Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Cxviij.

De Psalmist vermaent alle Godtsalige den Heere te loven, voor sijne menighvuldige verlossingen ende weldaden, daer toe verhalende hoe Godt hem verlost hadde uyt de handen sijner vyanden: Te gelijcke is in desen Psalm eene prophetie van de toekomste des Heeren Christi, den welcken wel de voornaemste des volcks verwerpen souden, maer de geloovige souden hem aennemen.

1

LOoft den HEERE, Ga naar margenoot1 want hy is goet: want sijne goedertierenheyt is in der eeuwigheyt.

[Folio 269r]
[fol. 269r]

2

Dat Ga naar margenoot2 Israël nu segge, dat sijne goedertierenheyt in der eeuwigheyt is.

3

Ga naar margenoot3 Het huys Aarons segge nu, dat sijne goedertierenheyt in der eeuwigheyt is.

4

Dat de gene die den HEERE vreesen, nu seggen, dat sijne goedertierenheyt in der eeuwigheyt is.

5

Uyt de benauwtheyt hebbe ick den HEERE aengeroepen, de HEERE heeft my verhoort, [stellende my] Ga naar margenoot4 in de ruymte.

6

De Ga naar margenoota HEERE is Ga naar margenoot5 by my, Ga naar margenoot6 ick en sal niet vreesen: wat sal my een Ga naar margenoot7 mensche doen?

7

De HEERE is Ga naar margenoot8 by my Ga naar margenoot9 onder de gene die my helpen: daerom Ga naar margenoot10 sal ick Ga naar margenoot11 [mijnen lust] sien aen de gene die my haten.

8

Ga naar margenootb ’t Is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mensche te vertrouwen.

9

’t Is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op Princen te vertrouwen.

10

Ga naar margenoot12 Alle Heydenen hadden my omringht, ’t is Ga naar margenoot13 in den name des HEEREN dat ickse verhouwen hebbe.

11

Sy hadden my omringht, ja Ga naar margenoot14 sy hadden my omringht, ’t is in den name des HEEREN dat ickse verhouwen hebbe.

12

Sy hadden my omringht Ga naar margenoot15 als bijen: sy zijn uytgebluscht Ga naar margenoot16 als een doornen vyer. ’t is in den name des HEEREN dat ickse verhouwen hebbe.

13

Ga naar margenoot17 Ghy hadt my seer hardt gestooten, tot vallens toe, maer de HEERE heeft my geholpen.

14

De HEERE is Ga naar margenoot18 mijn sterckte ende Ga naar margenoot19 psalm: want hy is my tot heyl geweest.

15

In Ga naar margenoot20 de tenten der rechtveerdigen Ga naar margenoot21 is een stemme des gejuychs, ende Ga naar margenoot22 des heyls: de Ga naar margenoot23 rechter hant des HEEREN doet Ga naar margenoot24 krachtige daden.

16

De rechter hant des HEEREN Ga naar margenoot25 is verhooght: Ga naar margenootc de rechter hant des HEEREN doet krachtige daden.

17

Ga naar margenoot26 Ick en sal niet sterven, maer leven: ende Ga naar margenoot27 ick sal de wercken des HEEREN vertellen.

18

De HEERE Ga naar margenoot28 heeft my wel hardt gekastijdt, maer hy en heeft my ter doot niet over gegeven.

19

Ga naar margenoot29 Doet my Ga naar margenoot30 de poorten der gerechtigheyt open, ick sal daer door ingaen, ick sal den HEERE loven.

20

Dit is Ga naar margenoot31 de poorte des HEEREN, door dewelcke de rechtveerdige sullen ingaen.

21

Ick sal u loven, om dat ghy my verhoort hebt: ende my tot heyl geweest zijt.

22

De Ga naar margenootd Ga naar margenoot32 steen [dien] de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hooft des hoecks geworden.

23

Ga naar margenoot33 Dit is van den HEERE geschiet, [ende] Ga naar margenoot34 het is wonderlick in onse oogen.[kolom]

24

Ga naar margenoot35 Dit is de dagh Ga naar margenoot36 [dien] de HEERE gemaeckt heeft, laett ons op den selven ons verheugen, ende verblijdt zijn.

25

Och HEERE, Ga naar margenoot37 geeft nu heyl: Och HEERE Ga naar margenoot38 geeft nu voorspoet.

26

Ga naar margenoot39 Gezegent zy hy die daer komt Ga naar margenoot40 in den name des HEEREN: Ga naar margenoot41 wy zegenen u-lieden Ga naar margenoot42 uyt het Huys des HEEREN.

27

De HEERE is Godt, die ons Ga naar margenoot43 licht gegeven heeft: Ga naar margenoot44 Bindt Ga naar margenoot45 het feest-[offer] met touwen Ga naar margenoot46 tot aen Ga naar margenoot47 de hoornen des altaers.

28

Ghy zijt mijn Godt, daerom sal ick u loven: O mijn Godt, ick sal u verhoogen.

29

Ga naar margenoot48 Looft den HEERE, want hy is goet, want sijne goedertierenheyt is in der eeuwigheyt.

margenoot1
David vermaent alle menschen tot lof en prijs des Heeren, met dese reden, want hy is goet. De woorden deses vers staen oock Psalm 106.1. ende 107.1. ende by yeder vers des 136 Psalms.
margenoot2
Niet het aerdsche Israël alleen, maer oock het Israël Godes, Gal. 6.16. D. alle geloovige, die waerachtelick Godes volck zijn, sy zijn dan Ioden, of Heydenen. Alsoo oock vers 4.
margenoot3
D. de Priesters van Aaron afkomstigh. siet Psal. 115. op vers 10.
margenoot4
Of, in eene ruyme plaetse, T.w. my brengende uyt de benauwtheyt in de ruymte, ende tot eere ende heerlickheyt, als Psalm 18.20.
margenoota
Rom. 8.31.
margenoot5
Of, met my, of, voor my, D. gelijck het d’Apostel, Hebr. cap. 13. vers 6. verklaert, De Heere is mijn helper. Aldus oock onder vers 7. ende Psalm 56.5, 12.
margenoot6
T.w. voor mijne vyanden.
margenoot7
T.w. een swacke creature, geensins met Godt te vergelijcken.
margenoot8
Als bov. vers 6.
margenoot9
Vergel. Psal. 54. op vers 6.
margenoot10
Siet dese verkortte maniere van spreken oock Ps. 35. vers 21. ende 92.12. siet oock Ps. 22.18. ende d’aent. aldaer.
margenoot11
Te weten, my in Godt verblijdende over den ondergangh sijner ende mijner verstockte onbekeerlicke vyanden.
margenootb
Psalm 62.9, 10. ende 146.3. Ierem. 17.5, 7.
margenoot12
D. allerley, of, soo vele, dat het scheen, dat sy haer alle tegen my verbonden hadden: Ende verstaet hier insonderheyt de omliggende volckeren, als de Philistijnen, die hem hateden: Ende de Amalekiten, die sijne stadt Ziklag verbrant hadden, 1.Sam. c. 30. Ia oock vele onder de Israëliten, die Saul hielpen, doe hy David vervolghde.
margenoot13
D. my verlatende op den Heere mijnen noothelper, als Psalm 20.6. Siet 2.Reg. 2. op vers 24.
margenoot14
T.w. met meerder macht ende gewelt, dan in’t eerste.
margenoot15
Siet d’aenteeck. Deut. 1. op vers 44. ende vergel. Iesa. 7.18.
margenoot16
’t Welck haest aen brant komt, ende heet is, oock veel roocks ende gekraecks geeft, nochtans terstont vergaet. Siet Eccles. cap. 7. vers 6. Nahum 1.10.
margenoot17
Hebr. stootende hadt ghy my gestooten. De Psalmist spreeckt hier sijnen vyant aen, die hem seer wreedelick mishandelt hadde. Siet Psalm 9.7.
margenoot18
D. die my sterckte geeft, alsoo dat ick tegen mijne vyanden kan bestaen, Iesa. 12.2.
margenoot19
D. de materie ende stoffe van mijn gesangh. Siet Exod. 15.2.
margenoot20
D. in de huysen.
margenoot21
T.w. van wegen de verlossinge die hy sijnen volcke gegeven heeft.
margenoot22
D. der overwinninge, als Psalm 98.1.
margenoot23
D. Godt de Heere.
margenoot24
Ofte, kracht, kloeckheyt, dapperheyt, als Psalm 108.14.
margenoot25
D. Godt laett sijne kracht heerlick ende klaerlick blijcken, alsoo dat elck een deselve moet roemen ende prijsen.
margenootc
Luce 1.51.
margenoot26
T.w. door het sweert ofte de hant mijner vyanden.
margenoot27
T.w. hoe wonderbaerlick dat hy my ende andere vrome lieden menighmael verlost ende beschermt heeft.
margenoot28
Hebr. kastijdende gekastijdt.
margenoot29
Eene aensprake aen de Priesters ende Leviten.
margenoot30
D. de poorten des tabernakels, ende der heyliger plaetse, die daerom de poorten der gerechtigheyt genoemt worden, om dat alleen de vrome ende reyne behoorden daer in te komen, als blijckt vers 20. David en hadde eenen geruymen tijt in ende by den tabernakel niet mogen verschijnen, vluchtende voor Saul, Nu mocht hy weder daer in komen, ende in de vergaderinge der Godtsaligen verschijnen.
margenoot31
Ofte, dese poorte is des Heeren. Verstaet, de poorte des tabernakels den Heere geheylight. Een voorbeelt des Heeren Iesu Christi, die de poorte der gerechtigheyt is, ende des hemels, in welcken hy is ingegaen.
margenootd
Iesa. cap. 8. vers 14. ende 28.16. Matth. 21.42. Marc. 12.10. Luce 20.17. Actor. 4.11. Rom. 9.33. Ephes. 2.20. 1.Petr. cap. 2. versen 4, 7.
margenoot32
Verstaet by desen steen voor eerst David, die eenen tijt langh van de Vorsten in Israël, ende de voornaemste des Rijcks, is verachtt ende verworpen geweest, doch de Heere heeft hem evenwel noch eyndelick tot het Koninckrijcke verheven, om het selve te regeeren, ende als de hoecksteen des selven te zijn: daer na, moet het van Christo, wiens voorbeelt David geweest is, voornemelick verstaen worden, den welcken de Overpriesters, Schriftgeleerde, ende Overste des volcks, die als bouwlieden over de Kercke Godes gestelt waren, verworpen, vervolght, ende gedoot hebben: doch Godt heeft hem als een Hooft, ende fondament over sijne Kercke verordineert ende gestelt, die het gebouw des huyses t’samenbindt ende bevestight.
margenoot33
T.w. dat de verworpene steen is geworden de principale steen van het Huys des Heeren.
margenoot34
T.w. dat dien verachtten ende verworpenen steen nu soo geacht ende verheven is.
margenoot35
T.w. in welcken dagh David is Koningh geworden: Ende Christus door de predicatie des heyligen Euangelij is bekent gemaeckt.
margenoot36
D. dien de Heere boven andere dagen heeft vereerlickt. Aldus wort ’et woort maken, voor verheerlicken, oock genomen, 1.Sam. 12.6. siet d’aent. aldaer.
margenoot37
De Euangelisten houden de Hebreeusche woorden Hosia-na, Matth. 21. versen 9, 15. en Marc. cap. 11. versen 9, 10.
margenoot38
T.w. den Koningh David, ende den Heere Christo, wiens voorbeelt hy is.
margenoot39
D. wy wenschen hem Godes zegen: het is gelooffelick, dat de Priesters, ende ’t volck Godes, dese geluckwenschinge den Koningh David gedaen hebben, als hy eerst de Konincklicke regeeringe heeft aengevangen: Daer na heeft het volck deselve woorden Christo toegeroepen, als hy sijne inkomste binnen Ierusalem gedaen heeft, Matth. 21.9.
margenoot40
D. met macht ende autoriteyt van den Heere, Luce 19.38.
margenoot41
Dit schijnen te zijn de woorden der Priesteren, wiens ampt het was het volck te zegenen in het Huys des Heeren, Numer. 6.23. Deut. 10.8. 1.Chron. 23.13. Als of sy seyden, Wy van ’t Huys des Heeren, D. wy Priesters, die ingestelt zijn tot Opsienders in ’t Huys des Heeren, ende dien het toekomt het volck des Heeren te zegenen, wy zegenen u, O Koningh David, ende het volck dat by u is. siet Psalm 72. op vers 15.
margenoot42
D. uyt den tabernakel ten tijde Davids: Doch uyt den tempel, ten tijde des Heeren Christi.
margenoot43
D. geluck, vreught, troost, en blijdtschap, in plaetse van droeffenisse ende jammer, als Esth. 8.16.
margenoot44
D. bereyt u om het feest te houden, ende den Heere te offeren.
margenoot45
Hebr. het feest. Maer het beteeckent hier het beest, ofte het offer, dat op dien feestdagh soude geoffert worden.
margenoot46
D. soo vele, dat mense moeste brengen ende binden tot aen de hoornen des altaers.
margenoot47
Siet de aenteeckeninge Exod. 27.2.
margenoot48
Siet boven vers 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken