga naar margenoot34 uytgeruckt worden: Ga naar margenoot35 sulcks sal hem doen treden tot Ga naar margenoot36 den Koningh der verschrickingen.

15

Ga naar margenoot37 Sy sal woonen in sijne tente, Ga naar margenoot38 daerse sijne niet en is: sijne wooninge sal met Ga naar margenoot39 swevel overstroyt worden.

16

Ga naar margenoot40 Van onder sullen sijne wortelen verdorren; ende van boven sal sijnen Ga naar margenoot41 tack afgesneden worden.

17

Ga naar margenootf Sijne gedachtenisse sal vergaen van der aerde: ende hy en sal geenen name hebben Ga naar margenoot42 op de straten.

18

Ga naar margenoot43 Men sal hem stooten van ’t Ga naar margenoot44 licht in de Ga naar margenoot45 duysternisse, ende men sal hem van de werelt verjagen.

19

Ga naar margenootg Hy en sal geenen sone, nochte Ga naar margenoot46 neve hebben onder sijn volck: ende niemant en sal in sijne wooningen overigh zijn.

20

Over Ga naar margenoot47 sijnen dagh sullen de Ga naar margenoot48 nakomelingen verbaest zijn; ende Ga naar margenoot49 de oude Ga naar margenoot50 met schrick bevangen worden.

21

Gewisselick soodanige zijn de wooningen des verkeerden, ende dit is Ga naar margenoot51 de plaetse [des genen Ga naar margenoot52 die] Godt niet en kent.

margenoot1
D. hoe lange sal het noch zijn, eer ghy een eynde uwer propoosten maket?
margenoot2
Bildad, na veler gevoelen, spreekt Iob toe in het getal van velen, om dat hy onder sijnen persoon mede begrijpt eenige omstanders, die hem toegedaen waren, ende hem in sijne verantwoordinge voorstonden. Andre meenen dat hy Iob, ende sijne metgesellen, Eliphaz, ende Zophar t’samen toespreeckt, deselve alle van twee dingen berispende, I. dat sy het te lange met haer disputeeren maeckten.
II. dat sy niet wel en letteden op malkanders propoosten, eerse die beantwoordeden. Sommige meenen, dat hy het alleene heeft op sijne twee vrienden geladen, hen berispende, datse te veel woorden gebruyckten, ende Iob niet grondelick genoegh en wederleyden.
margenoot3
Hebr. den woorden eynden stellen sult?
margenoot4
Ofte, gevet acht, Te weten, op de gantsche sake. Soo wort het Hebreeusch woort oock genomen, Ezra 8.15. Nehem. 13.7. Prov. 7.7. Anders, maket [ons] verstandigh.
margenoot5
Te weten, ick, ende mijne twee metgesellen.
margenoot6
D. als botte, plompe, onverstandige. Hy schijnt te sien op het gene, dat Iob geseyt hadde boven 12.7. ende 17.4, 10.
margenoot7
D. als overtuyght van onwetentheyt, ende verkeertheyt. Hy schijnt te sien op het gene dat Iob geseyt hadde boven 17.4, 10.
margenoot8
D. in het oordeel van Iob, ende die het met hem hielden. In yemants oogen te zijn, is in sijn oordeel gehouden te worden voor sulcke, ofte sulcke; alsoo ond. 19.15. ende 32.1. Prov. 3.7. Iesa. 5.21, etc. Vergel. Levit. 13.5. ende d’aenteeck.
margenoota
Iob. 13.14.
margenoot9
Hy spreeckt van Iob in de derde persoone, den welcken hy daer na in de tweede persoone toespreeckt. Siet gelijcke veranderinge van persoone, boven 12.4. ende 16.7. ende 30.19, 20. Obad. vers 3. Hy wil seggen, dat Iob door onverduldigheyt sich selven verswackte, verdorf, ende vernielde.
margenoot10
De sin is, dat Godt niet en soude om Iobs wille de order veranderen, die hy altijts in sijne regeeringe, ende oordeelen gehouden hadde, straffende de boose, ende zegenende de vrome, het welcke niet meer ophouden en konde, dan dat de werelt verlaten, ende de rotzen vervoert souden worden.
margenoot11
Als of hy seyde, Hoe seer dat ghy ons tegen spreeckt, het is nochtans alsoo, dat de godtloose gestraffet worden: ende volgens, dewijle ghy gestraft wort, zijnde van Godt uyt u geheel welvaren grouwelick gesloten, dat ghy moet godtloos zijn.
margenoot12
Verstaet, den voorspoet deses levens, bestaende in eere, macht, rijckdom, gesontheyt, weelde, ende vreughde, die vele hier op der aerde hebben. Het woort licht is voor allerley welstant, ende vreughde genomen. Siet Esth. 8.16. onder 22.28. ende 30. vers 26. ende 38.15. Psalm 97.11. Proverb.13.9. Iesa. 59.9, etc. Vergelijckt hier mede boven 11. de aenteeckeninge op vers 17.
margenoot13
D. het minste sijns heyls, ofte voorspoets en sal hy niet genieten. Het woort vyer beteeckent hier even veel, als het voorgaende woort licht, dat is, voorspoet, ende welstant. Vergel. Genes. 15. op vers 17.
margenoot14
T.w. des godtloosen, ofte eens yederen van hen.
margenoot15
Siet op’t voorgaende vers.
margenoot16
D. wooninge. Alsoo in ’t volgende. Siet 2.Reg. 13. op vers 5.
margenoot17
Verstaet even het selve, dat in het voorgaende vers over ’t woort licht geseyt is. Alsoo Psalm 18. vers 29. Prov. 13.9. ende 20.20.
margenoot18
Dat is, de stercke voortgangh sijns vermogens, ende tijdelicken welstants sal ingetoomt, ende verswackt worden, dat hy niet en sal konnen soo wijt, ende breet uytspringen, om sijn gewelt door veel stoutmoedigh bedrijf uyt te breyden.
margenoot19
D. door sijn eygen onverstant, aenslagen, ende voornemingen sal hy t’onder gaen.
margenoot20
And. door sijne voeten: D. door sijn eygen beleyt sal hy geraken in’t perijckel, het welcke hem door Godts rechtveerdigh oordeel sal toebereyt wesen.
margenoot21
D. hy sal geduerighlick in duysent perijckelen wesen.
margenoot22
Anders, hy sal met de verzene den strick vatten, dat is, door sijne eygene onvoorsichtigheyt sal hy selve sijnen voet in het strick steken, ende verwerren.
margenootb
Iob 5.5.
margenoot23
Siet bov. 5. op vers 5.
margenoot24
D. door Godes heymelick, ende rechtveerdigh oordeel bereyt, om daer in gevangen te worden, ende te vergaen.
margenoot25
Men meynt dattet woort beteeckent een instrument, ’t welcke op den wegh gestelt wiert, om daer mede vogelen te vangen.
margenootc
Iob 15.21. Ierem. 6.25. ende 46.5. ende 49.29.
margenoot26
Te weten, der conscientie ende andere uytwendige, die Godt pleeght te gebruycken, om de godtloose te pijnigen.
margenoot27
Dat is, hem brengen op de beenen, hem jagende herwaert, ende derwaert door vele gedachten, die hem van binnen het herte doorsteken sullen. Siet Iesa. 57.20, 21.
margenoot28
Verstaet, al het gene, waer door hy eenigh aensien, ende vermogen onder de menschen heeft.
margenootd
Iob 15.23.
margenoot29
D. seer swack worden, verkrencken, ende afgaen. Hongerige worden genaemt, die in eenigh gebreck, elende, ofte onvermogen zijn. Vergel. 1.Sam. 2.5. Psalm 107. versen 9, 36. Iesa. 32.6. Luce 1.53.
margenoot30
D. ontrent, ende na by hem.
margenoot31
D. eene geweldige, ende schrickelicke doot: want gelijck de eerstgeboren d’Overste was sijner broederen, ende de meeste macht onder die hadde; alsoo wort de eerstgeboren des doots geseyt, die in gewelt, ende vreeselickheyt andere dooden te boven gaet. Alsoo worden van Iesaia genaemt de eerstgeborene der armen, die de armste waren, Iesa. 14.30. ofte de duyvel, die de macht des doots heeft, Hebr. cap. 2. vers 14.
margenoot32
Verstaet de beenen, daer mede de huydt vast gemaeckt, ende het geheele lichaem ondersteunt wort. Anders, lidtmaten, ofte, de tacken, Dat is, de zenuwen, ende aderen, dewelcke als tacken door het geheele lichaem uytgespreydet zijn. Het Hebreeusch woort heeft verscheydene beteeckeningen.
margenoote
Iob. 8.13, 14. ende 11.20. Proverb. 10.28.
margenoot33
D. al het gene daer op hy hem verlaet. Alsoo wort het woort vertrouwen genomen, boven 8.14. onder 31.24. Proverb. 25. vers 19.
margenoot34
Vergelijckt boven 8. 13, 14, 15.
margenoot35
Ofte, ghy sult hem doen treden, etc. als een aensprake tot Godt.
margenoot36
Soo wort genaemt de doot, om datse de godtloose ten hooghsten verschrickt. Ofte, verstaet de aldermeeste, ende grouwelickste verschrickinge, gelijck in het voorgaende vers door den eerstgeboren des doots te verstaen is eene seer schrickelicke doot. Oock kan men hier by verstaen den duyvel, wiens regeeringe mede brenght vreese, ende slavernije, Hebr. 2.15.
margenoot37
T.w. de verschrickinge, ofte, elck eene der verschrickingen.
margenoot38
Hebr. sonder sijne te zijn, Dat is, daerse hem niet toebehoort, te weten, om datse niet gemaeckt en is met sijne eygene middelen, maer met het goet dat hy anderen ontnomen hadde.
margenoot39
Dit schijnt een dreygement te zijn, van dorrigheyt, ende onvruchtbaerheyt des lants. Deuter. 29.23. Iesa. 34.9. Het kan oock sien op de straffe, die over Sodoma, ende Gomorra gevallen was, Genes. 19.24. ende om Iob te meer te beswaren, schijnt hy te wijsen op het gene, dat sijn volck, ende schapen wedervaren was, verslonden zijnde met vyer uyt den hemel, boven 1.16.
margenoot40
Dat is, hy sal teenemael vergaen, gelijck een boom, diens wortel verdort, ende tacken afgehouwen worden.
margenoot41
Het Hebreeusch woordeken is oock alsoo genomen, boven 14.9. onder cap. 29. vers 19. ende Iesa. 27. vers 10.
margenootf
Psalm 109.13. Proverb. 10.7.
margenoot42
Hebr. op het aengesichte der strate, Dat is, onder de menschen in het openbaer, ende in de gemeene vergaderingen en sal hy niet voor eerlick, ende vroom vermaert worden.
margenoot43
Hebr. sy sullen hem verdrijven, Dat is, hy sal verdreven worden, ofte, men sal hem verdrijven. Siet boven 4. op vers 19.
margenoot44
Te weten, deses levens, ofte, uyt alle weerdigheyt, voorspoet, rijckdom, ende welstant. Siet boven op vers 5.
margenoot45
Te weten, des doots, ende der helle, gelijck de volgende woorden schijnen mede te brengen. Siet een gelijck exempel in den rijcken vrecke, Luce 16. vers 23. Anders kan het woort duysternisse hier genomen zijn voor tegenspoet, ende elende. Siet Genes. cap. 15. op vers 12.
margenootg
Iesa. 14.22. Ierem. 22. vers 30.
margenoot46
Ofte, kints kint.
margenoot47
Dat is, den dagh sijnes onderganghs, van Godt gestelt, om sijn rechtveerdigh oordeel tegen hem uyt te voeren. Alsoo Ezech. 21. vers 25. ende alsoo is door eenen menschelicken dagh te verstaen een menschelick oordeel, 1.Corinth. cap. 4. vers 3. Vergelijckt boven 15. vers 32. ende de aenteeckeninge.
margenoot48
Dat is, die na hem leven sullen.
margenoot49
Ofte, voorgaende: Dat is, die voor de nakomelingen geweest waren, ende leefden niet alleen als hy noch in sijne weelde was, maer oock daer na, als hy een schrickelick eynde nam.
margenoot50
Het Hebreeusch woort beteeckent sulcken schrick, waer door eenen mensche de hayren te berge staen. Alsoo Ezech. 27.35. ende 32.10. De sin is uitgedruckt boven 4.15.
margenoot51
D. staet, ende conditie. Vergelijckt boven 8. de aenteeckeninge op vers 18.
margenoot52
D. na Godt niet en vraeght om van sijn wesen, wille, ende wercken eene rechte wetenschap te hebben, ten eynde dat hy hem behage, ende diene. Vergel. Exod. 5.2. Iudic. 2.10. Psalm 79.6. 2.Thess. 1.8.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken