Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm xlv.

Een uytnemende prophetisch bruylofts-liedt, by occasie van het houwelick Salomons met Pharaos dochter, gedicht over het geestelick houwelick des Bruydegoms Iesu Christi met sijne lieve Bruyt, de algemeyne Kercke der Ioden ende Heydenen.

1

EEn’ Ga naar margenoot1 onderwijsinge, een Ga naar margenoot2 liedt der liefden: voor den Ga naar margenoot3 Oppersanghmeester onder de kinderen van Korah, op Ga naar margenoot4 Schoschannim.

2

Mijn herte Ga naar margenoot5 geeft Ga naar margenoot6 een goede reden op: Ick segge mijne Ga naar margenoot7 gedichten uyt van eenen Koningh; mijne tonge is eene Ga naar margenoot8 penne eens veerdigen schrijvers.

[Folio 249v]
[fol. 249v]

3

Ghy zijt veel schoonder dan de Ga naar margenoot9 menschen kinderen; Ga naar margenoot10 genade is uytgestort in uwe lippen; Ga naar margenoot11 daerom heeft u Godt gezegent in eeuwigheyt.

4

Gordt u sweert aen de heupe, O heldt; Ga naar margenoot12 uwe Majesteyt ende uwe heerlickheyt.

5

Ende Ga naar margenoot13 rijdt voorspoedighlick [in] uwe heerlickheyt, Ga naar margenoot14 op het Ga naar margenoot15 woort der waerheyt, ende Ga naar margenoot16 rechtveerdige sachtmoedigheyt: ende uwe rechter hant sal u Ga naar margenoot17 vreeslicke dingen leeren.

6

Uwe Ga naar margenoot18 pijlen zijn scherp, volcken sullen onder u vallen: [sy Ga naar margenoot19 treffen] in’t herte van des Koninghs vyanden.

7

Ga naar margenoota Uwen throon, O Ga naar margenoot20 Godt, is eeuwighlick ende altoos; het scepter uwes Koninckrijcks is een scepter der Ga naar margenoot21 rechtmatigheyt.

8

Ghy hebt gerechtigheyt lief, ende hatet godtloosheyt: Ga naar margenoot22 Daerom heeft u, O Godt, Ga naar margenoot23 uwe Godt gesalft met Ga naar margenoot24 vreughden-olie boven uwe Ga naar margenoot25 medegenooten.

9

Alle uwe kleederen Ga naar margenoot26 zijn myrrhe, ende aloë, [ende] cassie; uyt de Ga naar margenoot27 elpenbeenen Ga naar margenoot28 palleysen, Ga naar margenoot29 van waer sy u verblijden.

10

Dochters van Koningen zijn onder uwe Ga naar margenoot30 kostelicke [staetdochteren;] de Ga naar margenoot31 Koninginne staet aen uwe rechter hant, in het fijnste gout van Ga naar margenoot32 Ophir.

11

Hoort, Ga naar margenoot33 O dochter, ende siet, ende neyght uwe oore: ende Ga naar margenoot34 vergeet u volck, ende uwes vaders huys.

12

Soo sal de Koningh lust hebben aen uwe Ga naar margenoot35 schoonheyt; Dewijle hy uwe Heer is, soo Ga naar margenoot36 buyght u voor hem neder.

13

Ende de Ga naar margenoot37 dochter van Ga naar margenoot38 Tyrus, de rijcke onder den volcke, sullen u aengesichte Ga naar margenootb met geschenck Ga naar margenoot39 smeecken.

14

Des Koninghs dochter is geheel vereerlickt Ga naar margenoot40 inwendigh; hare kleedinge is van gouden Ga naar margenoot41 borduersel.

15

In gestickte kleederen sal sy tot den Koningh geleyt worden; de jonge dochteren [die] achter haer zijn, hare medegesellinnen, sullen tot u gebracht worden.

16

Sy sullen geleyt worden met Ga naar margenoot42 alle blijdtschap ende verheuginge; sy sullen ingaen in des Koninghs palleys.

17

In plaetse van Ga naar margenoot43 uwe vaderen, sul-[kolom]len uwe sonen zijn; ghy sultse tot Ga naar margenoot44 Vorsten setten over de gantsche aerde.

18

Ick sal uwes naems doen gedencken Ga naar margenoot45 van elcken geslachte tot geslachte: daerom sullen u de volcken loven eeuwighlick ende altoos.

margenoot1
Siet Psal. 32.1.
margenoot2
Ofte, een gesangh der beminde, Te weten, jonge dochteren, of, vriendinnen, dat is, een bruylofts-liedt, by d’occasie, na veler meeninge, van het houwelick Salomonis (die een voorbeelt Christi was) met de dochter des Koninghs van Egypten, gemaeckt, doch eygentlick siende op ’t houwelick (Ephes. 5. versen 25, 32.) des Bruydegoms Christi met sijne Kercke uyt Ioden ende Heydenen, blijckende Hebr. 1.8, 9. zijnde alsoo desen Psalm het Hoogeliedt Salomonis seer gelijck. Siet aldaer Cap. 3. ende 8.
margenoot3
Siet Psalm 4. op vers 1.
margenoot4
Dit Hebreeusch woort wort oock gebruyckt in den tijtel des negen en sestighsten ende tachtentighsten Psalms, ende een dergelijck in den tijtel des sestighsten, beteeckenende lelien, alsoo genoemt (na het gevoelen van sommige) om datse ses bladeren hebben. Doch wat daer mede gemeent zy, is onseker. Eenige houden ’t voor een seker musicael instrument van ses snaren, daer op desen Psalm moeste gespeelt worden: Andere voor een liedt, te dier tijt bekent, beginnende met dit woort, na welcks wijse men desen Psalm spelen ende singen soude.
margenoot5
Hebr. eygentlick, bobbelt op. Het Hebreeusch woort wort alleenlick hier gevonden, maer daer van komt een ander woort, dat een ketel, ofte, braetpanne beteeckent, daer in yets op het vyer gezoden ofte gebraden zijnde door de hitte des vyers opbobbelt: alsoo (wil de Propheet seggen) is sijn hert door het vyer des Heyligen Geestes aengesteken ende verhitt, om dese voortreffelicke leere de Kercke Godes met bysonderen yver voor te dragen. Vergelijckt Psalm 19. op vers 3.
margenoot6
Ofte, eene goede sake, wat goets, ofte, schoons, voortreffelicks.
margenoot7
Hebr. wercken.
margenoot8
D. als een penne des genen, die in ’t schrijven wel geoeffent ofte ervaren is, (vergelijckt Ezra 7.6. Iesa. 16.5.) waer van de veerdigheyt, rasheyt, ofte snelligheyt, een teecken is.
margenoot9
Te weten, andere menschen.
margenoot10
Ofte, uwe lippen zijn met genade overgoten, soo dat uwe woorden genadenrijck, gunstrijck zijn. Vergel. Luce 4. vers 22.
margenoot11
D. tot sulcks, tot sulcken eynde: of, om dat u Godt, etc. gelijck het woordeken al-chen genomen wort. siet Ier. 48. op vers 36.
margenoot12
Dit voegen eenige by het woort sweert, als of de Propheet seyde, Welck sweert (T.w. het woort der waerheyt, waer van in ’t volgende) uwe Majesteyt ende heerlickheyt is. And. [in] of, [met] uwe Majesteyt, etc.
margenoot13
Hebr. zijt voorspoedigh, rijdt. Vergelijckt de maniere deser t’samenvoeginge van twee woorden, met 1.Sam. 2. vers 3. Psalm 51.4. ende 55.8 en 106. vers 13. Hose. c. 6. vers 3, etc.
margenoot14
And. ter oorsake van de waerheyt, om de sake der waerheyt.
margenoot15
Alsoo wort de leere des Euangeliums genoemt, 2.Corinth. 6. vers 7. 2.Timoth. 2. vers 15. Iacob. 1.18.
margenoot16
Hebr. sachtmoedigheyt, gerechtigheyt, D. sachtmoedigheyt der gerechtigheyt, ofte, rechtveerdige sachtmoedigheyt, D. sachtmoedigheyt die met gerechtigheyt vergeselschapt is: Ofte, [met] sachtmoedigheyt [ende] gerechtigheyt.
margenoot17
D. ghy sult door uwe macht vreeslicke dingen doen, ghy sultse toonen ende bewijsen, voor al de werelt, ende vreeslicke oordeelen tegen de vyanden der waerheyt uytvoeren. Vergelijckt het volgende vers, ende Psalm 2. vers 9. ende 110.5, 6. ofte, leere u vreeslicke dingen.
margenoot18
Siet Deut. 32. op vers 23. ende Iob 6. op vers 4. Sommige verstaen ’t niet alleen van de oordeelen, maer oock van de woorden des Heeren Christi. Vergel. Hebr. 4.12. 2.Cor. 10.4, 5.
margenoot19
T.w. de pijlen deses Koninghs. And. volcken sullen onder u vallen, die in ’t herte vyanden des Koninghs zijn, of, in ’t herte, D. in ’t midden van des Koninghs vyanden.
margenoota
Hebr. 1.8.
margenoot20
Dat dit van den Heere Iesu Christo te verstaen zy, betuyght de Heylige Geest klaerlick, Hebr. 1.8, 9.
margenoot21
Ofte, billickheyt.
margenoot22
Of, om dat u, etc. als boven vers 3.
margenoot23
T.w. de Vader. Vergelijckt Psalm 22. vers 2. Ioan. 20.17.
margenoot24
Verst. de salvinge des Heyiigen Geests, die een autheur ende wercker is aller geestelicker vreughde, etc. Siet Actor. 10.38.
margenoot25
D. alle geloovigen, die des Heeren Christi lidtmaten, ende uyt genade door hem tot Priesters ende Koningen gemaeckt zijn, 1.Petr. 2.9. Apoc. 1.6. Siet oock Ioan. 3.34.
margenoot26
D. riecken soo seer van dese specerijen, als ofse enckel myrrhe, etc. waren. Vergelijckt Prov. 7.17.
margenoot27
Siet 1.Reg. 10.18.
margenoot28
Ofte, tempelen. Verstaet hier op, wanneer ghy daer uyt te voorschijn komt, als een bruydegom, ofte uwe kleederen, ende de specerijen, die uyt elpenbeenen palleysen, genomen zijn, ende daer mede sy u verheught hebben, dat is, cier aengedaen. Salomons Konincklicke heerlickheyt ende wooningen worden in de Schrifture vermelt: den Heere Christum aengaende, die is uyt het hemelsch palleys gekomen in den vleesche, ende heeft van daer gebracht sijne leere, ende van daer ontfangen sijne salvinge. Siet Matth. 3.16. Ioan. 3.13, 31.
margenoot29
Of, boven de gene die u verblijden, T.w. uwe medegenooten, (als boven) genaemt kinderen der bruyloft, ende des bruydegoms vrienden, Matth. 9.15. Ioan. 3.29.
margenoot30
Hebr. kostelicke, doch in ’t vrouwelick geslachte, sulcbs dat het van vrouwpersoonen moet worden verstaen. Vergel. vers 15. And. in uwe kostelickheden.
margenoot31
Of, beddegenoote, D. hier, de bruyt.
margenoot32
Siet 1.Reg. 9. op vers 28.
margenoot33
Dit is eene aensprake aen de bruyt.
margenoot34
Verlaet de afgodische religie, die onder u volck ende in uwes vaders huys in swange gaet. Vergel. wijders Matth. 10.37. Luce 14.26.
margenoot35
Wijdtloopigh beschreven in ’t Hoogeliedt Salomonis.
margenoot36
Ofte, aenbidt hem, als den Sone Godts.
margenoot37
D. de inwoonders van Tyrus, de stadt Tyrus. Siet van dese stadt Iosu. 19. op vers 29. ende 1.Reg. 5. op vers 1. ende vergelijckt Psalm 72. versen 10, 11. Iesa. 49.23.
margenoot38
Anders, belangende de dochter van Tyrus, de rijcke, etc.
margenootb
Psalm 72.10.
margenoot39
Siet Iob 11. op vers 19.
margenoot40
Ofte, van binnen: Salomons bruyt in hare vertreckzalen, maer Christi bruyt draeght haren geestelicken cieraet van binnen in den inwendigen mensche (Ephes. 3. vers 16.) bestaende in geestelicke gaven. Vergelijckt Apoc. 19.8.
margenoot41
Ofte, kaskens, Dat is, vol van kaskens, ofte schildekens, daer in kostelicke steenen gevatt ofte gesett worden, gelijck dit woort genomen is Exod. 28. versen 11, 13, 14, 25. ende 39. versen 6, 13, 16. Het Hebreeusch woort wort oock genomen voor ge-ooght, ofte, geborduert werck, borduersel: Waer door men de verscheydenheyt der geestelicke gaven kan verstaen. Vergelijckt Ezech. 16.13.
margenoot42
Hebr. blijdtschappen.
margenoot43
Dit wort tot den Koningh (Christum met sijne bruyt) gesproken, van welcken gepropheteert wort, dattet hem (niet minder als sijne voorvaders na den vleesche) aen geestelicke sonen niet sal ontbreken, die door de gantsche werelt het Euangelium sullen prediken, sijne Kercke met Godts woort weyden ende regeeren, ende namaels op hare throonen sitten, ende met Christo in glorie heerschen. Siet Matth. 19.28. ende 24.47. ende 28.19. Apocal. 5.10. Ofte, men kan verstaen door de vaderen, de geloovige des Ouden Testaments, ende door de sonen alle de geloovige des Nieuwen Testaments, die Christus tot Koningen ende Priesters gemaeckt heeft, Apoc, 1,6, etc.
margenoot44
Van Soloma kan dit niet worden verstaen, om dat onder sijnen sone Rehabeam, ende voorts het Rijck gedeylt, ende de tien stammen van Iuda afgescheurt zijn. Siet 1.Reg. 12.16, 17, 24.
margenoot45
Hebr. in allen geslachte ende geslachte.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken