Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xij. Capittel.

Een dancksegginge die de Christenen doen souden voor de verlossinge haer in Christo bewesen, haer over deselve hertelick verblijdende.

1

ENde Ga naar margenoot1 te dien selven dage sult Ga naar margenoot2 ghy seggen, Ick dancke u, HEERE, Ga naar margenoot3 dat ghy toornigh op my geweest zijt: [maer] uwen toorn is afgekeert, ende ghy troost my.

2

Siet, Godt is Ga naar margenoot4 mijn heyl, ick sal vertrouwen ende niet vreesen: want de HEERE HEERE Ga naar margenoot5 is mijn sterckte, ende Ga naar margenoot6 psalm, ende hy is my tot heyl geworden.

3

Ende ghylieden Ga naar margenoot7 sult Ga naar margenoota water scheppen met vreughde Ga naar margenoot8 uyt de fonteynen des heyls:

4

Ende Ga naar margenoot9 sult te dien selven dage seggen, Ga naar margenoot10 Dancket den HEERE, Ga naar margenoot11 roept sijnen name aen, maeckt sijne daden bekent onder de volckeren: Ga naar margenoot12 Ga naar margenootb vermelt dat sijn naem verhooght is.

5

Ga naar margenoot13 Psalmsinght Ga naar margenoot14 den HEERE, want hy heeft Ga naar margenoot15 heerlicke dingen gedaen, sulcks zy bekent op den gantschen aertbodem.

6

Iuycht ende singht vrolick, Ga naar margenoot16 ghy inwoondersse van Zion: Ga naar margenoot17 want Ga naar margenoot18 de Heylige Israëls Ga naar margenoot19 is groot in het midden van u.

[Folio 7v]
[fol. 7v]

margenoot1
T.w. ten tijde des Rijcks Christi, als het Euangelium in de gantsche werelt sal gepredickt worden.
margenoot2
T.w. ghy mijn uytverkoren volck, Ghy Christ-geloovige.
margenoot3
Dat ghy die op ons toornigh waert, uwen toorn hebt vallen laten. Alsoo staet’er Rom. 6.17. Gode zy danck dat ghy [wel] dienstknechten der sonde waert, etc. And. Dat ghy toornigh op my geweest zijnde, uwen toorn sich afgewent heeft, ende dat ghy my troostet.
margenoot4
Ofte, mijn Heylant,ofte, mijn Saligheyt, D. hy is de Autheur mijner saligheyt.
margenoot5
D. die my sterckte geeft. siet Exod. c. 15. vers 2. Ps. 118. vers 14.
margenoot6
D. het is Godt dien ick Psalmen ende Lofsangen ter eere dichte ende singe.
margenoot7
D. u verheugen, gelijck die doen die grooten dorst hebbende, water vinden om haren dorst te lesschen. Verstaet hier door het water, allerley geestelicke gaven ende weldaden, die Godt sijne welbeminde geeft, insonderheyt de saligheyt door Iesum Christum. Vergel. hier mede Matth. 5.6. Ioan. cap. 6. vers 54. ende 7.37.
margenoota
Ioan. 7.37, 38.
margenoot8
D. uyt de predicatien des Heyligen Euangelii, in dewelcke de saligheyt door Christum verworven, verkondight wort.
margenoot9
T.w. ghylieden die tot Christum sult bekeert zijn.
margenoot10
Siet Psal. 105.1. ende 1.Chron. 16.8.
margenoot11
Ofte, roept sijnen name uyt, ofte, verkondight sijnen name overluyt.
margenoot12
D. maeckt dat het by de nakomelingen gedacht worde, dat sijnen name hoogelick zy te loven ende te prijsen.
margenootb
Ioan. 17. versen 1, 4, 6, 26.
margenoot13
Het Hebreeusch woort beteeckent soo wel met de stemme singen, als op instrumenten spelen.
margenoot14
Dat is, ter eere Godes.
margenoot15
Hebr. heerlickheyt, of, hoogheyt, of, voortreffelickheyt gedaen.
margenoot16
D. ghy volck Godes t’huys gehoorende in sijne Kercke, die hier Zion genoemt wort.
margenoot17
Hier wort aengewesen de oorsake ofte materien der lofsangen der Godtsaligen.
margenoot18
D. de ware Godt, die heylighlick ge-eert ende gedient wort van sijn volck van Israël. Siet Psal. 71. op vers 22.
margenoot19
D. hy heeft sijne macht betoont ende doen blijcken door sijne heerlicke daden, die hy onder u-lieden gedaen heeft.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken