Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm Cxxvij.

Desen Psalm leert, dat alle welstant van den zegen des Heeren komt, beyde in steden ende huysgesinnen, ende dat goede kinderen een geschenck Godes zijn.

[kolom]

1

Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth, Ga naar margenoot2 van Salomo. Soo de HEERE Ga naar margenoot3 het huys niet en bouwt, te vergeefs arbeyden des selven bouwlieden daer aen: soo de HEERE Ga naar margenoot3 de stadt niet en bewaert, te vergeefs waeckt de wachter.

2

Ga naar margenoot4 ’t Is te vergeefs dat ghylieden Ga naar margenoot5 vroegh opstaet, late Ga naar margenoot6 opblijft, Ga naar margenoot7 etet broot der smerten: ’t is alsoo, dat Ga naar margenoot8 hy ’t Ga naar margenoot9 sijnen beminden Ga naar margenoot10 [als in] den slaep geeft.

3

Siet, de kinderen zijn Ga naar margenoot11 een erfdeel des HEEREN: Ga naar margenoot12 des buycks vrucht is Ga naar margenoot13 een belooninge.

4

Ga naar margenoot14 Gelijck de pijlen zijn in de hant eenes heldts: soodanigh zijn Ga naar margenoot15 de sonen der jeught.

5

Welgeluckigh is de man, Ga naar margenoot16 die sijnen pijlkoker met deselve gevult heeft: Ga naar margenoot17 sy en sullen niet beschaemt worden, als sy met de vyanden Ga naar margenoot18 spreken sullen in de poorte.

margenoot1
Siet Psalm 120. vers 1.
margenoot2
Dat is, gedicht van Salomo. Anders, voor Salomo, Dat is, gedicht van David, tot onderwijsinge sijnes soons Salomo. Alsoo oock Psalm 72.1.
margenoot3
.3 Verstaet hier door het bouwen ende bewaren des huyses ende der stadt, niet alleen het materiale getimmer: maer oock den staet ende ’t gouvernement, soo in ’t particulier, als in het gemeen over Koninckrijcken, landen en steden: Kercken ende gemeynten.
margenoot3
.3 Verstaet hier door het bouwen ende bewaren des huyses ende der stadt, niet alleen het materiale getimmer: maer oock den staet ende ’t gouvernement, soo in ’t particulier, als in het gemeen over Koninckrijcken, landen en steden: Kercken ende gemeynten.
margenoot4
T.w. ’t en zy dat ghy den zegen des Heeren hebt.
margenoot5
T.w. om te arbeyden.
margenoot6
Hebr. sitt, T.w. om met arbeyden den kost te winnen.
margenoot7
D. suer broot, broot met veel sorge ende moeyte verkregen. Siet de aenteeckeninge 1.Reg. 22. op vers 27. Anders, broot der bekommeringen.
margenoot8
T.w. Godt.
margenoot9
Het schijnt dat David hier insonderheyt op Salomon siet, die 2.Sam. 12. vers 25. genoemt wort Iedid-Iah, dat is, beminde des Heeren.
margenoot10
Anders, geeft hy sijnen beminden den slaep. Als of hy seyde, Al het woelen ende sorgen en sal den mensche niet helpen, soo hem de HEERE niet en zegent: Maer die hy bemint ende zegent, die sal genoegh hebben, ende met gerustigheyt gaen slapen, sich selven ende de sijne, na gedanen arbeyt, Godt den Heere bevelende.
margenoot11
D. een zegen van den Heere gegeven, als Iob 20.29. Iesa. 54.17. Psalm 61. vers 6.
margenoot12
D. de kinderen.
margenoot13
T.w. van den Heere gegeven. Men geeft somtijts belooninge, die men schuldigh is voor gedanen dienst, als Genes. 30.28. Numer. 18.31. Somtijts uyt gratie ofte uyt gunste, Rom. 4.4. Gelijck Godt sijnen dienaren geeft, Genes. 15.1. Iesa. 62.11.
margenoot14
De sin is, Gelijck een sterck man sijne pijlen op den vyant schietende, den selven quetst ende ommebrenght: Alsoo zijn de kinderen die wel opgetrocken zijn, haren ouderen een hulpe ende bystant tegen de vyanden der selver.
margenoot15
T.w. die geteelt zijn wanneer de ouders in den fleur hares levens zijn. Want sulcke kinderen zijn gemeenelick van kloecker natuere, dan andere, ende sy komen d’ouders haest in de hant. Aldus worden sonen des ouderdoms genoemt, de kinderen die in den ouderdom harer ouderen geboren worden, Genes. 37.3.
margenoot16
Die sijn huys vol van sulcke kinderen heeft.
margenoot17
D. sy en sullen uyt vreese harer wederpartijen hare rechtveerdige sake niet behoeven onbeantwoort te laten, als sy voor den Richter verschijnen.
margenoot18
D. te pleyten hebben voor ’t gerichte, ’t welck in de stadts-poorten pleeght te geschieden. Siet d’aenteeckeninge Genes. 34.20.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken