Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm ij.

Prophetie van het Koninckrijck des Messiae, onses Heeren Iesu Christi: met een ernstigh bevel aen de Koningen ende Regenten der aerde, datse sich desen Koningh met gehoorsaemheyt sullen onderwerpen.

1

Ga naar margenoota WAerom Ga naar margenoot1 woeden de Ga naar margenoot2 Heydenen, ende bedencken de volcken Ga naar margenoot3 ydelheyt?

2

De Koningen der aerden stellen sich op, ende de Ga naar margenoot4 Vorsten beraetslagen te samen, tegen den HEERE, ende tegen sijnen Ga naar margenoot5 Gesalfden [seggende:]

3

Laet ons Ga naar margenoot6 hare banden Ga naar margenoot7 verscheuren, ende hare touwen van ons werpen.

4

Die in den hemel Ga naar margenoot8 woont, sal Ga naar margenoot9 lacchen; de Heere salse bespotten.

5

Ga naar margenoot10 Dan sal hy tot hen spreken in sijnen toorn, ende in sijne Ga naar margenoot11 grimmigheyt sal hyse verschricken.

6

Ga naar margenoot12 Ick doch hebbe mijnen Koningh Ga naar margenoot13 gesalft over Zion, den Ga naar margenoot14 bergh mijner heyligheyt.

7

Ga naar margenoot15 Ick sal Ga naar margenoot16 van het Ga naar margenoot17 besluyt verhalen: De HEERE heeft tot my geseyt; Ga naar margenootb Ghy zijt mijn Sone, Ga naar margenoot18 heden heb ick u gegenereert.

8

Ga naar margenoot19 Eyscht van my, Ga naar margenootc ende ick sal de Heydenen geven [tot] u erfdeel, ende de Ga naar margenoot20 eynden der aerde [tot] uwe besittinge.

9

Ga naar margenootd Ghy sultse verpletteren met eenen yseren Ga naar margenoot21 scepter, ghy sultse Ga naar margenoot22 in stucken slaen als een Ga naar margenoot23 pottebackers vat.

10

Nu dan, ghy Koningen, handelt verstandighlick, laet u Ga naar margenoot24 tuchtigen, ghy Richters der aerden.

11

Dient den HEERE met Ga naar margenoot25 vreese, ende Ga naar margenoot26 verheught u met bevinge.

12

Ga naar margenoot27 Kusset den Sone, op dat hy niet en toorne, ende ghy [op] den Ga naar margenoot28 wegh vergaet, wanneer sijn toorn maer Ga naar margenoot29 een weynigh soude [kolom] ontbranden: Ga naar margenoote welgelucksaligh zijn alle, die op hem betrouwen.

margenoota
Actor. 4.25.
margenoot1
Ofte, woelen, rasen, rotten, loopen oproerighlick t’samen. ’t Hebreeusch woort kan hebben de beteeckeninge van, by een komen, conventiculen houden, ende oock, woelen, rumoerigh, oproerigh zijn, als afgenomen wort uyt Psalm 55. vers 15. ende 64.3. Dan. 6.7.
margenoot2
Ofte, natien, soo Ioden als Heydenen. Siet Actor. 4. vers 27.
margenoot3
Vergeefsche aenslagen, waer mede sy den raet Godts niet konnen breken, ende haer selven in perijckel van verderf brengen.
margenoot4
Of, Raetsheeren.
margenoot5
Ofte, Messiam, Te weten, den Heere Christum, dat is, den Gesalfden, wiens voorbeelt David met sijne salvinge, ende Koninckrijck, geweest is.
margenoot6
T.w. Godts ende sijns Gesalfden, mitsgaders harer dienaers, daer mede sy ons onder het jock Christi ende de gehoorsaemheyt sijns Euangeliums willen verbinden. Vergelijckt 2.Cor. 10. vers 5. Banden waren een teecken van onderwerpinge, ofte dienstbaerheyt. siet Psalm 107. vers 14. Ierem. c. 2. vers 20. ende 27.2, 3, 5, 6.
margenoot7
Of, aftrecken, afrucken: alsoo Ier. 5. vers 5.
margenoot8
Of, sitt, als Richter. siet Psalm 9.8, 9. ende 29.10. ende 55.20.
margenoot9
Menschelick van Godt gesproken, om te verklaren, hoe nietigh de raetslagen ende het gewoel der vyanden Christi by Godt geacht zijn. Siet Iob 5. op vers 22.
margenoot10
Als sy hare raetslagen tegen Christum te werck stellen, sal hy haer sijnen toorn alsoo door plagen te verstaen geven ende doen gevoelen, als of hy telckens haer toeseyde, dat hy swaerlick op haer vertoornt is.
margenoot11
Ofte, brandende toorn.
margenoot12
Dit zijn de woorden Godts des Vaders, van sijnen Sone Iesu Christo.
margenoot13
Hebr. eygentlick, overgoten, te weten, met olie, dat is, gesalft.
margenoot14
D. mijnen heyligen bergh, ofte, daer ick (die de heyligheyt selve ben) woone: te weten, mijne Kercke, afgebeelt door den bergh Zion, daer de Arke des Heeren, ende Davids Konincklicke Slot geweest zijn, ende naderhant daer bezijden op den bergh Morija de tempel met den Godtsdienst. Siet Iesa. 60.14. Hebr. 12.22. Apoc. 14.1.
margenoot15
Dit zijn woorden van Godts Sone.
margenoot16
Het Hebreeusch woordeken el, wort somtijts voor van, genomen. Siet Iob 42. op vers 7. als of men seyde: Aengaende dit ofte dat: Dat is, van dese ofte die sake. Siet oock Psalm 59. op vers 18. And. ick sal het besluyt, of, gebodt, of, na het gebodt, (T.w. my van den Vader gegeven) verhalen, of, vertellen.
margenoot17
Ofte, insettinge, ordinantie, die de Vader gemaeckt heeft over my, als sijnen eenigen eeuwigen Sone: gelijck terstont in het volgende verhaelt wort: als een fondament, waer op Godt hem tot een Hooft ende Heere over sijne Kercke gestelt heeft. Siet van dit besluyt versen 6, 8, etc. Vergelijckt Philip. 2.6, 9, etc. Coloss. 1.15, 16, 17, 18.
margenootb
Actor. 13.33. Hebr. 1.5. ende 5.5.
margenoot18
Dit moet men verstaen van de eeuwige, onbegrijpelicke, Godtlicke geboorte des Soons van den Vader. Siet Hebr. 1.5. Van dewelcke de waerheyt op verscheyden wijsen in den Ouden, ende insonderheyt in den Nieuwen Testamente is geopenbaert, bysonderlick door de opstandinge uyt den dooden. Siet Actor. 13.32, 33. Rom. 1.4.
margenoot19
Siet Ioan. 12.28. ende capit. 17. Hebr. 5.7, 9.
margenootc
Psalm 22.28. ende 72.8.
margenoot20
D. niet alleen de Ioden, maer oock alle inwoonders des aerdtrijcks, sullen u Koninckrijcke onderworpen zijn: waer van ghy de geloovige sult behouden, de hardtneckige handelen, als volght. Aengaende de maniere van spreken hier gebruyckt, vergelijckt Levit. 25.46. Iesa. 14.2. Zephan. 2.9.
margenootd
Apoc. 2.27. ende 19.15.
margenoot21
Ofte, staf, Dat is, met uwe Godtlicke macht ende rechtveerdige oordeelen sult ghy de ongehoorsame ende wederspannige verdoen.
margenoot22
Alsoo, dat de stucken hier ende daer verstroyt worden. Siet Iudic. 7. op vers 19. ende vergelijckt Iesa. 30.14. Ierem. 13.13, etc.
margenoot23
Hebr. eens formeerders, dat is, pottebackers.
margenoot24
Ofte, onderwijsen, onderrichten. Siet van het Hebreeusch woort Prov. 7. op vers 22.
margenoot25
Met kinderlicke vreese, eerende ende ontsiende den Heere, gelijck goede kinderen haren goeden vader doen.
margenoot26
Over de groote saligheyt, die u van den grooten ende seer genadigen Godt, tegen alle uwe verdiensten, wort voorgedragen, om door geloove te genieten in sijnen eenighgeboren Sone, wiens verachters schrickelick sullen omkomen. Vergelijckt Hose. 11.10, 11. Philip. 2.12.
margenoot27
Dat is, eert hem als mijnen eeuwigen Sone, ende neemt hem voor uwen Koningh aen, gelooft in hem, weest hem onderdanigh. Vergelijckt Genes. 41. op vers 40. 1.Sam. 10.1.
margenoot28
Of, onderweeghs, D. in ’t midden van u gewoel ende ongehoorsaemheyt.
margenoot29
Of, haestelick, eenen korten tijt. Siet 2.Chron. 12.7. Psalm 81.15. Iesa. cap. 26. vers 20. Anders, want sijn toorn in korten sal ontbranden.
margenoote
Psalm 34.9. Prov. 16.20. Iesa. 30.18. Ierem. 17.7. Rom. 9.33. ende 10.11. 1.Petr. 2.6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken