Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxxvij. Capittel.

Zedekia, hoewel ongehoorsaem zijnde, laet nochtans Ieremiam versoecken om voorbede by Godt, dewijle ’t scheen, als of de Chaldeen met Pharao te doen krijgende, de belegeringe wel gantsch mochten verlaten, versen 1, 2, etc. maer krijght voor antwoort, dat Pharao daer uyt sal scheyden, ende de Chaldeen weder komen, de stadt innemen ende verbranden sullen, al warense noch soo weynigh ende machteloos, 6. Ieremia, by occasie van ’t opbreken der Chaldeen, soeckt uyt de stadt te gaen, maer wort gegrepen, tot de Vorsten gebracht, geslagen, ende in snoode gevangenisse gestelt, 11, waer uyt hem Zedekia heymelick laet halen, om yets troostelicks te hooren, maer krijght al het oude bescheyt: laet hem nochtans in de vorige gevangenisse, op sijn begeeren, weder brengen, 16.

1

ENde Zedekia, sone van Iosia, regeerde, Ga naar margenoot1 Koningh zijnde, in plaetse van Ga naar margenoot2 Chonja Iojakims sone: welcken Ga naar margenoot3 [Zedekia] Nebucadrezar, de Koningh van Babel, Koningh gemaeckt hadde in den lande van Iuda.

2

Maer hy en hoorde niet, hy, noch sijne Ga naar margenoot4 knechten, noch het volck des lants, na de woorden des HEEREN, die hy sprack door den Ga naar margenoot5 dienst des Propheten Ieremia.

3

Nochtans sondt de Koningh Zedekia, Iuchal den sone van Selemja, ende Zephanja den sone van Maaseja, den Priester, tot den Propheet Ieremia, om te seggen: Bidt doch voor ons, tot den HEERE onsen Godt Ga naar margenoot6.

4

(Want Ieremia was [noch] Ga naar margenoot7 ingaende ende uytgaende in het midden des volcks: ende sy en hadden hem [noch] in het Ga naar margenoot8 gevangenhuys niet gestelt.

5

Ende Ga naar margenoot9 Pharaos heyr was uyt Egypten uytgetogen: ende de Chaldeen, die Ierusalem belegerden, als sy het geruchte van Ga naar margenoot10 hen gehoort hadden, soo waren sy Ga naar margenoota van Ierusalem Ga naar margenoot11 opgetogen.)

6

Doe geschiedde des HEEREN woort tot den Propheet Ieremia, seggende:

[Folio 52r]
[fol. 52r]

7

Soo seyt de HEERE, de Godt Israëls; Soo sult ghylieden seggen tot den Koningh van Iuda, die u tot my gesonden heeft, om my te vragen; Siet, Pharaos heyr, dat u ter hulpe uytgetogen is, sal weder keeren in sijn lant, [in] Egypten.

8

Ende de Chaldeen sullen weder keeren, ende tegen dese stadt strijden: ende sy sullense innemen, ende sullense met vyer verbranden.

9

Soo seyt de HEERE; En bedrieget uwe Ga naar margenoot12 zielen niet, seggende, De Chaldeen sullen Ga naar margenoot13 sekerlick van ons wech trecken: want sy en sullen niet Ga naar margenoot14 wech trecken.

10

Want al sloeght ghylieden het gantsche heyr der Chaldeen, die tegen u strijden, ende daer bleven van hen [eenige] Ga naar margenoot15 verwondde mannen over, soo souden sich die, een yegelick in sijne tente, op maken, ende dese stadt met vyer verbranden.

11

Voorts geschiedde ’t als het heyr der Chaldeen van Ierusalem was opgetogen, Ga naar margenoot16 van wegen Pharaos heyr;

12

Dat Ieremia uyt Ierusalem uytgingh, om te gaen [in] den lande Ga naar margenoot17 Benjamins: om van Ga naar margenoot18 daer te Ga naar margenoot19 scheyden door het midden des volcks.

13

Als hy in de poorte Ga naar margenoot20 Benjamins was, soo was daer de wachtmeester, wiens naem was Ierija, de sone Selemja, des soons Hananja: die greep den Propheet Ieremia, seggende: Ghy wilt tot de Chaldeen Ga naar margenoot21 vallen.

14

Ende Ieremia seyde, Het is valsch, ick en wil niet tot de Chaldeen vallen; Doch Ga naar margenoot22 hy en hoorde niet na hem: maer Ierija greep Ieremia aen, ende bracht hem tot de Vorsten.

15

Ende de Vorsten werden seer toornigh op Ieremia, ende Ga naar margenoot23 sloegen hem: ende sy stelden hem in het Ga naar margenoot24 gevangenhuys, ten huyse Ionathans des Schrijvers; want sy hadden dat tot een Ga naar margenoot25 gevangenhuys gemaeckt.

16

Als Ieremia in de Ga naar margenoot26 plaetse des kuyls, ende in de Ga naar margenoot27 kotjens gekomen was; Ga naar margenoot28 ende Ieremia aldaer Ga naar margenoot29 vele dagen geseten hadde:

17

Soo sondt de Koningh Zedekia henen, ende Ga naar margenoot30 liet hem halen; ende de Koningh vraeghde hem in sijn huys, in het verborgen, ende seyde, Ga naar margenoot31 Is’er oock een woort, van den HEERE? ende Ieremia seyde, Daer is, ende seyde, Ghy sult in de hant des Koninghs van Babel gegeven worden.

18

Voorts seyde Ieremia tot den Koningh Zedekia: Wat heb ick tegen u, ofte tegen uwe knechten, ofte tegen dit volck gesondight, dat ghylieden my in het Ga naar margenoot32 gevangenhuys gestelt hebt?

19

Waer sijn nu u-lieder Ga naar margenoot33 Propheten, die u gepropheteert hebben, seggende: De Koningh van Babel en sal niet tegen u-lieden, noch tegen dit lant komen.

20

Nu dan, hoort doch, O mijn heer Koningh: Ga naar margenoot34 laet doch mijne smeeckinge voor u aengesichte neder vallen, ende en Ga naar margenoot35 brenght my niet weder [in] Ionathans des Schrijvers huys, op dat ick aldaer niet en sterve.

21

Doe gaf de Koningh Zedekia bevel; ende sy Ga naar margenoot36 bestelden Ieremia in den Ga naar margenoot37 voorhove der Ga naar margenootb bewaringe, ende men gaf hem des daeghs eene Ga naar margenoot38 bolle broots uyt de backers-strate, tot dat al het broot van de stadt Ga naar margenoot39 op was, alsoo Ga naar margenoot40 bleef Ieremia in den voorhove der bewaringe.

[kolom]

margenoot1
Siet deselve maniere van spreken bov. 23.5. And. ende de Koningh Zedekia regeerde in plaetse, etc. Sommige houden, dat dese maniere van spreken hier van Zedekia alsoo gebruyckt wort, om dat Chonia, (anders genoemt Iechonia, ofte, Iojachin) sijn voorsaet, niet meer als drie maenden hadde geregeert, ende als voor geenen Koningh gehouden en was. Vergel. bov. 36. vers 30. met de aent.
margenoot2
Siet bov. 22. op vers 24.
margenoot3
Siet 1.Reg. 24. vers 17.
margenoot4
D. officieren, ende hovelingen.
margenoot5
Hebr. hant.
margenoot6
Siet het vervolgh deser sake, vers 6.
margenoot7
D. hy verkeerde noch vrijelick onder den volcke, doende sijn ampt onverhindert. Vergel. Deut. 31. op vers 2.
margenoot8
Hebr. eygl. huys der besluytinge, of, ophoudinge, bedwangh: alsoo ond. versen 15, 18. als of men seyde, sluythuys, vers 15. oock genoemt het huys des bants, D. der banden: als of men seyde, bindthuys.
margenoot9
Des Koninghs van Egypten, dien Zedekia ende de Ioden tegen Nebucadrezar te hulpe hadden geroepen. Van desen naem Pharao, siet Genes. cap. 12. op vers 15.
margenoot10
Van de Egyptenaren.
margenoota
Ier. 34.21.
margenoot11
D. afgetogen, opgebroken, als bov. 34.21. ende onder vers 11.
margenoot12
D. u selven. siet ond. 38. op vers 17.
margenoot13
Hebr. wech treckende wech trecken.
margenoot14
T.w. teenemael, ende alsoo, datse de belegeringe niet en souden hervatten, of, ghy hare wederkomste niet en soudt hebben te verwachten.
margenoot15
Of, gestekene.
margenoot16
Als bov. vers 5.
margenoot17
Zijnde sijn vaderlant, daer Anathoth gelegen was.
margenoot18
Van Ierusalem.
margenoot19
Of, te ontslibberen, sachtkens te ontgaen, onder de menighte van ’t volck, die nu na hare woonplaetse, vermits den optocht der Babyloniers, weder keerden.
margenoot20
Daer men na het lant Benjamins gingh.
margenoot21
D. over gaen, afwijcken tot den vyant. Hebr. ghy zijt vallende, etc.
margenoot22
Ierija en hoorde niet na Ieremia, en geloofde hem niet.
margenoot23
D. sy lieten hem slaen, ende stellen, etc.
margenoot24
Hebr. huys des bants. siet boven op vers 4.
margenoot25
Hebr. huys der besluytinge, als bov. vers 4.
margenoot26
Hebr. huys, dat voor plaetse, oock genomen wort. Verstaet hier eene diepe, vuyle, onder-aerdsche gevangenisse.
margenoot27
Ofte, sellekens, kamerkens, die in sulcke gevangenissen plegen te zijn.
margenoot28
Of, soo bleef Ieremia aldaer vele dagen: daer na, etc.
margenoot29
D. eenen geruymen tijt.
margenoot30
Hebr. nam hem, D. liet hem van daer nemen ende tot sich brengen. siet Genes. c. 12. op vers 15. ende bov. 36. vers 21. ende ond. 38.14. ende 40. versen 1, 2, etc.
margenoot31
Heeft u Godt eenige nieuwe prophetie geopenbaert, aengaende desen onsen elendigen toestant? hier uyt blijckt, dat de Koningh Ieremiam voor een waerachtigh Propheet Godts hielt: desen niet tegenstaende liet hy toe, dat men hem soo qualick tracteerde. siet ond. 38.5. ende vergel. Marc. 6.20, etc.
margenoot32
Als bov. vers 4.
margenoot33
Verst. valsche.
margenoot34
D. laet my doch met smeecken voor u neder vallen: of, laet mijn smeecken voor ofte by u gelden, bevallen, aengenaem zijn. siet bov. 36. op vers 7.
margenoot35
D. laet my niet weder brengen: ofte, doet my niet weder keeren.
margenoot36
Ofte, gaven te bewaren, bevalen. Vergel. bov. 36. op vers 20.
margenoot37
Siet boven cap. 32. op vers 2.
margenootb
Ierem. 32.2.
margenoot38
Siet Iudic. 8.5. met de aenteeck.
margenoot39
Ofte, ten eynde was, verteert was
margenoot40
Ofte, satt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken