Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Lxxxiij.

Een klaghte der gemeynte Godes over de raetslagen der godtloosen tegens haer: Biddende, dat hy deselve wille straffen, gelijck hy eertijts de vervolgers sijnes volcks gestraft heeft.

1

EEn Liedt, een Psalm Ga naar margenoot1 Asaphs.

2

O Godt, Ga naar margenoot2 en swijght niet, en houdt u niet als doof, noch en zijt niet stille, O Godt.

3

Want siet, uwe Ga naar margenoot3 vyanden Ga naar margenoot4 maken getier: ende uwe haters Ga naar margenoot5 steken den kop op.

4

Sy maken listighlick eenen heymelicken aenslagh Ga naar margenoot6 tegen u volck, ende beraetslagen haer Ga naar margenoot7 tegen uwe verborgene.

5

Sy hebben geseyt, Komt, ende laetse ons uytroeijen, datse Ga naar margenoot8 geen volck meer en zijn: dat des naems Israëls niet meer gedacht en worde.

6

Want sy hebben in ’t herte t’samen geraetslaeght: Ga naar margenoot9 tegen u hebben sy een verbont gemaeckt.

7

Ga naar margenoot10 De tenten Edoms, ende der Israëliten, Moab, ende Ga naar margenoot11 de Hagarenen:

8

Ga naar margenoot12 Gebal, ende Ammon, ende Amalek: Ga naar margenoot13 Palestina, met de inwoonders van Tyrus.

9

Oock heeft sich Assur by hen gevoeght: sy zijn Ga naar margenoot14 den kinderen Loths Ga naar margenoot15 tot eenen arm geweest, Sela!

10

Ga naar margenoot16 Doet hen als Midian: als Ga naar margenoot17 Sisera, als Ga naar margenoot18 Iabin aen de beke Kison.

11

[Die] verdelght zijn te Ga naar margenoot19 Endor: sy zijn geworden Ga naar margenoot20 tot dreck der aerde.

12

Ga naar margenoot21 Maeckt haer [ende] hare Ga naar margenoot22 Princen als Ga naar margenoot23 Oreb, ende als Zeëb: ende alle hare Vorsten als Ga naar margenoot24 Zebah, ende als Ga naar margenoot24 Zalmuna.

13

Die seyden, Laet ons de Ga naar margenoot25 schoone wooningen Godes voor ons in erffelicke besittinge nemen.

14

Mijn Godt, maecktse Ga naar margenoot26 als een wervel: als stoppelen voor den wint.

15

Ga naar margenoot27 Gelijck het vyer een woudt verbrant: ende gelijck de vlamme Ga naar margenoot28 de bergen aensteeckt,

16

Vervolghtse alsoo met u Ga naar margenoot29 onweder: ende verschricktse met uwen draeywint.

17

Maeckt haer aengesichte vol schande, Ga naar margenoot30 op datse, O HEERE uwen name soecken.

18

Laetse beschaemt ende verschrickt wesen tot in der eeuwigheyt, ende laetse schaemroot worden, ende omkomen.

19

Ga naar margenoot31 Op datse weten, dat ghy alleen met uwen name zijt de HEERE, de alderhooghste over de gantsche aerde.

[Folio 260v]
[fol. 260v]
margenoot1
Ofte, voor Asaph, als Psalm 80.1.
margenoot2
Hebr. u en zy geen stilswijgen. De Psalmist bidt, dat Godt sich wille opmaken, om sijn volck te helpen, ende haer over hare vyanden te wreken. Aldus wert het woort stilswijgen oock gebruyckt, Iudic. 18.9. Siet de aenteeckeninge Psalm 109. op vers 1.
margenoot3
De sin is, Onse vyanden, die oock uwe vyanden zijn, dewijle wy u volck zijn. Wie dese vyanden geweest zijn, siet versen 7, 8, 9.
margenoot4
T.w. tegen ons, als vers 4.
margenoot5
T.w. stoutelick ende vermetelick, als triumpheerende over u, ende over u volck. Iud. 8.28. wort dese maniere van spreken oock gebruyckt.
margenoot6
Te weten, tegens ons, die u volck zijn.
margenoot7
D. tegen die, die haren toevlucht tot u nemen, om haer selven ende de hare te bergen onder uwe bewaringe ende bescherminge: Of, die ghy als een weerdigh kleynoot houdt, ende in uwe trouwe bewaringe neemt, ende welckers leven met Christo in Godt verborgen is, Coloss. 3. vers 3.
margenoot8
Aldus beraetslaeght Moab ende andere natien, tegen Israël: Ende het selve is Moab na der hant wedervaren, Ierem. c. 48. vers 2, 42.
margenoot9
D. sy hebben haer te samen verbonden om den volcke Godes den krijgh aen te doen. siet Ierem. 34. versen 18, 19.
margenoot10
D. de krijghslieden, die haer in tenten onthouden. Siet dergelijcke maniere van spreken Iudic. 7. versen 13, 14. 2.Reg. 7. versen 7, 10. Ierem. c. 6. vers 3. Habak. cap. 3. vers 7. Ofte, verstaet hier de familien ende geslachten van Edom, Ismaël, etc. die in tenten woonden.
margenoot11
Te weten, de nakomelingen van Hagar, Abrahams dienstmaeght, waer onder verstaen worden de gene die van Ismaël, Hagars sone, gesproten zijn.
margenoot12
D. de Gebaliters, die in de stadt ofte het lant van Gebal woonden, gelegen in Phaenicia, by Zidon. Van Gebal ofte Gibla waren de steenhouwers, die Salomo gebruyckte tot den bouw des tempels, 1.Reg. 5.18. Siet oock van dese Ezech. cap. 27. vers 9.
margenoot13
D. de Philistijnen. ’t Lant wort genomen voor ’t volck dat daer in woonde.
margenoot14
Dat is, den Moabiten ende Ammoniten, hier voor gemeldt, die van Loth gesproten waren, Genes. cap. 19. versen 37, 38. ende het laet hem aensien, dat hier uytdruckelick van Loth wort vermaent, om d’onweerdigheyt der sake aen te wijsen, dat die gene die gekomen waren van Abrahams neve, hare bloetverwanten sochten uyt te roeijen.
margenoot15
Dat is, tot een stercke hulpe. Siet dese wijse van spreken oock Psalm 37. vers 17. Ierem. cap. 17. vers 5.
margenoot16
D. verdelghtse, gelijck ghy eertijts de Medianiten verdelght hebt, doe sy onse voorvaderen bestreden, Iudic. cap. 7. versen 13, 22.
margenoot17
Siet Iudic. 4.15. ende 5.19, 21. etc.
margenoot18
Iabin is geweest Koningh der Canaaniten. Siet Iudic. 4.2.
margenoot19
Eene stadt gelegen by Kison, Taanah, ende by ’t water Megiddo. siet Ios. 17.11. Iudic. 5.19.
margenoot20
D. sy lagen te verrotten boven d’aerde, onbegraven. siet Ierem. cap. 8. vers 2. ende 16.4.
margenoot21
Hebr. stelt.
margenoot22
Siet Iob 12. op vers 21.
margenoot23
Oreb ende Zeeb zijn geweest twee Vorsten der Midianiten, van Gideon verslagen, Iudic. cap. 7. vers 25. ende 8.11, 12.
margenoot24
.24 Twee Koningen der Midianiten, die Gideon heeft verslagen, Iudic. 8.21.
margenoot24
.24 Twee Koningen der Midianiten, die Gideon heeft verslagen, Iudic. 8.21.
margenoot25
T.w. het lant van Canaan, daer Godt woont in het midden sijnes volcks. Siet Exod. 15.13.
margenoot26
And. bolle, radt, D. ongestadigh ende wanckelbaer, alsoo dat sy niet en weten wat sy doen, of waer sy henen vluchten sullen.
margenoot27
Siet dergelijcke manieren van spreken Deut. 32.22.
margenoot28
Verst. de boomen ende struellen die op de bergen staen. Ofte verstaet de swevelbergen die oock selve branden.
margenoot29
Siet d’aenteeck. Iob 9. op vers 17.
margenoot30
Dat is, maeckt datse selfs tegen haren danck u moeten bekennen machtiger te zijn, dan sy zijn, ende datse tot u moeten roepen, als sy uwe plagen gevoelen. siet Exod. 8.8. ende Psalm 18.42. And. dat men uwen name soecke, Dat is, dat de vrome hier door mogen veroorsaeckt zijn haer vertrouwen te meer op uwe goetheyt ende mogentheyt te setten, ende tot u haren toevlucht te nemen.
margenoot31
Ofte, op dat men wete, als vers 17.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken