Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xv. Capittel.

1 In de gemeynte van Antiochien ontstaet verschil, aengaende de onderhoudinge der besnijdenisse ende der wet Mosis. 2 Waer over Paulus ende Barnabas na Ierusalem gesonden worden. 3 Daer sy de bekeeringe der Heydenen ende de gelegentheyt der sake verhalen. 6 D’Apostelen ende Ouderlingen komen te samen om hier van te handelen. 7 Petrus verklaert in deselve vergaderinge, dat de Heydenen met het jock der wet niet en behooren beswaert te worden. 13 Het selve stemt Iacobus toe, ende bevestight het uyt de Heylige Schrifture. 19 ende besluyt dat men haer niet meer en behoort op te leggen, dan de onderhoudinge van vier noodige dingen. 22 ’t welck by de gantsche vergaderinge goet gevonden zijnde, aen de gemeynten geschreven, ende beneffens Paulum ende Barnabam, door Barsabam ende Silam over gesonden ende bekent gemaeckt wort. 31 die het selve met blijdtschap aengenomen hebben. 36 Paulus ende Barnabas, om Ioannis Marci wille in twistinge geraeckt zijnde, scheyden van malkanderen. 39 Barnabas ende Marcus na Cypren. 40 ende Paulus met Silas na Syrien ende Cilicien.

1

ENde Ga naar margenoot1 sommige, die afgekomen waren Ga naar margenoot2 van Iudea, leerden de broederen, [seggende,] Ga naar margenoota Indien Ga naar margenoot3 ghy niet besneden en wort Ga naar margenootb na de wijse Mosis, soo en kondt ghy niet saligh worden.

2

Als’er dan geen kleyne Ga naar margenoot4 wederstant ende Ga naar margenoot5 twistinge geschiedde by Ga naar margenoot6 Paulus ende Barnabas tegen haer, soo hebben Ga naar margenoot7 sy geordineert Ga naar margenootc dat Paulus ende Barnabas, ende eenige andere uyt haer, souden opgaen

[Folio 65v]
[fol. 65v]

Ga naar margenoot8 tot de Apostelen ende Ouderlingen na Ierusalem, over dese Ga naar margenoot9 vrage.

3

Sy dan Ga naar margenoot10 van de gemeynte uytgeleyt zijnde, reysden door Phenicien ende Samarien, verhalende Ga naar margenoot11 de bekeeringe der Heydenen: ende Ga naar margenoot12 deden alle den broederen groote blijdtschap aen.

4

Ende te Ierusalem gekomen zijnde, wierden sy ontfangen van de gemeynte, ende de Apostelen, ende de Ouderlingen: ende sy verkondighden wat groote dingen Godt Ga naar margenoot13 met haer gedaen hadde.

5

Maer, Ga naar margenoot14 [seyden sy,] daer zijn sommige opgestaen van die van de Ga naar margenoot15 secte der Pharizeen, Ga naar margenoot16 die geloovigh zijn geworden, seggende, dat men Ga naar margenoot17 haer moet besnijden, ende gebieden Ga naar margenoot18 de wet Mosis te onderhouden.

6

Ende de Apostelen ende de Ouderlingen Ga naar margenoot19 vergaderden te samen Ga naar margenoot20 om op dese sake te letten.

7

Ende als [daer over] groote Ga naar margenoot21 twistinge geschiedde, stont Petrus op ende seyde tot haer, Ga naar margenootd Mannen broeders, ghy weet dat Godt van Ga naar margenoot22 over langen tijt onder ons [my] verkoren heeft, dat de Heydenen door mijnen mont het woort des Euangeliums souden hooren, ende gelooven.

8

Ende Godt Ga naar margenoote de kenner der herten heeft haer Ga naar margenoot23 getuygenisse gegeven, haer gevende Ga naar margenoot24 den Heyligen Geest gelijck als oock ons.

9

Ga naar margenootf Ende en heeft Ga naar margenoot25 geen onderscheyt gemaeckt tusschen ons ende haer, gereynight hebbende hare herten door het geloove.

10

Nu dan, wat versoeckt ghy Godt, Ga naar margenootg om Ga naar margenoot26 een jock op den hals der discipelen te leggen, het welck noch onse vaders, noch wy en hebben konnen Ga naar margenoot27 dragen?

11

Ga naar margenooth Maer wy gelooven door Ga naar margenoot28 de genade des Heeren Iesu Christi saligh te worden, op sulcke wijse als oock Ga naar margenoot29 sy.

12

Ende alle Ga naar margenoot30 de menighte Ga naar margenoot31 sweegh stil, ende hoorden Barnabam ende Paulum verhalen wat groote teeckenen ende wonderen Godt door haer onder de Heydenen gedaen hadde.

13

Ende na dat Ga naar margenoot32 dese swegen, Ga naar margenoot33 antwoordde Ga naar margenoot34 Iacobus, seggende, Mannen broeders hoort my.

14

Ga naar margenoot35 Simeon heeft verhaelt hoe Godt Ga naar margenoot36 eerst de Heydenen heeft Ga naar margenoot37 besocht, om uyt [haer] een volck aen te nemen Ga naar margenoot38 voor sijnen name.

15

Ende hier mede stemmen overeen de woorden der Propheten: gelijck geschreven is,

16

Ga naar margenooti Na desen sal ick weder keeren, ende weder opbouwen Ga naar margenoot39 den tabernakel Davids, die vervallen is, ende het gene daer van Ga naar margenoot40 verbroken is weder op bouwen, ende ick sal den selven weder op rechten:

17

Op dat de Ga naar margenoot41 overblijvende menschen den Heere soecken, ende alle de Heydenen, over welcke mijnen naem Ga naar margenoot42 aengeroepen is: spreeckt de Heere, die dit alles doet.

18

Gode zijn alle sijne wercken Ga naar margenoot43 van eeuwigheyt bekent. [kolom]

19

Daerom Ga naar margenoot44 oordeele ick, dat men den genen, die uyt de Heydenen haer tot Godt bekeeren, niet en Ga naar margenoot45 beroere.

20

Maer haer sal aenschrijven, dat sy haer onthouden Ga naar margenootk van de dingen Ga naar margenoot46 die door de afgoden besmet zijn, ende Ga naar margenootl van Ga naar margenoot47 hoererije, ende van het Ga naar margenoot48 verstickte, ende Ga naar margenootm van Ga naar margenoot49 bloet.

21

Want Moses heefter van ouden Ga naar margenoot50 tijden in elcke stadt die hem prediken, ende Ga naar margenoot51 hy wort op elcken Sabbath in de Synagogen gelesen.

22

Doe heeft het den Apostelen ende den Ouderlingen, Ga naar margenoot52 met de geheele gemeynte, goet gedocht, [eenige] mannen uyt haer te verkiesen, ende met Paulo ende Barnaba te senden na Antiochien: [namelick] Iudam, die toegenaemt wort Barsabas, ende Ga naar margenoot53 Silam: mannen die Ga naar margenoot54 voorgangers waren onder de broeders:

23

Ende schreven Ga naar margenoot55 door haer dit [navolgende.] De Apostelen, ende de Ouderlingen, ende Ga naar margenoot56 de broeders [wenschen] den broederen uyt de Heydenen, die in Antiochien ende Syrien, ende Cilicien zijn, Ga naar margenoot57 saligheyt.

24

Nademael wy gehoort hebben Ga naar margenootn dat sommige, Ga naar margenoot58 die van ons uytgegaen zijn, u met woorden ontroert hebben, ende uwe zielen Ga naar margenoot59 wanckelende gemaeckt, seggende dat ghy moet besneden worden, ende de Ga naar margenoot60 wet onderhouden: welcken wy [dat] Ga naar margenoot61 niet bevolen en hadden.

25

Soo heeft het ons eendrachtelick te samen zijnde goet gedocht [eenige] mannen te verkiesen, ende tot u te senden, met onse geliefde Barnaba ende Paulo,

26

Menschen Ga naar margenooto die hare zielen Ga naar margenoot62 over gegeven hebben voor den name onses Heeren Iesu Christi.

27

Wy hebben dan Iudam ende Silam gesonden, die oock Ga naar margenoot63 met den monde het selve sullen verkondigen.

28

Want het heeft den Heyligen Geest ende Ga naar margenoot64 ons goet gedocht u-lieden Ga naar margenoot65 geenen meerderen last op te leggen dan dese Ga naar margenoot66 nootsakelicke dingen:

29

[Namelick] Ga naar margenootp dat ghy u onthoudet van Ga naar margenoot67 het gene den afgoden geoffert is, ende Ga naar margenootq van bloet, ende van het verstickte, ende van Ga naar margenootr hoererije: van welcke dingen indien ghy u selven wacht, soo sult ghy Ga naar margenoot68 wel doen. Ga naar margenoot69 Vaert wel.

30

Dese dan, haer afscheyt ontfangen hebbende, quamen te Antiochien: ende Ga naar margenoot70 de menighte vergadert hebbende, gaven sy den brief over.

31

Ende sy [dien] gelesen hebbende verblijdden haer over de Ga naar margenoot71 vertroostinge.

32

Iudas nu ende Silas, die oock selve Ga naar margenoot72 Propheten waren, Ga naar margenoot73 vermaenden de broeders met vele woorden, ende Ga naar margenoot74 verstercktense.

[Folio 66r]
[fol. 66r]

33

Ende als sy [daer] Ga naar margenoot75 eenen tijt [langh] Ga naar margenoot76 vertoeft hadden, lieten haer de broeders [wederom] gaen Ga naar margenoot77 met vrede, Ga naar margenoot78 tot de Apostelen.

34

Maer het docht Sile goet aldaer te blijven.

35

Ende Paulus ende Barnabas Ga naar margenoot79 onthielden haer tot Antiochien, leerende ende Ga naar margenoot80 verkondigende met noch vele andere het woort des Heeren.

36

Ende na eenige dagen seyde Paulus tot Barnabam, Laet ons nu weder keeren, ende besoecken onse broeders in elcke stadt, in welcke wy het woort des Heeren verkondight hebben, Ga naar margenoot81 hoe sy haer hebben.

37

Ende Barnabas Ga naar margenoot82 riedt dat sy Ioannem, die genaemt is Ga naar margenoots Marcus, souden mede nemen.

38

Maer Paulus Ga naar margenoot83 achtede billick dat men dien niet en soude mede nemen, die van Pamphylien aen van haer was Ga naar margenoot84 afgeweken, ende met haer niet en was gegaen tot Ga naar margenoot85 dat werck.

39

Daer ontstont dan eene Ga naar margenoot86 verbitteringe, alsoo dat sy van malkanderen gescheyden zijn, ende dat Barnabas Marcum mede nam, ende na Cypren afscheepte:

40

Maer Paulus Ga naar margenoot87 verkoos Silam, ende reysde henen, der genade Godts van de broederen Ga naar margenoot88 bevolen zijnde.

41

Ende hy doorreysde Syrien ende Cilicien, versterckende Ga naar margenoot89 de gemeynten.

margenoot1
Namelick, die uyt de Ioden tot de Christelicke religie haer begeven hadden, vers 5. onder welcke de oude leeraers meynen dat de ketter Cerinthus mede geweest is, Epiphanis haeres. 28.
margenoot2
Namelick, tot Antiochien.
margenoota
Galat. 5.2.
margenoot3
Namelick, die uyt de Heydenen tot de Christelicke religie bekeert zijt, indien ghy daer en boven u niet en laet besnijden, ende de wet der ceremonien niet en onderhoudt.
margenootb
Genes. 17.10. Levit. 12.3.
margenoot4
Of, als’er dan een oproer geschiedde, ende geen kleyne twistinge by, etc.
margenoot5
Gr. t’samenvraginge, D. disputeeringe, vers 7.
margenoot6
Die haer tegen dese valsche leere stelden.
margenoot7
Namelick, de voorstanders der gemeynte tot Antiochien.
margenootc
Galat. 2.1.
margenoot8
Nam. Petrum, Iacobum, ende Ioannem, Galat. 2.9.
margenoot9
Ofte, questie, geschil. siet Actor. 18. vers 15.
margenoot10
’t Welck de gemeynte dede om te toonen dat dese sake niet alleen Paulum ende Barnabam, maer de geheele gemeynte aengingh.
margenoot11
Namel. tot de Christelicke religie.
margenoot12
Gr. maeckten.
margenoot13
D. door haer. Siet Actor. 14.27.
margenoot14
Dese woorden zijn daer by gedaen, op dat men mach verstaen, dat dese woorden niet van Luca, maer van Paulo verhaelt worden.
margenoot15
Gr. ketterije. Siet van dit woort de verklaringe op Actor. 5.17. ende van de Pharizeen, Matth. 3.7.
margenoot16
D. die de Christelicke religie hadden aengenomen, doch, als het blijckt, den ouden suerdeessem der Pharizeen niet teenemael afgeleyt en hadden.
margenoot17
Namelick, die haer uyt het Heydendom tot de Christelicke religie begeven, Actor. 14.27.
margenoot18
Nam. der ceremonien, vers 24. Hoewel het oock verstaen kan worden, van de wet der zeden, om daer door gerechtveerdight te worden.
margenoot19
Dit is de eerste vergaderinge, Concilie, ofte Synode, die over questien van de religie in ’t Nieuwe Testament is gehouden.
margenoot20
Gr. om over dit woort te sien. Hebr.
margenoot21
Gr. t’samenvraginge, D. disputeeringe, namelick, tusschen beyde partijen, die alle beyde moeten gehoort worden.
margenootd
Actor. 10.20. ende 11.12.
margenoot22
Gr. van oude dagen: welcken tijt sommige verstaen van ’t begin der predicatie der Apostelen na de hemelvaert Christi: andere van den tijt der bekeeringe Cornelij, Actor. cap. 10.
margenoote
1.Paral. 28.9. ende 29.17. Psalm 7.10. Ierem. 11.20. ende 17.10. ende 20.12.
margenoot23
Namelick, dat sy hem oock aengenaem waren, Actor. cap. 10. vers 28.
margenoot24
D. de gaven des Heyligen Geests, soo ordinarise, als extra-ordinarise.
margenootf
Act. 10.43, 44, etc.
margenoot25
Nam. aengaende de weldaden ende gaven die gemeyn zijn den genen die Christum gelooven.
margenootg
Matth. 23.4.
margenoot26
Namelick, de wet der ceremonien, vers 5.
margenoot27
Dat is, volkomelick onderhouden, noch daer door gerechtveerdight worden. Siet de aenteeckeninge op Cap. 13. vers 39.
margenooth
Ephes. 2.8. Titum 3.4.
margenoot28
Dat is, door het lijden ende de gerechtigheyt Iesu Christi, daer mede hy ons de genade Godts verdient heeft, waer van de ceremonien der wet een voorbeelt waren, Ioan. cap. 1. vers 17.
margenoot29
Namelick, onse vaders saligh zijn geworden door deselve genade.
margenoot30
Namelick, niet der gemeynte, maer der Apostelen ende Ouderlingen. Siet vers 4.
margenoot31
Namelick, daer mede betoonende hare toestemminge in ’t gene van Petro geseght was.
margenoot32
Namelick, Paulus ende Barnabas.
margenoot33
D. begon te spreken. Hebr.
margenoot34
Namel. Alphei sone, Iacobus de kleyne. Siet van hem Actor. 12.17.
margenoot35
Namel. Petrus, die hemselven oock soo noemt, 2.Petr. 1.1. Anders oock Simon, Matth. 10.2.
margenoot36
D. over lange, vers 7.
margenoot37
Ofte, aengesien.
margenoot38
D. voor hemselven. Ofte, in sijnen name. Ofte, dat sijn volck soude genoemt worden, vers 17.
margenooti
Amos 9.11, 12.
margenoot39
D. de gemeynte, in welcke Christus de Sone Davids woont.
margenoot40
Gr. ondergraven, namelick, in de ongeloovige Ioden, in welcker plaetse de Heydenen als levendige steenen getimmert zijn.
margenoot41
D. niet alleen de Ioden, maer oock de andere volckeren, welcke Amos Edom noemt. siet Amos 9.11, 12.
margenoot42
Gr. over haer aengeroepen, of, genaemt is. siet Actor. 11.26.
margenoot43
D. al wat Godt in den tijt doet, dat heeft hy van eeuwigheyt besloten alsoo te doen.
margenoot44
D. dit is mijn gevoelen ende meyninge in dese sake.
margenoot45
Ofte, ongerust en make, ofte, dat men haer niet ongerust en moet maken.
margenootk
Exod. 20.3. 1.Corinth. 8.1. ende 10.20.
margenoot46
Gr. besmettingen der afgoden, D. van spijse ofte dranck den afgoden opgeoffert, ende die daer door besmet zijn, gelijck vers 29. verklaert wort.
margenootl
1.Thessal. 4.3.
margenoot47
Dit verstaen sommige van de lichamelicke hoererije, die wel in sich selven niet middelmatigh en is, Exod. 20.14. maer van de Heydenen voor geen sonde ende middelmatigh gehouden wiert, 1.Corinth. cap. 6. versen 13, 14, 15. Andere, van de geestelicke hoererije, dat is, afgoderije, die doorgaens van de Propheten hoererije genaemt wort, Exod. c. 34. vers 16. Levit. cap. 20. vers 5. Iudic. cap. 2. vers 17. Psalm 106. vers 39. Iesa. c. 23. vers 17. Ierem. 3. versen 6, 8. Ezech. 16.15, 16. ende namentlick van die soorte van afgoderije, die sommige uyt de Heydenen bekeert zijnde, bedreven, etende in de tempel der afgoden het gene den selven was opgeoffert: daer van de Apostel spreeckt 1.Corinth. 8.9, 10. ende 10.14, 21. het welck sy meynden haer door de Christelicke vryheyt geoorloft te zijn, ende sy dickwils deden met grooten aenstoot der swacke.
margenoot48
D. van beesten die gestorven waren sonder bloet te laten: dat den Ioden een grouwel was. Siet Genes. cap. 9. vers 4. Levit. cap. 3. vers 17. Deuter. 12.23.
margenootm
Genes. 9.4.
margenoot49
Namel. van het beest afgesondert, het zy geronnen gegeten, ofte ongeronnen gedroncken. Het welck Godt verboden hadde, om de menschen van alle wreetheyt ende bloetstortinge af te schricken, Genes. 9.4.
margenoot50
Gr. geslachten.
margenoot51
D. sijne schriften, Nehem. 8.1. Luce 16.29.
margenoot52
Namelick, die het besluyt der Apostelen ende Ouderlingen voor goet gekent hadde.
margenoot53
Dese is deselve, die Silvanus genaemt wort, 1.Thessal. 1.1. ende 2.Thessal. 1.1.
margenoot54
Dat is, die onder de voornaemste waren van aensien, kennisse, ende beleyt onder de Kerckendienaren aldaer.
margenoot55
Gr. door hare hant, Dat is, dienst. Hebr. Actor. 7.25. namelick, om van haer gedragen te worden aen de gemeynte te Antiochien.
margenoot56
Namelick, de andere gemeene broeders der gemeynte van Ierusalem, die het selve oock hadden goet gevonden.
margenoot57
Gr. blijde te zijn: het welck was een gemeyne wijse van groetenissen in het begin der brieven by de Griecken gebruyckelick. Siet Actor. 23. vers 26.
margenootn
Galat. 2. vers 4.
margenoot58
Siet vers 1. ende 1.Ioan. cap. 2. vers 19.
margenoot59
Dat is, de vastigheyt uwes geloofs, ende de gerustheyt uwes gemoedts gelijck als los ende onvast makende.
margenoot60
Siet de aenteeckeninge op vers 5.
margenoot61
Dat is, geenen last gegeven hebben sulcks te leeren, hoewel sy onsen name misbruycken.
margenooto
Actor. 13.50. ende 14.19.
margenoot62
Dat is, die met groot perijckel haers levens het Euangelium vrymoedelick gepredickt hebben.
margenoot63
Gr. met, ofte, door den woorde.
margenoot64
D. ons door ingeven des Heyligen Geests.
margenoot65
Siet hier van de verklaringe vers 10.
margenoot66
Namel. voor desen tijt: dewelcke hoewelse niet eygentlick ter saligheyt nootwendigh en zijn (uytgenomen het vlieden van hoererije ende afgoderije) soo zijnse nochtans noodigh onderhouden te worden tot nootsakelicken vrede ende stichtinge der gemeynte, om der swackgeloovigen Ioden wille.
margenootp
Exod. 20.3. 1.Corinth. 8.1.
margenoot67
Siet hier van 1.Cor. 8. door ’t geheele Capittel.
margenootq
Genes. 9.4. Levit. 17.14.
margenootr
1.Thessal. 4.3.
margenoot68
Ofte, wel varen.
margenoot69
Gr. zijt, ofte, wort gesterckt. Een wijse van spreken by de Griecken gebruyckelick, in het sluyten van de brieven. Siet Actor. 23. vers 30.
margenoot70
Dat is, de gantsche gemeynte.
margenoot71
Ofte, vermaninge.
margenoot72
Dat is, Leeraers des woorts, begaeft met de gave van de Heylige Schrifture bequamelick uyt te leggen, die gesonden waren om hare vermaningen daer by te doen, vers 27.
margenoot73
Ofte, vertroosteden.
margenoot74
Namelick, in het Christen geloove.
margenoot75
D. eenen sekeren ende geruymen tijt, Actor. 18.23.
margenoot76
Gr. gemaeckt hadden, Dat is, verbleven waren. Siet Iacob. 4.13.
margenoot77
D. met verlof van de broeders, ende met toewenschinge van allen zegen ende geluck. Hebr.
margenoot78
Namelick, na Ierusalem, daer noch eenige Apostelen waren.
margenoot79
Gr. versleten daer, namelick, den tijt.
margenoot80
Gr. Euangelizeerende.
margenoot81
D. om te vernemen hoe het met haer staet, aengaende het geloove.
margenoot82
Ofte, wilde.
margenoots
Actor. 12.12, 25. Coloss. 4.10. 2.Timoth. 4.11. Philem. vers 24.
margenoot83
Of, begeerde.
margenoot84
Gr. afgestaen. Siet Actor. 13.13.
margenoot85
Namelick, om den Heydenen het Euangelium te prediken, waer toe de Heylige Geest haer geroepen hadde, om dat te volbrengen, Actor. 13.2.
margenoot86
Of, hevigheyt, welcke dese heylige mannen overkomen is door menschelicke swackheyt, daer mede toonende waer te zijn, het gene sy van haer selven seggen, Actor. 14.15. Doch Godt heeft dit ten besten gekeert, alsoo sy aldus van malkanderen gescheyden zijnde, het Euangelium van haer in meer plaetsen seffens is verkondight geworden.
margenoot87
Of, nam tot hem.
margenoot88
Gr. overgegeven zijnde.
margenoot89
Namel. die in die landen vergadert waren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken