Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het v. Capittel.

1 De Apostel het Prophetisch-ampt Iesu Christi verklaert hebbende, gaet voort in het verklaren van sijn Priester-ampt, ende verhaelt de eygenschappen, die in een Hoogepriester noodigh zijn. 4 gelijck die oock daer toe wettelick moet zijn beroepen. 5 Betuyght dat Christus van sijnen Vader, na de ordeninge van Melchisedeck, daer toe beroepen is. 7 ende dat hy in de dagen sijnes vleeschs gebeden ende smeeckingen heeft geoffert. 9 ende alsoo een oorsake onser saligheyt, ende een Hoogepriester is geworden. 11 Van welcke verborgentheyt van Melchisedeck, alsoo hy breeder soude handelen, soo verweckt hy hare herten daer toe op. 12 overmits vele van haer noch onervaren waren, ende meer, gelijck de kinderen, melck, dan vaste spijse, als volwassene, van nooden hadden.

1

WAnt Ga naar margenoot1 alle Hoogepriester uyt de menschen genomen wort gestelt Ga naar margenoot2 voor de menschen in de saken die by Godt [te doen zijn,] op dat hy offere Ga naar margenoot3 gaven ende slacht-offeren voor de sonden:

2

Die Ga naar margenoot4 behoorlick medelijden kan hebben met Ga naar margenoot5 de onwetende ende dwalende, overmits hy oock selve Ga naar margenoot6 met swackheyt omvangen is.

3

Ende om deselve [swackheyt] wille Ga naar margenoot7 moet hy, Ga naar margenoota gelijck voor ’t volck, alsoo oock Ga naar margenoot8 voor hemselven, offeren voor de sonden.

4

Ga naar margenootb Ende niemant en neemt Ga naar margenoot9 hemselven Ga naar margenoot10 die eere aen, maer die van Godt geroepen wort, Ga naar margenootc gelijckerwijs als Aaron.

5

Alsoo oock Christus en heeft hemselven niet verheerlickt om Hoogepriester te worden, maer Ga naar margenoot11 die tot hem gesproken heeft, Ga naar margenootd Ga naar margenoot12 Ghy zijt mijn Sone, heden hebbe ick u gegenereert.

6

Gelijck hy oock Ga naar margenoot13 in een ander [plaetse] seght, Ga naar margenoote Ghy zijt Priester in der eeuwigheyt Ga naar margenoot14 na de ordeninge Melchisedecks.

7

Ga naar margenootf Die Ga naar margenoot15 in de dagen sijnes vleesches, gebeden ende smeeckingen tot den genen die hem uyt den doot konde verlossen Ga naar margenoot16 met stercke roepinge ende tranen Ga naar margenoot17 geoffert hebbende, ende verhoort zijnde Ga naar margenoot18 uyt de vreese, [fol.130r]

8

Ga naar margenootg Hoewel hy de Sone was, [nochtans] gehoorsaemheyt Ga naar margenoot19 geleert heeft uyt het gene hy heeft geleden:

9

Ende Ga naar margenoot20 geheylight zijnde is hy allen Ga naar margenoot21 die hem gehoorsaem zijn een oorsake der eeuwige saligheyt geworden:

10

Ende is Ga naar margenoot22 van Godt genaemt een Hoogepriester na de ordeninge Melchisedecks.

11

Ga naar margenoot23 Van den welcken wy hebben vele Ga naar margenoot24 dingen, ende swaer om verklaren, te seggen: Ga naar margenoot25 dewijle ghy Ga naar margenoot26 traegh om te hooren geworden zijt.

12

Ga naar margenooth Want ghy, daer ghy Leeraers behoordet te zijn Ga naar margenoot27 van wegen den tijt, hebt wederom van noode dat men u leere welcke Ga naar margenoot28 de eerste beginselen zijn der woorden Godts: ende ghy zijt geworden [als] die Ga naar margenoot29 melck van noode hebben, ende niet vaste Ga naar margenoot30 spijse.

13

Want een yegelick die der melck deelachtigh is, die is Ga naar margenoot31 onervaren in het woort der gerechtigheyt: want Ga naar margenoot32 hy is een kint.

14

Maer Ga naar margenoot33 der volmaeckten is Ga naar margenoot34 de vaste spijse, die Ga naar margenoot35 door de gewoonheyt Ga naar margenoot36 de sinnen geoeffent hebben, tot onderscheydinge beyde des goets ende des quaets.

margenoot1
Namelick, gelijck die zijn geweest, die uyt de nakomelingen Aarons wetlicke Priesters zijn geworden. Want Paulus heeft desen brief geschreven terwijle de tempel noch stonde, ende siet op de wijse van doen, die doe noch genoegh bekent was.
margenoot2
D. om der menschen wille, tot haren voordeel ende dienst, om de menschen met Godt te versoenen, ofte eenige weldaden van Godt te verwerven.
margenoot3
Door dese eerste soorte worden verstaen, de offeranden die uyt de vruchten ende andere dergelijcke dingen wierden geoffert: door de tweede, de offeranden van gedierten ofte beesten die aen den altaer wierden geslachtet, ende alsoo geoffert.
margenoot4
Ofte, matighlick, D. in behoorlicke mate. Het Griecks woort metriopathein beteeckent eygentlick medelijden hebben met mate, of, na mate, Dat is, soo veel noodigh is om den genen, die het van doen heeft, te hulpe te komen.
margenoot5
Dat is, sondaren. Een Hebreeusche wijse van spreken: ende wort door het eerste verstaen, de sonde die uyt onwetenheyt ofte swackheyt des verstants geschiet: door de tweede de sonde daer in de mensche valt door dien hy hemselven verleyt, ofte toegeeft, ende niet sonder sijnen wille tot de sonde voort gaet, hoewel daer dwalinge by is, als het verstant door de begeerlickheyt verduystert wort, Iacob. 1.14, 15. Tegen beyde heeft Godt offeranden der versoeninge verordineert. Siet Levit. capp. 4. 5. 6. maer voor de moetwillige sonde tegen den Heyligen Geest niet. Siet Hebr. 10.26, 27.
margenoot6
D. met sonde, gelijck het volgende vers uytwijst: waer in Christus den anderen Hoogenpriesteren ongelijck is, dewijle hy wel in alles gelijckelick versocht is, doch sonder sonde. Siet Hebr. 4.15. ende 7.26, 27.
margenoot7
Gr. is hy schuldigh.
margenoota
Levit. 9.7. ende 16.6. Hebr. 7.26.
margenoot8
Siet hier van Levit. cap. 4. vers 3. ende 9.7. ende 16.6. wanneer hy eens des jaers in het Heylige der heyligen gingh, ende eerst voor sijn eygen sonden, ende daer na voor de sonden des volcks offerde, ende wanneer hy selve eenige ergerlicke sonden begaen hadde.
margenootb
2.Paral. 26.16.
margenoot9
Namelick, sonder voorgaende beroep.
margenoot10
Namelick, om Hoogepriester te worden. Hy spreeckt van de gene die wettelicke Priesters waren.
margenootc
Exod. 28.1. 1.Paral. 23.13.
margenoot11
D. Godt sijnen Vader, namelick, heeft hem hier toe verheerlickt.
margenootd
Psalm 2.7. Actor. 13.33. Hebr. 1.5.
margenoot12
Sommige meynen dat met dese woorden alleen beschreven wort de persoon des Vaders, die den Sone tot het Priester-ampt heeft verheerlickt, ende dat alleen in het volgende seste vers het bewijs daer van soude volgen. Andere verstaen dat in dit vijfde vers oock bewijs-redenen souden begrepen zijn, dat hem de Vader tot eenen Hoogenpriester wettelick gestelt heeft: eerstelick in de woorden die aldaer in den Psalm volgen, begeert van my, etc. overmits dit het eygen werck is van een Priester voor het volck te bidden: als oock in het woort mijn Sone, overmits de eerstgeborene sonen, voor de instellinge des Levitischen Priesterdoms, ordinaris het Priesterdom na de doot der huysvaderen in de familien bedienden. Siet Genes. cap. 25. vers 31. ende voornamelick in de woorden heden van my geboren: waer door hoewel insonderheyt verstaen wort de eeuwige geboorte des Soons van den Vader, Hebr. cap. 1. vers 5. soo worden die oock bequamelick van Paulo gepast op de openbaringe van deselve, die in der tijt geschiet is, voornamelick door sijne opstandinge uyt den dooden, Actor. 13.33. welcke een klaer bewijs is, dat hy van den Vader tot eenen Middelaer, ende volgens oock tot eenen Hoogenpriester wettelick is gestelt geweest.
margenoot13
Namelick, in den 110 Psalm, welcke oock Christus selve op den Messiam duydet, Matth. 22.44, 45.
margenoote
Psalm 110.4. Hebr. 7.17.
margenoot14
Dat is, na de wijse ende gelijckenisse van Melchisedeck, gelijck Cap. 7. vers 15. verklaert wort.
margenootf
Matth. 26.39. ende 27.46, 50. Ioan. cap. 17. vers 1.
margenoot15
D. wanneer hy onse swacke nature aengenomen hadde, ende daer in by ons wandelde ende leedt. Want hoewel hy onse nature oock in den hemel draeght, soo heeft hy nochtans de swackheden daer van afgeleght.
margenoot16
De Apostel siet hier wel op de geheele vernederinge Christi, maer voornamelick op den anghst ende uyterste benauwtheyt Christi in den hof, als hy bloedige druppelen heeft gesweet, ende op sijn sterck roepen aen het kruyce, wanneer hy riep, Mijn Godt, mijn Godt,waerom hebt ghy my verlaten.
margenoot17
Dat is, sijnen Vader voorgedragen, ende sijn leven voor ons in handen sijns Vaders opgedragen hebbende.
margenoot18
Gr. Eulabeias, welck woort dickmael vreese beteeckent, gelijck te sien is Actor. cap. 23. vers 10. ende is het selve dat Marcus, Cap. 14. vers 33. thambos ende ademonian, Dat is, verbaestheyt ende grooten anghst noemt, welcke in Christi menschelicke nature geweest is, uyt het voorsien ende voorgevoelen van de helsche benauwtheden, die Christus in sijne ziele voor ons aen het kruyce soude lijden, nochtans sonder sonde, gemerckt hy in het geloove altijt vast is gebleven, ende hem in allen desen den wille sijns Vaders volkomelick heeft onderworpen. Uyt welcke vreese, ofte, verschrickinge hy hier wort geseght verhoort geweest te zijn, om dat hy door sijn gebedt gesterckt ende versekert was, dat hy door de kracht sijner Godtlicker nature alles soude overwinnen, ende alsoo den duyvel ende de doot selve onder sijne voeten brengen. Andere setten het over, van wegen der Godtvruchtigheyt, ofte, om sijne Godtvruchtigheyt wille, gelijck dit woort eulabeia oock beteeckent. Doch het Griecks woordeken apo, dat is, van, ofte, uyt, en kan dese verklaringe niet wel lijden.
margenootg
Philip. 2.6.
margenoot19
Dat is, ervaren heeft, wat het zy in sulcke benauwtheden hemselven den wille sijns Vaders in alles gehoorsaemlick te onderwerpen.
margenoot20
Ofte, volmaeckt geworden zijnde, namelick, in dese sijne gehoorsaemheyt. Ofte, opgeoffert zijnde, Namelick, aen het kruys door den eeuwigen Geest, gelijck de Apostel hier na spreeckt Capittel 9. vers 14. Ofte, volkomelick ingewijet zijnde. Want alle dese beteeckenissen heeft dit Griecks woort teleiotheis in sich.
margenoot21
D. die in hem gelooven, ende volgens oock dit geloove met de andere deelen der gehoorsaemheyt vergeselschappen, gelijck de Schrifture doorgaens oock het geloove de gehoorsaemheyt noemt, als den gront van alle ware gehoorsaemheyt. Siet Ioan. 3. vers 36.
margenoot22
Ofte, van Godt toegenaemt, Dat is, van Godt gestelt ofte geordineert. Want dien Godt den name geeft dien geeft hy oock de sake selve.
margenoot23
Namel. Melchisedeck. Ofte, van welcke, Namelick, sake.
margenoot24
Gr. reden.
margenoot25
In dese woorden geeft den Apostel reden van het gene hy geseght hadde, dat de saken die hy voor hadde te schrijven swaer waren om verklaren, Namelick, niet soo seer ten aensien van de sake selve, als ten aensien van hare traegheyt: waerom hy haer hier mede tot opmerckinge verweckt.
margenoot26
Ofte, trage in ’t gehoor, ofte, van gehoor.
margenooth
1.Corinth. 3.1, 2, 3.
margenoot27
Ofte, ten aensien van den tijt, Namelick, dat ghy in de leere Christi geoeffent zijt.
margenoot28
Gr. de elementen, ofte A. B. C. des beginsels, Dat is, de eerste gronden ende fondamenten der Christelicke leere, welcke hy in het volgende Capittel sal verhalen. Anders worden oock de ceremonien des Ouden Testaments, daer de Hebreen lichtelick toe vervielen, ende altijt in bleven hangen, de eerste beginselen der werelt, ende swacke elementen genaemt, Galat. 4.9. Coloss. 2.8. om dat Godt daer door deselve als een A. B. C. tot de geestelicke leere der saligheyt hadde geleydet: van de welcke de Hebreen nu tot de sake daer door beteeckent moesten voort gaen, ende daer in meer ende meer toenemen.
margenoot29
Deselve gelijckenisse gebruyckt den Apostel oock 1.Corinth. 3.2. om haer te doen verstaen hare traegheyt ende onwetenheyt in de saken der verborgentheden des Euangeliums, gelijck de volgende versen verklaren.
margenoot30
Gr. voedsel.
margenoot31
D. niet genoegh onderwesen in de leere des Euangeliums, waer in de ware gerechtigheyt die in Godts oordeel bestaet, ende van ons ge-eyscht wort, is geopenbaert.
margenoot32
D. als een kint, namelick, in wetenschap. Siet 1.Cor. 14.20. Ephes. 4.14.
margenoot33
Dat is, der volwassene, gelijck 1.Cor. 2.6. ende 14.20. Ephes. 4.13.
margenoot34
Dat is, oock de naeckte ende diepste verborgentheden ende leerstucken van Godes woort, gestelt eensdeels tegen de eerste beginselen der leere, eensdeels tegen de ceremonien, daer toe de Ioden, als kinderen, altijt vervielen.
margenoot35
D. door bequaemheyt die een mensche verkrijght door vele oeffeningen in eenige konste, ofte andere sake.
margenoot36
Ofte, geoeffende sinnen hebben. Het Griecks woort beteeckent de instrumenten door welcke de sinnen hare werckingen doen ende geoeffent worden, als oogen, ooren, tongen, etc. waer door de inwendige instrumenten der ziele hier verstaen worden, als reden, verstant, wille, etc. welcke door de kracht des Geests verlicht ende vernieuwt zijnde, oock door de oeffeninge van Godts woort dagelicks meer ende meer moeten gesterckt worden, om het quaet ende het valsche te konnen verwerpen, ende het goede ende de waerheyt te konnen aennemen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken