Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Cvij.

De Psalmist vermaent tot prijs ende lof des Heeren alle bevrijdde uyt de hant harer wederpartijders, alle dwalende in vreemdelinghschap, alle gevangene, ende krancke, alle zeevarende, ende voorts alle andre menschen van wegen de veranderingen in elcken lande ende persoone, door Godes regeeringe, prijsende de gene die dit wel waer nemen.

1

LOoft den HEERE, want hy is goet, want sijne goedertierenheyt is in der eeuwigheyt.

2

Dat Ga naar margenoot1 [sulcks] Ga naar margenoot2 de bevrijdde des HEEREN seggen, die hy van de hant der wederpartijders gevrijdt heeft.

3

Ende die hy uyt de landen versamelt heeft, van ’t Oosten ende van ’t Westen, van ’t Noorden, ende van Ga naar margenoot3 de zee.

4

Die in de woestijne dwaelden, in eenen Ga naar margenoot4 wegh der wildernisse: die Ga naar margenoot5 geene stadt ter wooninge en vonden.

5

Sy waren hongerigh, oock dorstigh, hare ziele was in hen Ga naar margenoot6 overstelpt.

6

Doch roepende tot den HEERE Ga naar margenoot7 in de benauwtheyt die sy hadden, heeft hyse geredt uyt hare anghsten.[kolom]

7

Ende hy leyddese op eenen rechten wegh: om te gaen Ga naar margenoot8 tot een stadt ter wooninge.

8

Ga naar margenoot9 Laetse Ga naar margenoot10 voor den HEERE sijne goedertierenheyt loven, ende sijne wonderwercken Ga naar margenoot11 voor de kinderen der menschen.

9

Want hy Ga naar margenoot12 de dorstige ziele verzadight, ende Ga naar margenoot13 de hongerige ziele met goet vervult heeft.

10

Die in duysternisse ende Ga naar margenoot14 de schaduwe des doots saten, gebonden Ga naar margenoot15 met verdruckinge ende yser:

11

Om datse wederspannigh waren geweest tegen Godes Ga naar margenoot16 geboden, ende den raet des Alderhooghsten onweerdelick verworpen hadden.

12

Daerom Ga naar margenoot17 hy haer ’t herte door swarigheyt vernedert heeft: sy zijn gestruyckelt, ende daer en was geen helper.

13

Ga naar margenoot18 Doch roepende tot den HEERE in de benauwtheyt die sy hadden: verloste hyse uyt hare anghsten.

14

Hy voerdese Ga naar margenoot19 uyt de duysternisse, ende de schaduwe des doots: ende hy brack hare banden.

15

Ga naar margenoot20 Laetse voor den HEERE sijne goedertierenheyt loven, ende sijne wonderwercken voor de kinderen der menschen.

16

Want hy heeft Ga naar margenoot21 de koperen deuren Ga naar margenoot22 gebroken: ende d’yseren grendelen Ga naar margenoot22 in stucken gehouwen.

17

Ga naar margenoot23 De sotte worden om den wegh harer overtredinge, ende om hare ongerechtigheden geplaeght.

18

Hare Ga naar margenoot24 ziele grouwelde van alle spijse: ende Ga naar margenoot25 sy waren tot aen de poorten des doots gekomen.

19

Ga naar margenoot26 Doch roepende tot den HEERE in de benauwtheyt die sy hadden: verloste hyse uyt hare anghsten.

20

Hy sondt Ga naar margenoot27 sijn woort uyt, ende Ga naar margenoot28 heeldese, ende Ga naar margenoot29 rucktese uyt hare Ga naar margenoot30 kuylen.

21

Ga naar margenoot31 Laetse voor den HEERE sijne goedertierenheyt loven, ende sijne wonderwercken voor de kinderen der menschen.

22

Ga naar margenoota Ende datse lof-offeren offeren, ende met gejuych sijne wercken vertellen.

23

Die met schepen ter zee Ga naar margenoot32 afvaren, Ga naar margenootb handel doende Ga naar margenoot33 op groote wateren,

24

Die sien de wercken des HEEREN, ende sijne wonderwercken Ga naar margenoot34 in de diepte.

25

Als hy spreeckt, soo doet hy eenen stormwint opstaen, die Ga naar margenoot35 hare golven om hooge verheft.

26

Ga naar margenoot36 Sy rijsen op na den hemel, sy dalen neder Ga naar margenoot37 tot in de afgronden: Ga naar margenoot38 hare ziele versmelt Ga naar margenoot39 van anghst.

27

Sy danssen ende waggelen als een droncken man, ende Ga naar margenoot40 al hare wijsheyt wort verslonden.

28

Doch roepende tot den HEERE in de benauwtheyt die sy hadden: soo voerde hyse uyt hare anghsten.

29

Ga naar margenoot41 Hy doet den storm stille staen, soo dat Ga naar margenoot42 hare golven Ga naar margenoot43 stille swijgen.

30

Dan zijnse verblijdt, om Ga naar margenoot44 datse gestilt zijn, ende dat hyse tot de haven harer begeerte geleyt heeft.

31

Laetse voor den HEERE sijne

[Folio 267r]
[fol. 267r]

goedertierenheyt loven, ende sijne wonderwercken voor de kinderen der menschen,

32

Ende hem verhoogen, in de gemeynte des volcks, ende Ga naar margenoot45 in ’t gestoelte Ga naar margenoot46 der Oudtsten hem roemen.

33

Ga naar margenoot47 Hy Ga naar margenoot48 stelt de rivieren tot eene woestijne, ende Ga naar margenoot49 watertochten tot een dorstigh [lant.]

34

Ga naar margenoot50 ’t Vruchtbaer lant Ga naar margenoot51 tot souten [gront,] om de boosheyt der gener die daer in woonen.

35

Ga naar margenoot52 Hy stelt Ga naar margenootc de woestijne tot eenen waterpoel, ende het dorre lant Ga naar margenoot53 tot watertochten.

36

Ende hy doet Ga naar margenoot54 de hongerige Ga naar margenoot55 aldaer woonen, ende sy stichten Ga naar margenoot56 eene stadt ter wooninge:

37

Ende bezaeijen ackers ende planten wijngaerden, Ga naar margenoot57 die inkomende vrucht voort brengen.

38

Ende hy zegentse, soo datse seer vermenighvuldigen, ende haer vee Ga naar margenoot58 en vermindert hy niet.

39

Daer na verminderense, ende Ga naar margenoot59 komen t’onder, door verdruckinge, Ga naar margenoot60 quaet, ende droeffenisse.

40

Ga naar margenoot61 Hy Ga naar margenoot62 stort verachtinge uyt, Ga naar margenoot63 over de Princen, ende doetse dwalen in’t woeste, daer geen wegh en is.

41

Maer Ga naar margenootd hy brenght den nootdruftigen uyt de verdruckinge Ga naar margenoot64 in een hoogh vertreck, ende Ga naar margenoot65 maeckt de huysgesinnen als kudden.

42

Ga naar margenoote De oprechte sien ’t, ende zijn verblijdt, maer Ga naar margenootf Ga naar margenoot66 alle ongerechtigheyt stopt haren mont.

43

Ga naar margenoot67 Wie is wijs? die neme dese [dingen] waer: ende Ga naar margenoot68 datse verstandelick letten op de goedertierenheden des HEEREN.

margenoot1
Te weten, dat de Heere goet is, etc. vers 1.
margenoot2
Ofte, verloste, Te weten, uyt veel perijckelen ende swarigheden, als stracks volght.
margenoot3
Te weten, de roode zee, die bezuyden het lant Canaan leyt. Anders beteeckent dese maniere van spreken het Weste, te weten, na de middellantsche zee aen, die westwaert leyt van ’t lant Canaan, Ios. 23.4.
margenoot4
Hebr. in eene wildernisse, of eensaemheyt des weghs. siet van dese woestijne Deuter. cap. 8. vers 15. Ierem. 2.6.
margenoot5
Anders, geen bewoonelicke stadt. Hebr. Geen stadt der wooninge.
margenoot6
Te weten, van anghst ende benauwtheyt, als Psalm 102. vers 1.
margenoot7
Anders, in hare benauwtheyt.
margenoot8
Hebr. Eene stadt der wooninge, als vers 4.
margenoot9
Dit versken wort wederhaelt onder versen 15, 21, 31.
margenoot10
Of, by den Heere, D. soo heymelick, in haer herte (wetende dat Godt een kender der herten, ende doorgronder der nieren is) als opentlick voor Godts gemeente.
margenoot11
Dat is, dat het de menschen hooren ende sien.
margenoot12
Hebr. begeerige. of, begeerende, Te weten, eenen dronck om den dorst te lesschen, als Iesa. 29. vers 8. siet de aenteeckeninge Iob 39. op vers 1.
margenoot13
Siet Psalm 65. vers 5. Luce 1.53. Siet oock d’aenteeckeninge Iob 18. op vers 12.
margenoot14
D. dicke duysternisse, daer van men verschrickt: ofte sulcke duysternisse als onder d’aerde is, daer de doode begraven liggen. Siet Psalm 23.4.
margenoot15
D. in de ysers geslagen ende seer bedruckt. Siet Iob cap. 36. versen 8, 9.
margenoot16
Hebr. redenen, ofte, seggen, D. geboden, bevelen.
margenoot17
Te weten, de Heere.
margenoot18
Als boven vers 6.
margenoot19
Dat is, uyt de benauwtheyt ende bangigheyt.
margenoot20
Als bov. vers 8.
margenoot21
Daer mede de gevangenissen besloten waren: Verst. hier door, alle groote verhindernissen. siet Iesa. 45.2.
margenoot22
.22 T.w. om de elendige ende benauwde menschen te verlossen.
margenoot22
.22 T.w. om de elendige ende benauwde menschen te verlossen.
margenoot23
Dat is, de qualick beradene, ende qualick bedachte menschen: Of, die Godt niet en vreesen, ’t welck de grootste dwaesheyt is, gelijck ter contrarie Godt vreesen, de grootste wijsheyt is. siet Iob 5. op vers 2.
margenoot24
D. appetijt: als Iob 33.20.
margenoot25
Dat is, sy zijn in merckelick perijckel des doots gekomen. Siet Iob 33. vers 22. Psalm 9.14.
margenoot26
Siet bov. vers 6.
margenoot27
D. sijn bevel, Te weten, op datse weder gesont souden werden.
margenoot28
Siet Deut. 32. vers 39. Iob c. 33. versen 19, 24. Hose 6. vers 1. siet een exempel in Hizkia, 2.Reg. c. 20. versen 1, 4, 5, 7.
margenoot29
D. hy heeftse gelijck als uyt het graf weder op doen staen, ende in de uyterste gevaerlickheyt des doots bewaert. Siet Psalm 7.16. Iob 33.24, 28, 30.
margenoot30
Ofte, verdervingen.
margenoot31
Als bov. vers 8.
margenoota
Levit. 7.12. Psalm 50.14.
margenoot32
Te weten, diepe in de baren der zee. Ofte, van den oever afdalen, afvaren, of neder dalen.
margenootb
Apoc. 18.17.
margenoot33
Anders, op vele wateren.
margenoot34
Siet Iob cap. 41. vers 22.
margenoot35
Te weten, der zee. Siet Iob cap. 26. de aenteeckeninge op vers 12.
margenoot36
Dit is eene afbeeldinge der perijckelen in dewelcke de menschen op zee zijn, als haer de tempeesten, ende stormwinden verheffen.
margenoot37
Dat is, tot op den bodem der zee. Siet Psalm 42. op vers 8.
margenoot38
Dat is, de moedt ontsinckt haer, ende sy zijn soo bangh, als of sy stracks het leven verliesen souden.
margenoot39
Hebr. van’t quade.
margenoot40
D. sy en weten geenen raet hoe sy uyt die benauwtheyt geraken sullen.
margenoot41
Hebr. hy stelt den storm in stilte, Dat is, hy verandert den storm in kalmte. siet Iob cap. 26. op vers 12.
margenoot42
Hebr. haerlieder golven, T.w. de golven die sy soo seere vreesden, als die hen den doot dreyghden. siet Ion. 1.15. Matth. 8.26. Marc. 4.37.
margenoot43
Alsoo oock vers 30.
margenoot44
T.w. de wateren.
margenoot45
D. in ’t gestoelte daer de Oudtste by malkanderen sitten.
margenoot46
D. der Raetsheeren, ende Oversten des volcks.
margenoot47
Te weten, de Heere.
margenoot48
D. hy verandert vruchtbare waterige landen in drooge onvruchtbare woestijnen.
margenoot49
Hebr. uytgangen, Dat is, vochtige vruchtdragende landen. De sin van dit vers is, dat Godt door sijne Goddelicke kracht, voorsichtigheyt, ende regeeringe, dickwils wonderbaerlicke veranderinge in de werelt brenght, als hy een lant straffen ofte zegenen wil, op dat sijne glorie ende macht blijcke, soo in het straffen, als in het zegenen.
margenoot50
’t Gene dat hier geseyt wort, dat blijckt aen ’t Ioodsche lant, ’t welck eertijts seer vruchtbaer geweest is, maer nu is het seer onvruchtbaer, woest, en dorre.
margenoot51
Hebr. tot soutigheyt: D. tot een sout onvruchtbaer lant. Alsoo oock Iob 39. vers 9. Ier. 17.6. want soutigheyt veroorsaeckt onvruchtbaerheyt. siet Deut. c. 29. vers 23. Iudic. cap. 9. vers 45.
margenoot52
D. het drooge onvruchtbare lant maeckt hy vochtigh, ende volgens dien vruchtbaer.
margenootc
Iesa. 41.18.
margenoot53
Hebr. tot uytgangen der wateren, als vers 33.
margenoot54
Siet boven vers 9.
margenoot55
T.w. in dat lant, het welck hy van onvruchtbaer heeft tot vruchtbaer lant gemaeckt.
margenoot56
Hebr. eene stadt der wooninge.
margenoot57
Hebr. die vrucht der inkomste maken, D. vruchten jaerlicks inkomende. Ofte, Sy, te weten, de lantbouwers, geven vruchtbare opkomsten.
margenoot58
Verstaet hier by, maer hy vermeerdert het.
margenoot59
Hebr. worden neder gebogen, ofte, neder gekromt, te weten, wanneer Godt, om datse haer wederom tegen hem besondigen, wederom eenigh verloop geeft in’t lant daerse hare wooninge hadden.
margenoot60
D. ongeluck, allerley miserie.
margenoot61
T.w. de Heere. Siet Iob 12.21, 24.
margenoot62
T.w. als hyse straffen wil.
margenoot63
D. over, of, op de voornaemste, ende meest uytstekende personagien des lants.
margenootd
1.Sam. 2.8. Psalm 113.7, 8.
margenoot64
D. op een hooge plaetse, daer hy buyten perijckel is van vertreden ofte overrompelt te worden.
margenoot65
Dat is, hy maecktse sterck van geslachten: Of, hy vermeerdertse.
margenoote
Iob 22.19.
margenootf
Iob 5.16.
margenoot66
D. alle ongerechtige, als Iob cap. 24. vers 20. alsoo staet’er hoovaerdije, voor, hoovaerdige menschen, Psalm 36.12. boosheyt, voor boose. De Propheet wil seggen, de boose ende godtloose sulcks siende, worden gedwongen den mont toe te houden, dien sy tegens Godt geopent hadden, niet durvende voortaen de voorsichtigheyt Godes tegen spreken. Siet Iob 5.16.
margenoot67
Ofte, wie is wijs, ende neemt dese dingen waer? als of hy seyde, Och hoe weynige sulcke wijse vindt men? Alsoo oock Ierem. 9.12. Hose. 14.10.
margenoot68
Ofte, soo sal men verstaen de goedertierentheden des Heeren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken