Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxx. Capittel.

Noch twee Prophetien, d’eene, aengaende de verwoestinge van gantsch Egypten, ende alle hare omliggende helpers ende bondtgenooten, versen 1, 2, 3, 4, etc. de andere, aengaende de verbrekinge van den arm hares Koninghs, ende de sterckinge van den arm des Koninghs van Babel tegen hem, mitsgaders van de verstroyinge der Egyptenaren onder de volcken, 20.

1

WYders geschiedde des HEEREN woort tot my, seggende:

2

Menschen kint, propheteert, ende seght; Soo seyt de Heere HEERE: Huylet, Ach dien Ga naar margenoot1 dagh!

3

Want de dagh is naby; ja de dagh des HEEREN is naby: een Ga naar margenoot2 wolckige dagh; het sal der Ga naar margenoot3 Heydenen tijt zijn.

4

Ende ’t sweert sal komen in Egypten, ende daer sal groote Ga naar margenoot4 smerte zijn in Ga naar margenoot5 Moorenlant, als de verslagene Ga naar margenoot6 sullen vallen in Egypten: want Ga naar margenoot7 sy sullen Ga naar margenoot8 des selven menighte wech nemen, ende hare fondamenten sullen verbroken worden.

5

Moorenlant, ende Ga naar margenoot9 Put, ende Lud, ende al den Ga naar margenoot10 gemenghden hoop, ende Ga naar margenoot11 Cub, ende de Ga naar margenoot12 kinderen van ’t lant des verbonts, sullen met Ga naar margenoot13 hen vallen door het sweert.

6

Soo seyt de HEERE; Ia sy sullen vallen die Egypten Ga naar margenoot14 ondersteunen, ende de Ga naar margenoot15 hoovaerdije Ga naar margenoot16 harer sterckte sal neder dalen: van den toren Ga naar margenoot17 Syene af sullense Ga naar margenoot18 daer in door het sweert vallen, spreeckt de Heere HEERE.

7

Ende sy sullen verwoest worden in het Ga naar margenoot19 midden der verwoeste landen: ende hare steden sullen zijn in het midden der verwoeste steden.

8

Ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben, als ick Ga naar margenoot20 vyer in Egypten sal hebben geleyt, ende alle hare helpers sullen verbroken worden.

9

Te dien dage sullender boden van voor mijn Ga naar margenoot21 aengesichte in schepen uytvaren, om het Ga naar margenoot22 sorgeloose Moorenlant te verschricken: ende daer sal groote smerte Ga naar margenoot23 by hen zijn, Ga naar margenoot24 als in den dagh van Egypten; want siet, Ga naar margenoot25 het komt aen. [kolom]

10

Soo seyt de Heere HEERE; Ia ick sal de Ga naar margenoot26 menighte van Egypten doen ophouden, door de Ga naar margenoot27 hant Nebucadrezars des Koninghs van Babel.

11

Hy, ende sijn volck met hem, de Ga naar margenoota Ga naar margenoot28 tyrannighste der Heydenen, sullen Ga naar margenoot29 aengevoert worden om het lant te verderven: ende sy sullen hare sweerden tegen Egypten Ga naar margenoot30 uyttrecken, ende het lant met verslagene vervullen.

12

Ende ick sal de Ga naar margenoot31 rivieren [tot] drooghte maken, ende het lant Ga naar margenoot32 verkoopen inde hant der Ga naar margenoot33 boosen: ende ick sal het lant, met sijne Ga naar margenoot34 volheyt, verwoesten door de hant der vreemden; ick de HEERE hebbe het gesproken.

13

Soo seyt de Heere HEERE; Ick sal oock de Ga naar margenoot35 dreckgoden verdoen, ende de Ga naar margenoot36 nietige afgoden doen ophouden uyt Ga naar margenoot37 Noph: ende daer en sal geen Vorst meer zijn uyt Egyptenlant: ende ick sal eene vreese in Egyptenlant stellen.

14

Ende ick sal Ga naar margenoot38 Pathros verwoesten, ende een vyer leggen in Ga naar margenoot39 Zoan: ende ick sal gerichten oeffenen in Ga naar margenoot40 No.

15

Ende ick sal mijne grimmigheyt Ga naar margenoot41 uytgieten over Ga naar margenoot42 Sin, de sterckte van Egypten: ende ick sal de Ga naar margenoot43 menighte van No uytroeijen.

16

Ende ick sal een vyer in Egypten leggen; Sin sal Ga naar margenoot44 seer groote pijne hebben, ende No Ga naar margenoot45 sal gespleten worden, ende Noph Ga naar margenoot46 sal dagelicks seer bange zijn.

17

De jongelingen van Ga naar margenoot47 Aven ende Ga naar margenoot48 Pi-Beseth sullen door het sweert vallen: ende de Ga naar margenoot49 [dochters] sullen gaen in de gevangenisse:

18

Ende te Ga naar margenoot50 Tachpanhes sal de dagh Ga naar margenoot51 verduystert worden, als ick het Ga naar margenoot52 jock van Egypten aldaer sal verbreken, ende de Ga naar margenoot53 hoovaerdije harer sterckte in Ga naar margenoot54 haer sal ophouden: haer sal eene Ga naar margenoot55 wolcke bedecken, ende hare Ga naar margenoot56 dochters sullen gaen in de gevangenisse.

19

Alsoo sal ick Ga naar margenoot57 gerichten oeffenen in Egypten: ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben.

20

Oock Ga naar margenoot58 gebeurdet in ’t Ga naar margenoot59 elfste jaer, in d’eerste [maent,] op den sevenden der maent; [dat] het woort des HEEREN tot my geschiedde, seggende:

21

Menschen kint, ick hebbe den Ga naar margenoot60 arm Pharaos, des Koninghs van Egypten, verbroken: ende siet, Ga naar margenoot61 hy en sal niet verbonden worden, met plaesters op te leggen, met eenen windeldoeck aen te doen, om dien te verbinden, om dien te stercken, dat hy het sweert houde.

22

Daerom seyt de Heere HEERE alsoo; Siet ick Ga naar margenoot62 [wil] aen Pharao, den Koningh van Egypten, ende sal sijne armen verbreken, [beyde,] den Ga naar margenoot63 stercken, ende den verbrokenen: ende ick sal het sweert uyt sijne hant doen vallen.

23

Ende ick sal de Egyptenaers verstroijen onder de Heydenen: ende salse Ga naar margenoot64 verspreyden in de landen.

24

Ende ick sal de armen des Koninghs

[Folio 81v]
[fol. 81v]

van Babel stercken, ende Ga naar margenoot65 mijn sweert in sijne hant geven: maer Pharaos armen sal ick verbreken, dat hy voor sijn aengesichte sal Ga naar margenoot66 kermen, Ga naar margenoot67 gelijck een dootlick-verwondde kermt.

25

Ia ick sal de armen des Koninghs van Babel stercken, maer Pharaos armen sullen Ga naar margenoot68 daer henen vallen: ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben; als ick mijn sweert in de hant des Koninghs van Babel sal hebben gegeven, ende hy dat selve over Egyptenlant sal hebben uytgestreckt.

26

Ende ick sal de Egyptenaers verstroijen onder de Heydenen, ende salse verspreyden in de landen: alsoo sullen sy weten, dat ick de HEERE ben.

margenoot1
Tijt der straffen ende plagen. Siet Psal. 37.13. Ioël 1. vers 15. met de aent.
margenoot2
Hebr. dagh der wolcke. siet Ioël 2. vers 2. met de aent.
margenoot3
D. de tijt, die tot hare straffe bestemt is. Of, de tijt daer in de Heydenen Egypten sullen verwoesten. Vergel. bov. 22.3. met de aenteeck.
margenoot4
Van allerley jammer sal hen soo bangh worden, als eene barende vrouwe. alsoo vers 9.
margenoot5
Als bov. 29.10. ende onder versen 5, 9. Hebr. Cusch.
margenoot6
Hebr. de verslagen sal, etc.
margenoot7
De Chaldeen.
margenoot8
Verst. den overvloet, ofte de menighte van Egypten, als bov. 29.19. ende ond. vers 10.
margenoot9
Als bov. 27.10. D. de Mooren, Puteers ende Lydiers.
margenoot10
Siet Ier. 25. op vers 20.
margenoot11
Dit wort gehouden voor eene contreije in Lybia, naby Egypten gelegen.
margenoot12
D. de andere bondtgenooten der Egyptenaren, of, een seker naby gelegen volck, dat in nauwe verbintenisse ende gemeenschap stont met Egypten. Sommige verstaen de Ioden, (als bewoont hebbende het lant Canaan, dat hen door Godes verbont gegeven was) die in Egypten gevlucht waren, ende den Koningh van Egypten mede gedient mogen hebben in den oorloge tegen sijnen vyant. siet Ier. 43.7. ende 44.27. ende vergel. de maniere van spreken, kinderen des lants, met Iob 1.3. ende bov. 16.28. ende siet de aent. aldaer.
margenoot13
De Egyptenaren.
margenoot14
D. alle hare helpers, als vers 8.
margenoot15
Of, hooghmoet, pracht, hoogheyt. item, uytstekentheyt, uytnementheyt: alsoo onder vers 18.
margenoot16
Van Egypten.
margenoot17
Siet boven 29. op vers 10.
margenoot18
In Egypten.
margenoot19
Siet bov. 29.12.
margenoot20
Van oorloge, elenden ende plagen, (siet Iob 15. op vers 34. Ier. 49.27. bov. 28. op vers 18. ende Amos 1.4, etc.) waer door Egypten sal verteert worden: alsoo ond. versen 14, 16.
margenoot21
D. ick sal beschicken, dat de tijdinge van der Chaldeen inval in Egypten over gebracht worde in Moorenlant: Godt spreeckt hier als Richter, sittende op sijnen richtstoel in Egypten, ende dit gantsche werck regeerende.
margenoot22
Hebr. Cusch der sekerheyt, of, des vertrouwens, D. dat seker ende sorgeloos Moorenlant, D. de Mooren.
margenoot23
T.w. by de Mooren, als bov. vers 4.
margenoot24
Gelijcker was in Egypten, als ’t verwoest wiert, bov. vers 4. Of, (gelijck sommige) als Godt de eerstgeborene in Egypten sloegh, Exod. 12.29, 30.
margenoot25
D. het sal gewislick komen, ofte, sy (de voorseyde pijne) sal hen aenkomen.
margenoot26
Of, gedruys, gewoel. siet boven. 29. op vers 19. ende hier vers 4.
margenoot27
Dat is, door de macht, of, dienst.
margenoota
Ezech. 28.7.
margenoot28
Als bov. 28.7.
margenoot29
Door mijne verborgene regeeringe. siet bov. 29.19, 20.
margenoot30
Hebr. ledigen, of, ledigh, ydel maken, als bov. 28.7.
margenoot31
Siet boven 29. op vers 3.
margenoot32
D. overleveren, geven, gelijck de verkochte waere gelevert wort in de hant ende macht des koopers. siet Psa. 44.13. ende bov. 29.19.
margenoot33
Der Chaldeen, die wel in desen, als Godts dienaers, ende uytvoerders sijner oordeelen waren, maer van haer selven boos, ende niets voor hebbende, als hare boose lusten, van schade ende overlast te voldoen, welcker boosheyt Godt gebruyckte, om sijne heylige ende onstraflicke oordeelen over de Egyptenaers uyt te voeren. Vergel. bov. 29. op vers 20. ende siet 2.Sam. 12. op vers 12.
margenoot34
De gaven, met dewelcke Godt Egypten begaeft, verrijckt, ende verciert hadde. Vergelijckt Psalm 24.1.
margenoot35
Siet Levit. 26. op vers 30.
margenoot36
Hebr. Elilim, D. loutere nietigheden. siet Levit. 19.4.
margenoot37
Siet Iesa. 19. vers 13. Ierem. 44.1. ende ond. vers 16.
margenoot38
Siet Gen. 10. op vers 14. Ier. 44.1. ende bov. 29.14.
margenoot39
Siet Num. 13. op vers 22. Psalm 78. op vers 12.
margenoot40
Siet Ier. 46. op vers 25.
margenoot41
Siet Iob c. 12. vers 21. Psalm 79. op vers 6.
margenoot42
Dat sommige houden voor Pelusium, in het uyterste van Egypten, over een komende met de namen van de woestijne Sin, ende den bergh Sinai.
margenoot43
Vergel. Ier. 46. vers 25.
margenoot44
Hebr. als of men seyde, sal pijne lijdende pijne lijden.
margenoot45
Hebr. sal zijn om gespleten te worden.
margenoot46
Hebr. bangigheden dagelicks , ofte, by dage, des daeghs [zijn.] And. door de dagelicksche benauwers.
margenoot47
Dit houdt men voor On, dat sommige meynen Heliopolis, D. sonnestadt te zijn. siet Gen. 41. vers 45.
margenoot48
Dit houdt men voor Bubastis, ofte, Bubastus, daer de afgodinne Diana ge-eert wiert.
margenoot49
Dit is hier ingevoeght uyt de tegenstellinge. Hebr. sy. And. dese [steden] sullen, etc. D. de inwoonders deser steden, of, de onderhoorige, aenliggende, steden ende dorpen, als in ’t volgende vers.
margenoot50
Hebr. hier Thechaphneches. siet Ier. 2.16. ende 43.7, 8. met d’aent.
margenoot51
Of, verhouden, belett.
margenoot52
Of, de diesselen, zeelen, daer men het jock met ofte aen vast maeckt, verstaet den last der dienstbaerheyt, dien sy anderen volcken opleyden, ende siet Ier. 27. op vers 2.
margenoot53
Als bov. vers 6.
margenoot54
Tachphanhes.
margenoot55
Siet boven vers 3.
margenoot56
Als vers 17. Andere verstaen de onderhoorige steden ende dorpen, D. d’inwoonders van dien. siet 2.Reg. 19. op vers 21.
margenoot57
Als boven 28.22.
margenoot58
And. was ’t gebeurt.
margenoot59
Na Iojachins ofte Iechonias wechvoeringe. siet bov. 1.2. ende ond. 33.21. Hier uyt wert afgenomen, dat in ’t beschrijven ende t’samenvoegen deser Prophetien, niet gevolght is den order des tijts, maer de t’samenvoeginge ende gelijckheyt der saken. Vergel. Ier. 35. op vers 1 ende bov. 29.17.
margenoot60
D. ick heb hem swack ende machteloos gemaeckt, door de nederlage van Pharao Necho by Carchemis, Ier. 46.2, etc. (waer op dit eenige duyden) na dewelcke de Koningen van Egypten niet bysonders hebben konnen uytrichten. Vergel. de volgende figuerlicke woorden met Ierem. 46.11. Andere duyden het op Pharao Hophra, ende sijne nederlage van de Cyreners.
margenoot61
Den arm van Pharao.
margenoot62
Siet boven 29.3.
margenoot63
Dat is, alle sijne macht, soo die hy noch overigh heeft, als die alreeds vervallen is.
margenoot64
Als boven 29.12. ende onder vers 26.
margenoot65
Als bov. 21.9. ende hier in het volgende vers, ende ond. cap. 32. vers 10. siet Ier. 47. op vers 6.
margenoot66
Ofte, suchten, huylen, stenen voor het aengesichte des Koninghs van Babel. siet van ’t Hebr. woort Iob c. 24. op vers 12.
margenoot67
Hebr. sal kermen de kermingen, ofte, suchtingen, eens dootlick-verwondden. Vergel. boven 26.15.
margenoot68
Alle sijne macht ende moedt sal hem begeven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken