Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het vij. Capittel.

1 Den Apostel verhaelt eerst de historie van Melchisedeck. 2 met noch eenige andere eygenschappen daer in hy den Sone Godts gelijck was. 4 Verheft hem boven Abraham, om dat Abraham, ende volgens dien oock Levi, hem tiende heeft gegeven, ende dat hy Abraham heeft gezegent. 11 Bewijst dat de volkomenheyt niet en was in ’t Priesterdom Levi, dewijle na de voorsegginge Davids, een ander Priester na de ordeninge Melchisedecks moeste opstaen. 14 Namelick, onse Heere, die niet en is uyt de stamme Levi, maer uyt de stamme Iuda. 16 wiens wet niet swack noch veranderlick en soude zijn, maer [kolom] onveranderlick ende volmaeckt. 20 wiens Priesterdom daerom oock met eede is bevestight. 23 ende altijt duert, om dat hy altijt leeft. 25 ende daerom oock de sijne volkomelick kan saligh maken. 26 uyt welcken allen hy besluyt de heerlickheyt ende weerdigheyt onses Hoogenpriesters. 27 ende de volmaecktheyt sijner offerande eenmael geschiet.

1

Ga naar margenoota WAnt Ga naar margenoot1 dese Melchisedeck was Koningh Ga naar margenoot2 van Salem, een Priester Ga naar margenoot3 des Allerhooghsten Godts, die Abraham te gemoete gingh als hy weder keerde van het slaen der Koningen, ende Ga naar margenoot4 hem zegende:

2

Aen welcken oock Abraham van alles Ga naar margenoot5 de tiende deelde: Ga naar margenoot6 die voor eerst overgeset wort, Ga naar margenoot7 Koningh der gerechtigheyt, ende daer na oock was een Koningh van Salem, ’t welck is Ga naar margenoot8 een Koningh des vredes:

3

Ga naar margenoot9 Sonder vader, sonder moeder, sonder geslacht-reeckeninge, noch beginsel der dagen, noch eynde des levens hebbende: maer Ga naar margenoot10 den Sone Godts gelijck geworden zijnde, blijft een Priester in eeuwigheyt.

4

Ga naar margenoot11 Aenmerckt nu hoe groot dese geweest zy, aen den welcken oock Abraham de Patriarch tiende gegeven heeft uyt den buyt.

5

Ende die uyt de kinderen Levi ’t Priesterdom ontfangen, Ga naar margenootb Ga naar margenoot12 hebben wel bevel Ga naar margenoot13 om tiende te nemen van ’t volck, na de wet, dat is Ga naar margenoot14 van hare broederen, hoewel die uyt de lenden Abrahams voort gekomen zijn.

6

Maer hy die [sijne] geslacht-reeckeninge Ga naar margenoot15 uyt haer niet en heeft, die heeft Ga naar margenootc Ga naar margenoot16 van Abraham tiende genomen, ende Ga naar margenoot17 hem die de beloftenissen hadde heeft Ga naar margenoot18 hy gezegent.

7

Nu sonder Ga naar margenoot19 eenigh tegenspreken, het gene minder is wort gezegent Ga naar margenoot20 van het gene meerder is.

8

Ende hier nemen wel tienden Ga naar margenoot21 de menschen die sterven: maer aldaer [neemtse] die Ga naar margenoot22 van welcken getuyght wort dat hy leeft.

9

Ende, Ga naar margenoot23 om soo te spreken, oock Levi, die tienden neemt, heeft Ga naar margenoot24 door Abraham tiende gegeven: [fol.131r]

10

Want Ga naar margenoot25 hy was noch in de lenden des vaders, als hem Melchisedeck te gemoete gingh.

11

Ga naar margenootd Indien dan nu Ga naar margenoot26 de volkomenheyt door het Levitische Priesterschap ware: (Ga naar margenoot27 want onder het selve heeft het volck Ga naar margenoot28 de wet ontfangen) wat noot was ’t noch, dat Ga naar margenoot29 een ander Priester na de ordeninge Melchisedecks soude opstaen, ende die niet en soude geseght worden te zijn na de ordeninge Aarons?

12

Want het Priesterschap verandert zijnde, soo geschiet’er oock nootsakelick Ga naar margenoot30 veranderinge der wet.

13

Want hy, op wien dese dingen Ga naar margenoot31 geseght worden, Ga naar margenoot32 behoort tot een ander stamme, van welcke Ga naar margenoot33 niemant hem tot den altaer begeven en heeft.

14

Want het is openbaer, Ga naar margenoote dat onse Heere uyt Iuda gesproten is: op welcke stamme Moses niets gesproken en heeft Ga naar margenoot34 van het Priesterschap.

15

Ende [dit] is noch veel meer openbaer, soo daer Ga naar margenoot35 na de gelijckenisse van Melchisedeck een ander Priester opstaet,

16

Die [dit] niet Ga naar margenoot36 na de wet des vleeschlicken gebodts en is geworden, maer Ga naar margenoot37 na de kracht des Ga naar margenoot38 onvergancklicken levens.

17

Want hy getuyght, Ga naar margenootf Ghy zijt Priester Ga naar margenoot39 in der eeuwigheyt na de ordeninge Melchisedecks.

18

Want Ga naar margenoot40 de vernietinge des voorgaenden gebodts geschiet om des selven swackheyts ende Ga naar margenoot41 onprofijtelickheyts wille:

19

Ga naar margenootg Want Ga naar margenoot42 de wet en heeft geen dingh volmaeckt, Ga naar margenooth maer Ga naar margenoot43 de aenleydinge van [kolom] een beter hope, door welcke Ga naar margenoot44 wy tot Godt genaken.

20

Ende voor soo veel het niet sonder eedtsweeringe Ga naar margenoot45 [en is geschiet,] (want Ga naar margenoot46 gene zijn wel sonder eedtsweeringe Priesters geworden:

21

Maer Ga naar margenoot47 dese met eedtsweeringe door dien die tot hem geseght heeft, Ga naar margenooti De Heere heeft gesworen, ende het en sal hem niet berouwen, Ghy zijt Priester in der eeuwigheyt na de ordeninge Melchisedecks.)

22

Ga naar margenoot48 Van een soo veel beter verbont is Iesus Ga naar margenoot49 borge geworden.

23

Ende gene zijn wel vele Priesters geworden, om dat sy door den doot verhindert wierden altijt te blijven:

24

Maer dese, om dat hy in der eeuwigheyt blijft, heeft een Ga naar margenoot50 onverganckelick Priesterschap.

25

Waerom hy oock Ga naar margenoot51 volkomelick kan saligh maken de gene die door hem Ga naar margenoot52 tot Godt gaen, alsoo hy Ga naar margenoot53 altijt leeft Ga naar margenootk om Ga naar margenoot54 voor haer te bidden.

26

Want soodanigh een Hoogepriester betaemde ons, heyligh, onnoosel, onbesmet, afgescheyden van de sondaren, ende Ga naar margenoot55 hooger dan de hemelen geworden:

27

Dien het niet Ga naar margenoot56 alle dage noodigh en was, gelijck den Hoogenpriesters, Ga naar margenootl eerst voor sijne eygene sonden slacht-offeren op te offeren, daer na [voor de sonden] des volcks: want Ga naar margenoot57 dat heeft hy eenmael gedaen als hy hemselven opgeoffert heeft.

28

Want Ga naar margenoot58 de wet stelt tot Hoogepriesters menschen die swackheyt hebben: maer Ga naar margenoot59 het woort der eedtsweeringe, die na de wet is [gevolght, stelt] den Sone, die in der eeuwigheyt Ga naar margenoot60 geheylight is.

margenoota
Genes. 14.18.
margenoot1
De Apostel verhaelt de geschiedenisse van Melchisedeck uyt Genes. 14. vers 17, etc. gelijck oock hier na uyt den 110 Psalm, in welcke plaetsen des Ouden Testaments alleen van hem gewagh gemaeckt wort. Sommige meynen dat dese geweest is Sem de sone Noachs de voorvader van Abraham, welcke Sem als dan noch heeft geleeft, gelijck uyt de vergelijckinge van sijnen ouderdom met desen tijt, dat dit Abraham is geschiet, blijckt: in wiens huysgesin sonder twijfel de rechte kennisse ende dienst Godts is gebleven. Doch hier tegen strijdt dat hy hier na geseght wort geweest te zijn sonder vader, sonder moeder, ende sonder geslacht-register.
margenoot2
Meest alle oude Leeraers meynen dat dit Salem is geweest de stadt die daer na Ierusalem wort genaemt: hoe wel Hieronymus met eenige andere houden, dat dit is Salem geweest ontrent de Iordane, daer van gewagh gemaeckt wort Ioan. 3.23. ontrent welcke stadt eenige vlacke velden zijn geweest, waer van gesproken wort Genes. 14.17 ende Hieronymus getuyght dat in sijnen tijt de overblijfselen des palleys Melchisedecks in dit Salem aen de Iordane noch wierden getoont.
margenoot3
Dat is, des waerachtigen Godts des besitters van hemel ende aerde, gelijck Melchisedeck spreeckt Genes. 14.19. met welcken tijtel hy hem onderscheyt van de Priesters der valsche goden, daer de werelt eertijts mede vervult was, welcke oock selfs eenige voorouderen Abrahams over den Euphrates gedient hebben, Iosu. 24. vers 14.
margenoot4
Namelick, als een Priester des Allerhooghsten, ende met Priesterlicke autoriteyt, gelijck het bewijs, dat Paulus vers 7. hier uyt treckt, oock vereyscht.
margenoot5
Dit was oock een daet Abrahams aen Melchisedeck als Priester. Van andere Priesterlicke handelingen en spreeckt Paulus hier nergens, die hier nochtans alles overweeght, waer in het Priesterdom Melchisedecks het Priesterdom Levi te boven gingh. Soo wort dan qualick van eenige hier toegebracht het offeren van broot ende wijn, daer hier geen gewagh van gemaeckt en wort. Doch wort Genes. cap. 14. vers 18. niet van het offeren, maer van het voort brengen van broot ende wijn gesproken, als van een Konincklick geschenk, daer toe dienende, om het geselschap Abrahams, dat uyt den slagh vermoeyt was, met spijse ende dranck te verquicken, gelijck Iosephus dit oock alsoo verhaelt, Antiq. Iud. lib. 1. cap. 11.
margenoot6
Namelick, Melchisedeck, als een figuere ende voorbeelt Christi, waer van de Apostel de eygenschappen soo sijner namen, als anderer hoedanigheden alsoo aenteeckent, dat hy die met eenen in Christo de Sone Godts bewijst waerlick vervult te zijn.
margenoot7
Alsoo wort Christus na het voorbeelt Melchisedecks genaemt, niet alleen om dat hy selve rechtveerdigh is, maer oock om dat hy ons de ware rechtveerdigheyt voor Godt geworden is, 1.Corinth. 1. vers 30. 2.Corinth. 5.21.
margenoot8
Dat is, waer in hy oock was een voorbeelt Christi, die ons den eeuwigen vrede met Godt heeft verworven, Rom. 5.1.
margenoot9
Dit volgende wort van Melchisedeck als Christi voorbeelt geseght, om dat in het verhael der historie Genes. cap. 14. ende Psalm 110. van geen van desen gewagh gemaeckt en wort, maer om dat hy ingevoert wort als een mensche (om soo te spreken) uyt den hemel gevallen, ende sonder begin ende eynde, het welck in Christo in der waerheyt vervult wort. Want hy is sonder vader, ten aensien van sijne menschelicke natuere, ende sonder moeder ende geslacht-register, ten aensien van sijne Godtlicke nature: gelijck oock sonder begin ende eynde des levens.
margenoot10
Hier uyt blijckt dat Melchisedeck de Sone Godts selve, die hem in menschelicke gedaente, aen Abraham soude vertoont hebben, niet en is geweest, gelijck sommige oock hebben gemeynt: maer dat hy alleen een voorbeelt ende gelijckenisse van den Sone Godts heeft gedragen.
margenoot11
Van hier af tot het 11 vers verheft den Apostel Melchisedeck boven Abraham: ende van het 11 vers voorts verheft hy het Priesterdom Christi boven het Priesterdom der Leviten, ende bewijst dat dit, als onvolmaeckt, een eynde moest hebben, maer Christi Priesterdom altijt soude dueren.
margenootb
Num. 18.21. Deuter. 18.1. Iosu. cap. 14. vers 4. 2.Paral. 31.5.
margenoot12
Namelick, van Godt. Siet de wet daer van Numer. 18. vers 24, etc.
margenoot13
Gr. om het volck te vertienen.
margenoot14
Dat is, de andere Israëliten, die mede van Abraham afkomstigh waren.
margenoot15
Namel. uyt de Leviten.
margenootc
Genes. 14.20.
margenoot16
Gr. Abraham vertient.
margenoot17
Namelick, Abraham den voorvader, die de belofte hadde dat in sijn zaet alle geslachten souden gezegent worden, Genes. cap. 12. vers 3. ende 22.18.
margenoot18
Namelick, Melchisedeck, Genes. cap. 14. vers 19.
margenoot19
Gr. alle.
margenoot20
Hy spreeckt hier van een solemneele ende priesterlicke zegeninge, waer door yemant als een Priester ende Gesante Godts een ander zegent, gelijck hier Melchisedeck aen Abraham heeft gedaen. Want anders kan oock een minder wel een meerder zegenen, ofte voor hem bidden.
margenoot21
Dat is, de Priesters, die door den doot worden wech genomen, ende voor andere navolgers plaetse maken.
margenoot22
Dit verstaen sommige van Melchisedeck, om dat in de historie Genes. cap. 14. van sijne doot geen gewagh en wort gemaeckt, noch van yemant die in sijn Priesterdom op aerden is gevolght. Siet versen 3, 16. Doch kan dit oock uyt Psalm 110. genomen zijn, daer geseght wort, Ghy zijt Priester in der eeuwigheyt, het welck van Christo verstaen wort, die altijt leeft, ende van Abraham tiende nam in den persoon van Melchisedeck.
margenoot23
Ofte, om met een woort te spreken.
margenoot24
Ofte, in Abraham, gelijck dit Griecks woordeken dia somwijlen beteeckent. Siet Rom. 4.11. ende wort uyt het volgende vers dese verklaringe oock gesterckt.
margenoot25
Namelick, Levi. Want hoewel oock Christus uyt de lendenen Davids, ende volgens oock Abrahams gesproten is, soo is dat nochtans alleen na sijne menschelicke nature, ende op een extra-ordinarise wijse geschiet, die hem daerom van dese onderwerpinge bevrijdde, gelijck oock van de sonde, waer mede alle in Adam gesondight hebben, Rom. cap. 5. vers 12.
margenootd
Galat. 2.21.
margenoot26
Ofte, heylighmakinge, Namelick, niet alleen de uytwendige na den vleesche, maar oock de inwendige na den geeste, ende die voor Godt bestaet: waer onder oock de ware versoeninge met Godt wort begrepen. Siet Cap. 10. vers 14.
margenoot27
Ofte, nevens, Dat is, met de instellinge van ’t Priesterdom. Andere setten het over van, of, over het selve, namelick, Levitisch Priesterdom, heeft het volck Israëls de wet door Mosem ontfangen, dat is, heeft Godt door Mosem ’t volck Israëls aen de wet des Levitischen Priesterdoms, ende sijnen geheelen dienst verbonden, alsoo dat het volck in sijne heylighmakinge den dienst ende het beleyt deses Priesterdoms alleen moest gebruycken.
margenoot28
Sommige nemen dit alleen van de wet der Priesterlicke bedieninge, ende der ceremonien, die aen het Levitische Priesterschap verbonden waren, gelijck oock hier na vers 12. Andere nemen het breeder voor de geheele wet Mosis soo der zeden als der ceremonien, om dat Godt het Priesterdom onder de Leviten heeft ingestelt, op dat sy souden bewaerders, uytleggers, ende bedienaers zijn deser wet. Siet Hagg. cap. 2. vers 12. Malach. cap. 2. versen 6, 7.
margenoot29
Namel. gelijck Godt door David in den Psalm 110. met eedtsweeringe betuyght.
margenoot30
Sommige nemen dit oock alleen van de wet des Priesterdoms in de stamme Levi met de ceremonien, gelijck in het voorgaende vers is aengeteeckent. Andere nemen het voor de geheele wet Mosis, om dat het Levitisch Priesterdom, ende sijnen dienst, met de geheele wet, alsoo door Godts ordinantie aen een was gehecht, ende de een met de ander alsoo ingewickelt, dat d’een sonder d’ander niet en konde verandert worden, dewijle dit Priesterdom Levi ofte Aarons een groot deel van deselve wet begreep, gelijck in meest alle de instellingen der wet te sien is. Ende desen sin schijnen de volgende achtien ende negentiende verssen te bevestigen.
margenoot31
Namel. in den 110 Psalm.
margenoot32
Gr. is deelachtigh geweest eener anderer stamme, Namelick, der stamme Iuda, gelijck Iacob, Genes. cap. 49. vers 10. voorseght hadde, dat de Silo, ofte Messias, uyt de stamme Iuda moeste voort komen: het welck in den persoon Iesu Christi vervult te zijn alle Christenen, aen welcke Paulus hier schrijft, bekent was gelijck in de volgende verssen wort verklaert.
margenoot33
Namelick, wettelick. Want als de Koningh Osias uyt de stamme Iuda sulcks wilde bestaen, is hy daer over van Godt met melaetsheyt gestraft, 2.Chron. cap. 26. vers 18.
margenoote
Iesa. 11.1. Matth. 1.3.
margenoot34
Dat is, van de bedieninge des Priesterschaps. Want andersins moesten oock de Koningen sorge dragen dat de Priesters haer ampt recht bedienden, gelijck in David, Salomon, Ezechia, Iosia ende andere te sien is.
margenoot35
Daer mede verklaert de Apostel het gene hy hier voren genoemt heeft de ordeninge van Melchisedeck.
margenoot36
Dat is, door de wet der ceremoniale geboden, die in uytwendige ende vleeschelicke, ofte verganckelicke reynighmakingen ende heylighmakingen bestonden, als daer waren van de kleedingen der Priesteren, salvinge, wasschingen, offeranden, etc. waer door sy in haren dienst ingewijet wierden, ende die het lichaem ende den uytwendigen stant des menschen alleen raeckten. Doch staet hier aen te mercken dat de Apostel van dese ceremonien spreeckt na het gemeyn gevoelen der Ioden, die in dese uytwendige dingen de heylighmakinge sochten: daer sy die alleen hadden moeten aensien als voorbeelden ende schaduwen op Christum, gelijck in de volgende Capittelen wort geleert.
margenoot37
Dat is, door de kracht Godts, ende salvinge des Heyligen Geests, die onverganckelick op hem soude blijven, ende hem tot een eeuwigh Priester stellen, die altijt soude leven om voor ons te bidden, ende de kracht sijner offerande ons oock tot een onverganckelick leven toe te eygenen. Siet hier na vers 25. Rom. cap. 6. versen 9, 10. Apocal. cap. 1. vers 18.
margenoot38
Gr. onlos-makelicken.
margenootf
Psalm 110.4. Hebr. 5.6.
margenoot39
Dat is, sonder dat het Priesterdom Christi eenige veranderinge soude onderworpen zijn. Want hoewel oock sommige ceremonien des Ouden Testaments worden geseght in der eeuwigheyt ingestelt te zijn, gelijck van de besnijdenisse geseght wort, Genes. cap. 17. vers 13. van het Pascha, Exod. cap. 12. vers 14. van den Sabbath, Exod. cap. 31. vers 16. van de offeranden, Numer. 18. vers 19. nochtans soo en kan dat van de ceremonien in haer selven aengesien niet verstaen worden, maer alleen ten aensien van hare beteeckende sake in Christo, ende tot den tijt van de komste Christi, door welcke de ceremonien moesten te niete gedaen worden, gelijck den Apostel hier, ende de Schrifture elders alom getuyght.
margenoot40
Ofte, afschaffinge.
margenoot41
Namelick, om daer door na den geest gereynight te worden, gelijck de Ioden in het gebruyck van dien hare heyligheyt ende volmaecktheyt sochten: hoewel dese ceremonien den rechten Israëliten dienden, om door haer tot Christum ende sijne heylighmakinge gebracht te worden, het welck een groote nuttigheyt was, maer met de komste Christi eyndighde.
margenootg
Actor. 13.39. Rom. cap. 3. vers 28. ende 8.3. Galat. 2.16.
margenoot42
Namelick, der ceremonien, waer van hy hier eygentlick spreeckt. Noch oock selfs de wet der zeden, om dat sy door het vleesch daer toe onmachtigh was, gelijck Paulus betuyght Rom. 8.3.
margenooth
Ioan. 1.17. Rom. 3.21.
margenoot43
Ofte, invoeringe van een beter hope, Namelick, volmaeckt alle dingen, waer door de kracht van het Nieuwe Verbont, ende van het Priesterdom Christi wort verstaen, welck een beter hope genaemt wort, om dat het de ware heylighmakinge in ons krachtelick te wege brenght. Andere setten het over, maer was een aenleydinge tot een beter hope, Namelick, de wet selve, die daerom oock een leydtsman tot Christum genaemt wort, Galat. cap. 3. vers 24. Doch de eygen beteeckenisse van het Griecks woort epeisagoge vereyscht meer den eersten sin, alsoo het mede brenght eene invoeringe ofte aenleydinge van eenige sake boven yet dat te voren was.
margenoot44
Want door Christum ende sijn Priesterdom hebben wy eenen openen toegangh tot Godt selve, Rom. 5.2.
margenoot45
Namelick, dat Christus een eeuwigh Priester is geworden.
margenoot46
Namelick, de Levitische Priesters.
margenoot47
Nam. Christus.
margenooti
Psalm 110.4.
margenoot48
Ofte, voor soo veel is Iesus borge van een beter Verbont geworden, Namelick, dewijle het door eenen onveranderlicken eedt Godts is bevestight, ende derhalven oock onveranderlick is, ende krachtigh om ons saligh te maken, gelijck in het volgende verklaert wort.
margenoot49
D. Middelaer, gelijck hy oock genaemt wort Hebr. 8. vers 6. ende 9.15. ende 12.24.
margenoot50
’t Griecks woort aparabaton beteeckent eygentlick, dat tot niemant anders over en gaet, gelijck het Levitisch Priesterdom tot den eeuwigen Priester na de ordeninge van Melchisedeck moest over gaen, ende derhalven het eerste vergaen, ende dit eeuwelick blijven. Of, dat niet van hem over en gaet tot eenen anderen navolger, gelijck het Levitisch Priesterdom dede.
margenoot51
Of, ten vollen, tot het volle eynde toe, alsoo datter niet aen en gebreeckt, het welck ’t Griecks woort mede brenght. Soo dat buyten hem geen deel der saligheyt ofte in ons selven, ofte in yemant anders te soecken ofte te vinden en is.
margenoot52
Namelick, door een waerachtigh ende levendigh geloove. Siet cap. 10. vers 19, etc.
margenoot53
Namelick, in den hemel, in sijne heerlickheyt, ter rechter hant sijns Vaders, aldaer altijt vervullende het ander deel van sijn Hoogepriester-ampt, de voorbiddinge.
margenootk
1.Timoth. 2.5. 1.Ioan. 2.1.
margenoot54
Siet de verklaringe hier van Rom. cap. 8. vers 34. ende hier na cap. 9. vers 24.
margenoot55
Dat is, boven alle sichtbare hemelen, in den throon sijnes Vaders, tot de hooghste heerlickheyt verheven, Ephes. 4.10. Apoc. 3.21.
margenoot56
Dat is, dickmael, ofte, op alle bestemde dagen. Siet Hebr. cap. 9. vers 7.
margenootl
Levit 9.7. ende 16.6. Hebr. 5.3.
margenoot57
Namelick, voor de sonden des volcks geoffert, want hy selve geen sonde en hadde om voor hemselven te offeren, gelijck in ’t voorgaende vers is betuyght.
margenoot58
Namelick, door Mosem gegeven.
margenoot59
Namelick, door David, Psalm 110. verklaert, na dat de wet eenige hondert jaren te voren was gegeven, het welck den Apostel daer by voeght, om te bewijsen dat de laetste instellinge de vorige te niete doet.
margenoot60
Ofte, volmaeckt, ingewijet, gelijck meermaels te voren. Siet Cap. 2. vers 10.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken