Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm xliij.

David bidt om recht tegen sijne wreede ende arghlistige vyanden: klaeght Godt sijnen noot, begeert genadige vervullinge sijner beloften, ende richt sijne verslagene ziele op door geloove ende vertrouwen.

1

DOet my recht, ô Godt, ende Ga naar margenoot1 twist ghy mijne twistsake: bevrijdt my

[Folio 249r]
[fol. 249r]

van het ongoedertieren volck, van den Ga naar margenoot2 man des bedroghs ende des onrechts.

2

Want ghy zijt de Godt mijner sterckte; waerom verstoot ghy my [dan?] waerom ga ick steeds Ga naar margenoota Ga naar margenoot3 in’t swart, van wegen des vyants onderdruckinge?

3

Sendt u Ga naar margenoot4 licht, ende uwe Ga naar margenoot5 waerheyt, dat die my leyden; datse my brengen tot den Ga naar margenoot6 bergh uwer heyligheyt, ende tot uwe Ga naar margenoot7 wooningen:

4

Ende dat ick inga tot Godts Ga naar margenoot8 altaer, tot den Godt Ga naar margenoot9 des blijdtschaps mijner verheuginge, ende u met de harpe love, O Godt, mijn Godt!

5

Ga naar margenootb Ga naar margenoot10 Wat buyght ghy u neder, O mijne ziele, ende wat zijt ghy onrustigh in my? hoopt op Godt, want ick sal hem noch loven; hy is de Ga naar margenoot11 menighvuldige verlossinge mijns aengesichts, ende mijn Godt.

margenoot1
Siet Psalm 35. op vers 1.
margenoot2
Die met list ende onrecht, ofte, verkeertheyt, my vervolght ende soeckt te overvallen: soodanige zijn geweest, Saul met sijne raetslieden, ende Absalom met Achitophel, etc. Vergelijckt Psal. 5. op vers 7.
margenoota
Psalm 35.14. ende 38.7. ende 42.10.
margenoot3
Siet Psalm 35. op vers 14.
margenoot4
T.w. het licht uwes aenschijns (als dickwils, ende onder Psalm 44.4.) ofte uwe gunste ende liefde, waer door de duysternisse mijner droefheyt ende elende verdreven worden. Siet Psalm 27. op vers 1.
margenoot5
Uwer beloften, die ghy my gedaen hebt.
margenoot6
Om dat dit gemeenlick van den bergh Zion (siet Psalm 2.6.) genomen wort, verstaen sommige, dat dese Psalm niet by Sauls tijt, (want de tabernakel doe noch daer niet en was) maer in eenen volgenden tijt gemaeckt is, als ten tijde van Absoloms vervolginge, etc.
margenoot7
Ofte, tabernakelen, om dat dit woort hier staet in het getal van velen, meynen sommige, dat sulcks siet op de verscheydene plaetsen des Godtsdiensts, by Sauls, ende Davids tijt. De plaetse van Moses tabernakel was te Nob, ende daer na te Gibeon, 1.Sam. 21. vers 1. 1.Reg. 3.4. ende 1.Chron. 16.39. De plaetse der Arke was te Kiriath Iearim, tot dat David deselve van daer haelde in Zion, 1.Sam. 7.1, 2. ende 2.Sam. 6.3, 4. Andere verstaen, dat het eenvoudighlick siet op de verscheydene wooningen van Godts Huys, als het Alderheylighste, heylige, ende den voorhof, etc. Vergel. Psalm 46.5. ende 84.2.
margenoot8
Den brand-offers altaer.
margenoot9
D. die my oorsake geeft van sonderlinge groote vreughde, inwendighlick in mijn herte, ende uytwendighlick in gebeerden van blijdtschap.
margenootb
Psalm 42.6, 12.
margenoot10
Uyt de gelijckheyt der woorden die in desen ende den voorgaenden Psalm gevonden wort, nemen eenige af, dat dese Psalmen beyde op eenen tijt, ofte immers in gelijcken toestant van David gemaeckt zijn, als wanneer hy moest vluchten eerst voor Saul, ende daer na voor Absalom.
margenoot11
Als Psalm 42.12. siet d’aenteeckeninge aldaer.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken