Aarde een onbewust plagiaat was van Patmore. Maar ook de rollende klankrijkdom van Miltons verzen vindt men bij hem terug. Zijn liefde voor de zeventiende-eeuwse dichters die in de Engelse literatuur de ‘Metaphysicals’ worden genoemd, verleidde hem soms tot een volslagen nabootsing. Het volgende, de eerste strofe van The Fair Inconstant, zou men niet verwachten van een late negentiende-eeuwer:
Dost thou still hope thou shalt be fair,
Or those that by thee taken were
Is this thy confidence? No, no;
Trust it not; it can not be so.
Het spel met de dubbele betekenis van ‘fair’ (‘mooi’ en ‘eerlijk’), het onderwerp, de taal, het is allemaal al twee en een halve eeuw eerder gehoord. Wel een heel grote eerbied moet hij gehad hebben voor Crashaw, de barokke, godsdienstige dichter uit de zeventiende eeuw, die zich enkele jaren voor het eind van zijn betrekkelijk kort leven tot het katholicisme bekeerde. The Hound of Heaven getuigt dit in vele opzichten. De ‘Hemelse Jachthond’ is de Goddelijke Liefde die de mens achtervolgt, ook al tracht hij haar te ontwijken in menselijke liefde of in de natuur. Het gedicht is onregelmatig van vorm, maar men kan niet ontkennen dat er de vaart en de angst van een vlucht meeslepend in liggen uitgedrukt. Naast zijn archaïsmen valt ook het eigenaardig omspringen met het rijm op. ‘Own’ laat hij volgen op ‘crown’, ‘alarm’ op ‘warm’ (zie boven), ‘pass’ op ‘has’. Dergelijke rijmen worden op de duur hinderlijk; men zou het als een tekort in zijn techniek kunnen zien. Eveneens werkt zijn voorkeur voor Latijnse woorden storend: ‘nescientness’, ‘inter-particled vibration’, ‘God's true-manumitting law’.
Laten we, om een indruk te krijgen van zijn beeldspraak, nog de eerste strofe van Penelope citeren, een gedicht dat uit zijn dichtader vloeide zonder dat er eerst bloedtransfusie van een ander had plaats gehad:
Love, like a wind, shook wide your blossomy eyes;
You trembled, and your breath came sobbing-wise,
De eerste regel is typisch voor Thompson: zoals de wind de bloesems van een boom schudt, zo heeft de liefde haar ogen beroerd. Het is een nogal vage metafoor, en zoals het er staat in deze regel is het nog minder uitgewerkt en nog vager. Dit is één voorbeeld, dat met aanhalingen uit al zijn gedichten zou kunnen vermeerderd worden, maar het is voldoende om een idee te geven van de diffuusheid van Thompsons beeldspraak. En is de beeldspraak volgens Aristoteles niet dat waaraan men de geniale dichter kent? De zelf gemaakte samenstelling ‘sobbing-wise’ (als in snikken) en het archaïstische ‘for that’ (omdat) bevestigen nog eens wat boven reeds werd gezegd.
Uit deze analyse blijkt wel duidelijk wat de kracht en wat de zwakheid is van deze dichter. In ritme en rijkdom van taal is Thompson een goede leerling geweest van de grote dichters van het Victoriaanse tijdperk. Evenals bij hen kan men zich verlustigen in de volheid van zijn vers. Men leest zijn gedichten met een zekere vreugde, maar men zal ze niet herlezen en herlezen om tenslotte een aantal regels steeds als een onvergetelijke schoonheid in zijn hart mee te dragen. Daarvoor ontbreekt er te veel aan.