Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het vij. Capittel.

1 Den Apostel treckt uyt de voorgaende beloften Godts een nieuwe vermaninge tot heylighmakinge. 2 ende verantwoort wederom sijnen wandel onder haer. 3 Betuyght sijne sonderlinge genegentheyt tegens haer, oock selfs in ’t midden van alle verdruckingen, ende versekert oock hem van de hare tegen hem. 6 in welck gevoelen hy door Titi komste ende getuygenisse meer is gesterckt. 8 Ende hoewel hy haer door sijne ernstige bestraffinge te voren bedroeft hadde, soo bekent hy dat dese droefheyt nochtans eene droefheyt na Godt is geweest. 10 het welck hy bewijst uyt de vruchten van deselve droefheyt. 13 ende uyt de blijdtschap Titi na sijn wederkeeren. 14 die alles alsoo by haer hadde bevonden, gelijck den Apostel van haer hadde vertrouwt.

1

DEwijle wy dan Ga naar margenoot1 dese beloften hebben, geliefde, laet ons ons selven reynigen van alle besmettinge Ga naar margenoot2 des vleeschs ende des geests, Ga naar margenoot3 voleyndigende de heylighmakinge in de vreese Godts.

2

Ga naar margenoot4 Geeft ons plaetse: wy en hebben niemant Ga naar margenoot5 verongelijckt, wy en hebben niemant Ga naar margenoot6 verdorven, wy en hebben by niemant Ga naar margenoot7 ons voordeel gesocht.

3

Ick en segge [dit] niet Ga naar margenoot8 tot [uwer] veroordeelinge. Want ick hebbe Ga naar margenoota te voren geseght, dat ghy in onse herten zijt, om Ga naar margenoot9 t’samen te sterven, ende t’samen te leven.

4

Ick hebbe vele vrymoedigheyt in het spreken tegen u, ick hebbe veel roems over u:

[Folio 98v]
[fol. 98v]

Ick ben vervult met vertroostinge, Ga naar margenootb ick ben seer overvloedigh van blijdtschap in alle onse verdruckinge.

5

Want oock als wy in Macedonien gekomen zijn, soo en heeft Ga naar margenoot10 ons’ vleesch geen ruste gehadt, Ga naar margenootc maer wy waren in alles verdruckt: van buyten was Ga naar margenoot11 strijt, van binnen Ga naar margenoot12 vreese.

6

Ga naar margenootd Doch Godt, die de nedrige vertroost, heeft ons getroost Ga naar margenoot13 door de komste Titi.

7

Ende niet alleen door sijne komste, maer oock door de vertroostinge, met welcke hy over u vertroost is geweest, als hy ons verhaelde Ga naar margenoot14 uw’ verlangen, Ga naar margenoot15 uw’ kermen, Ga naar margenoot16 uwen yver voor my: alsoo dat ick te meer verblijdt ben geweest.

8

Want hoewel ick u Ga naar margenoot17 in den Sendtbrief bedroeft hebbe, ’t en berouwt my niet, hoewel het my Ga naar margenoot18 berouwt heeft: Want ick sie dat deselve Sendtbrief, hoewel voor eenen kleynen tijt, u bedroeft heeft.

9

Nu verblijde ick my, niet om dat ghy bedroeft zijt geweest, maer om dat ghy bedroeft zijt geweest tot bekeeringe. Want ghy zijt bedroeft geweest na Godt, Ga naar margenoot19 soo dat ghy in geen dingh schade van ons geleden en hebt.

10

Ga naar margenoote Want de droefheyt Ga naar margenoot20 na Godt werckt een onberouwelicke bekeeringe tot saligheyt: maer Ga naar margenoot21 de droefheyt der werelt werckt de doot.

11

Want siet, dit selve dat ghy na Godt zijt bedroeft geworden, hoe groote Ga naar margenoot22 neerstigheyt heeft het in u gewrocht? ja Ga naar margenoot23 verantwoordinge, ja Ga naar margenoot24 onlust, ja Ga naar margenoot25 vreese, ja Ga naar margenoot26 verlangen, ja Ga naar margenoot27 yver, ja Ga naar margenoot28 wrake: in alles hebt ghy u selven bewesen Ga naar margenoot29 reyn te zijn in dese Ga naar margenoot30 sake.

12

Hoewel ick dan aen u geschreven hebbe, Ga naar margenoot31 [dat] en is niet om diens wille Ga naar margenoot32 die onrecht gedaen hadde, noch om diens wille Ga naar margenoot33 dien onrecht gedaen was: maer op dat Ga naar margenoot34 onse vlijtigheyt Ga naar margenoot35 voor u soude by u openbaer worden, in de tegenwoordigheyt Godts.

13

Daerom zijn wy vertroost geworden over uwe vertroostinge: ende zijn noch overvloedelicker verblijdt geworden over de blijdtschap Titi, om dat sijnen geest Ga naar margenoot36 van u allen verquickt is geworden.

14

Want indien ick yet by hem over u geroemt hebbe, soo en ben ick niet beschaemt geworden: maer gelijck wy alles met waerheyt tot u gesproken hebben, alsoo is oock onsen roem die [ick] by Titum [geroemt hebbe,] Ga naar margenoot37 waerheyt geworden:[kolom]

15

Ende sijn Ga naar margenoot38 innerlicke bewegingen zijn te overvloediger tegen u, als hy uwer aller gehoorsaemheyt overdenckt, hoe ghy hem met vreese ende beven hebt ontfangen.

16

Ick verblijde my dan, dat ick in alles Ga naar margenoot39 van u vertrouwen mach hebben.

margenoot1
Namelick, waer van in ’t eynde van het voorgaende Capittel is gesproken.
margenoot2
Dat is, des lichaems ende der ziele: gelijck hoererije, afgoderije, etc. beyde lichaem ende ziele besmetten. Siet 1.Corinth. cap. 6. vers 20.
margenoot3
Dat is, meer ende meer volbrengende door het voortbrengen van de vruchten der selve. Siet Ioan. 15.1, 2.
margenoot4
Dat is, geeft onse vermaninge plaetse: Ofte, geeft ons plaetse in uw’ herte gelijck wy u doen in het onse. Siet hier voren Capittel 6. versen 11, 12, 13.
margenoot5
Namelick, door heerschappysucht over u.
margenoot6
Namelick, door valsche leeringen, ofte quade exempelen.
margenoot7
Namelick, door pluymstrijckingen, om gewin van u te hebben. Siet van de eygenschap van dit woort Cap. 2. vers 10. Ende zijn dese de drie fauten daer door hy met eenen de valsche Apostelen beschrijft.
margenoot8
Namelick, als of ghy ondanckbaer ofte trouwloos tegen my geweest waert: Ofte, als of ick my van u beklaeghde: maer (wil hy seggen) om den valschen Apostelen, die my by u soecken verdacht te maken, den mont te stoppen, en om mijne sorge over u te bewijsen, gelijck vers 12. wort verklaert.
margenoota
2.Corinth. 6.11, 12, 13.
margenoot9
Een maniere van spreken, waer door de meeste liefde ende gunste tegen yemant wort uytgedruckt, namelick dat hy bereyt is met hem te leven ende te sterven.
margenootb
Matth. 5.12. Actor. 5.41. Philip. 2.17. Coloss. 1.24.
margenoot10
D. ons’ lichaem. Niet dat de ziele niet mede haer deel en heeft aen de verdruckingen, maer om dat de vervolgingen meest op den uytwendigen mensche aengerecht worden, ende Godt daer en tusschen den geest dickmaels verquickt ende vertroost.
margenootc
Actor. 16.19, 23.
margenoot11
Namelick, die ons aengedaen wiert van de Heydenen ende Ioden, die buyten de gemeynte waren.
margenoot12
Namelick, door de sorge die wy hadden van de swarigheden die binnen de gemeynte geresen waren, 2.Cor. 11. versen 28, 29. Siet dergelijcke wijse van spreken 1.Corint. 5. vers 12.
margenootd
2.Cor. 1.4.
margenoot13
Namelick, die ons tegen de vervolginge van buyten door sijne tegenwoordigheyt heeft gesterckt, ende van den stant uwer gemeynte van binnen, ende van uwe genegentheyt tot ons beter heeft onderricht, gelijck het volgende vers verklaert.
margenoot14
Namelick, na mijn komste tot u.
margenoot15
Namelick, over mijne verdruckingen ende ongenoegen.
margenoot16
Namelick, tegen de ongehoorsame: ende oock in het aennemen van de bestraffingen ende vermaningen in den voorgaenden brief tot u door my gedaen: waer van hy in de volgende verssen breeder handelt.
margenoot17
Namelick, door mijn ernstigh schrijven ende bestraffen over het dulden van den bloetschender, ende andere gebreken onder u. Siet 1.Corinth. cap. 5. ende volgens.
margenoot18
D. wee gedaen heeft, dat ick so hardt moest schrijven: gelijck het een vader wee doet wanneer hy sijne kinderen hardt moet bestraffen, hoewel hy sulcks met recht doet, ende tot haren besten.
margenoot19
Ofte, op dat ghy in geen dingh schade van ons en soudt lijden.
margenoote
2.Sam. 12.13. Matth. 26.75. Luce 18.13.
margenoot20
Dat is, die van Godt komt, Gode aengenaem is, ende den sondaer tot Godt brenght: wanneer namelick het herte des sondaers daer over recht bedroeft is, dat hy Godt sijnen Vader door sijn sonde vertoornt heeft, met een vertrouwen van de vergevinge der selve door Christum Iesum, vergeselschapt met een vast voornemen van de sonde te vlieden: gelijck de exempelen van David, des verloren soons, der sondaresse, Petri, ende anderer uytwijsen.
margenoot21
Dat is, welcke in wereltsche menschen is, om het verlies van wereltsche saken, ofte die uyt vreese van Godts straffe alleen wort veroorsaeckt, waer op verhardinge in de sonde, wanhope, ende eyndelick de verdoemenisse selve volght, gelijck in Cain, Achitophel, Achab, Iudas, ende dergelijcke te sien is.
margenoot22
Ofte, sorghvuldigheyt ende bekommeringe over de sonde die begaen was om die te beteren.
margenoot23
Ofte, verontschuldinge: Namelick, dat sulcks niet en was geschiet uyt moetwille ofte toestemminge van de begangene sonde.
margenoot24
Ofte, beswaertheyt over deselve sonde, verdrietelickheyt, qualickneminge.
margenoot25
Namelick, van de Goddelicke ende Kerckelicke straffe over die sonde, soo sy niet en wierde gebetert.
margenoot26
Dat is, gewilligheyt ende sonderlinge begeerte om deselve te beteren.
margenoot27
Namelick, in het volbrengen van ’t gene den Apostel haer bevolen hadde tot weeringe van dese ergernisse.
margenoot28
Dit kan verstaen worden van de Kerckelicke straffe selve over dese sonde, ofte oock van het verdriet dat sy hier over hebben bewesen, het welck als een wrake was over haer selven, dat sy te voren soo nalatigh hier in geweest waren.
margenoot29
Namelick, niet van alle fauten, want nalatigheyt is oock een faute, maer van eenigh genoegen daer aen te hebben, ofte van moetwillighlick daer in gehandelt te hebben.
margenoot30
Ofte, handel, daet.
margenoot31
Namelick, soo seer, ofte voornamelick. Een maniere van spreken gelijck 1.Corinth. cap. 9. versen 9, 10.
margenoot32
Dat is, des persoons die de bloetschande gedaen heeft. Ofte der gene die hare broeders voor ongeloovige Rechters getrocken, ofte verongelijckt hadden.
margenoot33
Hier door verstaen sommige den vader van desen persoon, diens huysvrouwe hy by hem genomen hadde. Andere verstaen het van die, dien ongelijck geschiet was voor het gerichte der ongeloovige Overheden, waer van hy geschreven hadde, 1.Corinth. cap. 6. vers 1, etc.
margenoot34
Dat is, onse sorge voor den welstant ende goeden naem van de gantsche gemeynte. Andere lesen uwe vlijtigheyt voor ons.
margenoot35
Ofte, aen u, dat is, die tot uwen dienst aengewendt is.
margenoot36
Namelick, siende hoe gewilligh ghy geweest zijt om mijne vermaningen ende sijnen persoon aen te nemen, ende hem alle gunste te bewijsen.
margenoot37
Dat is, waerachtigh bevonden.
margenoot38
Gr. ingewanden, dat is, genegentheyt ende liefde. Een Hebreeusche wijse van spreken.
margenoot39
Gr. in u vertrouwe.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken