Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het ix. Capittel.

Hier wort het genadenwerck onses Heeren Christi, die sijn volck door sijn Woort ende Geest tot sijner (der opperster wijsheyt) salige gemeenschap beroept ende brenght, voorgestelt onder de gelijckenisse van de toebereydinge eener maeltijt, ende noodinge van gasten, vers 1, etc. met eene tegenstellinge van den aert ende de conditie der spotteren, ende der wijsen, 7. ende ter contrarie

[Folio 280r]
[fol. 280r]

het verleydigh ende verderflick werck des satans, onder de gelijckenisse van eene sotte vrouwe, (vyandinne der opperste wijsheyt) die oock hare gasten noodight, maer tot haer eeuwigh verderf, 13, etc.

1

DE Ga naar margenoot1 opperste wijsheyt heeft haer Ga naar margenoot2 huys gebouwt: sy heeft hare Ga naar margenoot3 seven Ga naar margenoot4 pilaren gehouwen.

2

Ga naar margenoot5 Sy heeft haer Ga naar margenoot6 slachtvee Ga naar margenoot7 geslacht, sy heeft haren wijn Ga naar margenoot8 gemenght; oock heeftse hare tafel Ga naar margenoot9 toegericht.

3

Sy heeft Ga naar margenoot10 hare dienstmaeghden uytgesonden: sy noodight op de Ga naar margenoota Ga naar margenoot11 tinnen, der hooghten der stadt:

4

Ga naar margenoot12 Wie is slecht? hy keere sich herwaerts: tot Ga naar margenoot13 den verstandeloosen, seyt sy:

5

Ga naar margenoot14 Komet, etet van mijn Ga naar margenoot15 broot, ende drincket van den wijn, [dien] ick gemenght hebbe.

6

Verlatet de Ga naar margenoot16 slechtigheden, ende Ga naar margenoot17 levet: ende tredet in den Ga naar margenoot18 wegh des verstants.

7

Wie den Ga naar margenoot19 spotter Ga naar margenoot20 tuchtight, Ga naar margenoot21 behaelt sich schande; ende die den godtloosen bestraft, sijne Ga naar margenoot22 schantvlecke.

8

Ga naar margenootb En bestraft den spotter niet, op dat hy u niet en hate: bestraft den Ga naar margenoot23 wijsen, ende hy sal u lief hebben.

9

Ga naar margenoot24 Leert den wijsen, soo sal hy noch wijser worden: onderwijst den rechtveerdigen, soo sal hy in Ga naar margenoot25 leere toenemen.

10

Ga naar margenootc De vreese des HEEREN is het beginsel der wijsheyt: ende Ga naar margenoot26 de wetenschap der heyligen is verstant.

11

Ga naar margenoot27 Want door my sullen uwe Ga naar margenootd dagen vermenighvuldigen: ende jaren des levens Ga naar margenoot28 sullen u toegedaen worden.

12

Indien ghy wijs zijt, ghy zijt wijs Ga naar margenoot29 voor u selven: ende zijt ghy een spotter, ghy sult het Ga naar margenoot30 alleen dragen.

13

Eene Ga naar margenoot31 sotte vrouwe Ga naar margenoote Ga naar margenoot32 is woelachtigh, Ga naar margenoot33 de slechtigheyt [selve;] ende Ga naar margenoot34 en weet niet met allen,

14

Ende Ga naar margenoot35 sy sit aen de deure van haer huys; op eenen stoel, [op] de hooge plaetsen der stadt: [kolom]

15

Om te roepen de gene, die [op] den wegh voorby gaen, Ga naar margenoot36 die hare paden recht maken, [seggende;]

16

Ga naar margenoot37 Wie is slecht? hy keere sich herwaerts: ende tot den verstandeloosen, seyt sy:

17

Ga naar margenootf De Ga naar margenoot38 gestolen wateren zijn soete; ende het Ga naar margenoot39 verborgen broot is lieflick.

18

Ga naar margenoot40 Maer Ga naar margenoot41 hy en weet niet, dat Ga naar margenoot42 aldaer Ga naar margenootg Ga naar margenoot43 doode zijn, hare genoodde zijn in de diepten Ga naar margenoot44 der helle.

margenoot1
Hebr. de wijsheden. siet boven 1. vers 20.
margenoot2
Verstaet door dit huys, de gemeynte der warer geloovigen, welcker opbouwinge hier door de predicatie de Euangeliums, ende de werckinge des Heyligen Geestes begonnen wort, maer hier na voltrocken sal worden, door de volmakinge der kinderen Godts. Andere verstaen door dit huys den derden, ofte oppersten hemel, in den welcken de uytverkorene met alle goederen verzadiget sullen worden.
margenoot3
D. vele. Een seker getal voor een onseker. siet boven 6. vers 31.
margenoot4
Door dese worden van velen verstaen de Patriarchen, Propheten, Apostelen, Euangelisten, Herders, ende Leeraers. Andre verstaen door dese pilaren de vastigheyt, ende eeuwighduerigheyt van het hemelsche huys des Vaders, daer in ons Christus voorgegaen is, om ons eene plaetse te bereyden, Ioan. 14.2.
margenoot5
De wijsheyt wort hier vergeleken by eenen Koningh, die open hof houdt. Vergel. Matth. 22.2, 3, etc.
margenoot6
Verstaet het woort Godts, het ware voedsel der ziele, mitsgaders alle geestelicke ende salighmakende weldaden, die ons daer in belooft, ende in de Sacramenten aengeboden worden, waer op volgen sal de volmaeckte vreughde des toekomenden levens.
margenoot7
T.w. om te koken, ende daer na den genoodden voor te setten. Alsoo Genes. 43.16. 1.Sam. 25.11.
margenoot8
Dit siet op de wijse van doen gebruyckelick in heete landen, al waer men den wijn met water menght, om sijne kracht te matigen, ofte, vermenght met verscheyden specerijen. onder vers 5. ende 23.30. Iesa. 5.22. ende 65.11.
margenoot9
T.w. met de gerichten daer op in order te setten. Vergel. de maniere van spreken met Psalm 23.5. ende 78. vers 19. Iesa. 21.5.
margenoot10
Verstaet door dese de Bedienaren des Goddelicken woorts, die van Christo uytgesonden worden, om de menschen te noodigen tot de gemeynschap der Kercke, ende aller geestelicker goederen, die daer in uytgedeelt worden, 2.Corinth. 5.19, 20.
margenoota
Proverb. 8,2.
margenoot11
Hebr. vleugelen, D. leege muerkens, of, lenen, gemaeckt boven op de platte daecken van hooge gestichten, op dat de gene, die op het dack gingen, buyten perijckel van afvallen souden zijn. siet Deut. 22. op vers 8. ende vergelijckt bov. 8.2.
margenoot12
D. soo wie slecht is, die wijcke tot my. Het zijn de woorden der wijsheyt. Siet van het woort slechte, boven 1. op vers 4.
margenoot13
Siet boven 6. op vers 32.
margenoot14
T.w. wie ghy zijt van de onverstandige.
margenoot15
De geestelicke, ende eeuwige goederen worden dickwils by de lichamelicke, ende verganckelicke geleken, ende daerom oock door deselve te verstaen gegeven, Psalm 23.2, 5.
margenoot16
Soo wort het Hebreeusch woort genomen boven 1.22. Anders, laet de slechte varen, of, verlatet de slechte.
margenoot17
Een bevel inhoudende eene belofte, van te sullen leven. Siet boven 3. op vers 25.
margenoot18
D. waer door men tot het rechte verstant, ende de ware wijsheyt geraeckt, ende dien de verstandige betreden. Siet 1.Reg. cap. 8. op vers 36.
margenoot19
Siet Psalm 1. vers 1.
margenoot20
Het woort beteeckent hier eygentlick yemant met woorden, ende redenen onderwijsen, vermanen, bestraffen. Alsoo Deuter. 4.36. Iob 4.3. 1.Chron. 15.22. Elders beteeckent het oock met slagen, ende straffen kastijden, als 1.Reg. 12.11. Psalm 6.2.
margenoot21
T.w. om dat hy verloren arbeyt doet, ende van den genen, dien hy bestraft, gelastert wort. Vergelijckt Matth. 7.6.
margenoot22
Het oorspronckelick woort beteeckent gemeynelick een gebreck des lichaems, als Levit. 21.17. ende 22.20. 2.Sam. 14.25. maer het wort oock genomen voor een gebreck der ziele, rakende het geloove, ende de zeden, ofte de goede fame, ten aensien van de uytkomste eeniger sake, ofte daet, als hier Deut. 32.5. Iob 11. vers 15.
margenootb
Matth. 7.6.
margenoot23
D. die de wijsheyt bemint, Godtvruchtigh, ende zedigh is. Alsoo in ’t volgende.
margenoot24
Hebr. geeft, T.w. heylsame leere.
margenoot25
Alsoo bov. 1.5. siet d’aenteeck.
margenootc
Iob 28.28. Psalm 111.10. Prov. 1.7.
margenoot26
D. daer mede de Heylige begaeft zijn, ende die sy anderen menschen voordragen. Verstaet door de Heylige de ware geloovige. Alsoo wordense genaemt Psalm 16.3. ende 34.10. ende 89.6, 8. onder 30.3. Hose. 12.1. 1.Cor. 1.2. Siet de reden 1.Corinth. 6.11. Andere verstaen hier, door de Heyligen, den waren Godt, die in’t getal van velen de Heyligen genoemt soude zijn, om dat hy drievuldigh in persoonen is.
margenoot27
Siet boven 3.2. ende d’aent. ende verstaet door, my, de opperste wijsheyt, die hier reden invoert van hare voorgaende vermaningen.
margenootd
Proverb. 10.27.
margenoot28
Hebr. sullen sy u toedoen; Dat is, toegedaen worden; T.w. van hem diese toedoet, ofte vermenighvuldight, het welck is Godt. Siet van dese maniere van spreken Iob 4. op vers 19.
margenoot29
D. tot u eygen voordeel, ende welvaren. Godt en heeft geen profijt daer van, Psalm 16.2.
margenoot30
D. de schande, ende schade daer van hebben: niet Godt, nochte sijne eeuwige wijsheyt.
margenoot31
Hebr. vrouwe der sotheyt. Dese vrouwe wort hier voorgestelt, ende vertooght als de voorneemste wederpartijdster, ende vyandinne der warer wijsheyt, noodende tot haer alle menschen, gelijck de wijsheyt te voren gedaen heeft. Verstaet door de sotte vrouwe, al wat gaet tegen de waerheyt der leere, ende de oprechtigheyt des levens. Andre meynen, dat hier eygentlick eene overspeelster beschreven wort, ende dat dan door die, de voorgemelte sotte vrouwe wort afgebeelt.
margenoote
Prov. 7.11.
margenoot32
Siet boven 7. op vers 11.
margenoot33
D. die seer slecht is, vol onwijsheyt, ende quade sinnen.
margenoot34
T.w. om den mensche te onderwijsen, wat hy gelooven, ende hoe hy leven moet.
margenoot35
Verstaet de voorgemelte sotte vrouwe: D. de onwijsheyt, ofte sottigheyt, die hier wort bekent gemaeckt van hare stoutheyt, pracht, ende veelvoudigh bedrijf, om de menschen te verleyden.
margenoot36
D. die haren wegh recht door gaen sonder na de onwijse vrouwe om te sien. Vergel. boven 3.6.
margenoot37
Vergelijckt dese woorden met de woorden der wijsheyt, boven vers 4. die de onwijsheyt hier na spelen wilt, om met openbare versmadinge van de vermaninge der wijsheyt, de menschen tot haer af te trecken.
margenootf
Proverb. 20.17.
margenoot38
Verstaet hier door, de valsche leere, ydele goederen, ende verganckelicke lusten, die de onwijsheyt haren dienaren mede deelt. Sy worden genaemt gestolen wateren, ende verborgen broot, om datse vergeleken worden by de heymelicke byslapinge der gener, die in overspel leven. Want gelijck dese met vele listigheyt, ende bedecktheyt gepleeght wort, ende daer toe den verdorvenen vleesche in velen aengenamer is, dan de suyvere by een komste in den staet des houwelicks; alsoo is in de valsche leere niet dan listigh bedrogh, ende in het verganckelick goet, datse belooft, eene meerdere vermakinge voor den vleesche in dese werelt. Vergel. onder 20. vers 17. ende 30.20. ende d’aenteeck.
margenoot39
D. het goet, dat qualick gekregen, ende qualick verteert wort; T.w. gekregen door heymelicke, valsche, ende listige practijcken, ende verteert door onnutte, schandelicke, ende overdadige wercken, die haer voor het licht schamen. Broot voor allerley tijdelick goet. Siet boven 4. op vers 17.
margenoot40
De voorgaende woorden heeft de onwijsheyt gesproken; maer dese Salomo, om de menschen te waerschouwen.
margenoot41
T.w. de voorbygaende mensche, die van de onwijse vrouwe genoodight wort.
margenoot42
T.w. in het huys der sotter vrouwe.
margenootg
Proverb. 2.18.
margenoot43
Siet boven 2. op vers 18.
margenoot44
D. des tijdelicken, ende eeuwigen doots.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken