Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Streven. Jaargang 14 (1960-1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Streven. Jaargang 14
Afbeelding van Streven. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Streven. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.92 MB)

Scans (197.54 MB)

ebook (19.59 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Streven. Jaargang 14

(1960-1961)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 210]
[p. 210]

De regels van het spel

WAT op dit ogenblik met de U.N.O. gebeurt, gaat ons allen aan. Het spel dat thans op het internationale forum gespeeld wordt, is niet zo aangrijpend als de tragische gebeurtenissen in Kongo die zowel in Nederland als in België met zo veel angst gevolgd werden, maar het is er niet minder boeiend én belangrijk om.

In ons editoriaal van het oktobernummer werd gepleit voor een nauwe Belgische samenwerking met de U.N.O. in Kongo. Eind oktober evenwel stak er in de pers en de publieke opinie een golf van verontwaardiging op over het onbegrip, ja, de vijandelijke gezindheid van de U.N.O.-instanties, met name van Secretaris-Generaal Hammarskjöld. Tegenover de kleine landen - Nederland weet dit ook uit ervaring - neemt de organisatie wel eens een houding aan die onwillekeurig het ‘selon que vous serez puissant ou misérable...’ uit de fabel van La Fontaine in herinnering roept. De vraag is echter, of de gerechtvaardigde verontwaardiging over een nationale belediging het koele denken over de internationale vrede in de weg mag staan.

De aanleiding tot die verontwaardiging van de Belgische opinie waren twee nota's aan de Belgische regering, de eerste op 8 oktober, de tweede veertien dagen later, waarin Hammarskjöld protesteerde tegen de opnieuw toenemende aanwezigheid van Belgen in Kongo. Nota's met een gelijksoortige inhoud werden ook aan het Tsjombe-bewind overgemaakt. De tekst van deze mededelingen werd pas begin november gepubliceerd als appendix bij het U.N.O.-rapport. Lange tijd hebben wij er alleen van geweten wat de Belgische en Katangese overheden er ons van wilden meedelen. Dát de U.N.O.-verantwoordelijken België verwijten hun taak in Kongo te bemoeilijken, was intussen reeds zeker. Dat hadden ze duidelijk genoeg gezegd aan de internationale pers. Twee persagentschappen, Belga en Associated Press, werden aldus betrokken in een diplomatiek spel met een buitengewoon hoge inzet. Welke die inzet is, wordt op een vereenvoudigde manier duidelijk, indien wij het spel, ietwat willekeurig, herleiden tot de twee hoofdspelers: Hammarskjöld en Wigny.

Hammarskjöld is in de huidige constellatie van de machtsverhoudingen uitsluitend aangewezen op de steun van het neutralistisch Afro-

[pagina 211]
[p. 211]

Aziatisch blok. 1) De Afrikaanse contingenten vormen de meerderheid in het ‘U.N.O.-leger’ in Kongo. Trekken zij zich terug, dan stort heel dit ‘U.N.O.-leger’ in elkaar; stellen sommigen van hen zich in dienst van een ‘andere’ Kongolese leider, dan rijst de vraag: moeten de andere U.N.O.-Contingenten deze ‘agressie’ dan bestrijden? En waartoe zou dit leiden? 2) In de beraadslagende organen van de U.N.O. is in de huidige omstandigheden geen enkele positieve politiek mogelijk zonder de goedkeuring van de landen die de Derde Wereld vormen. De meest uitgesprokenen onder hen zijn ‘socialistisch’ georiënteerd. Hun antikolonialisme drukt zich uit in hun verzet tegen de Belgische aanwezigheid in Kongo, of ‘misleide’ Kongolese leiders daar om verzocht hebben of niet. Bovendien verzetten zij zich tegen een voogdij van de U.N.O. over Kongo, uit vrees dat zulk een precedent ook op hen zou toegepast worden indien hun eigen macht zou gaan wankelen. Sommige Afrikaanse leiders, zoals Nkroema en Sekoe Toere, vrezen verder dat de tijd in het nadeel werkt van hun leiderschap over Afrika en zetten er alles op om hun gezag, nu het nog mogelijk is, stevig te vestigen. 3) De begrotingsmiddelen voor de actie in Kongo moeten door de Assemblee nog gestemd worden. Tot nog toe werden fondsen ingezet die voor andere doeleinden waren bestemd. De U.N.O. mag nu niet een meerderheid van de leden voor het hoofd stoten waarvan zij afhankelijk is om de Kongo-operaties te spijzen. Kortom, Hammarskjöld, die over geen enkel zelfstandig machtsmiddel beschikt, is uitsluitend en alleen op louter diplomatie aangewezen. Dit is tevens zijn macht én zijn zwakheid. Het is best mogelijk, dat ook hij er van overtuigd is, dat voor het reële welzijn van Kongo vele Belgen onmisbaar zijn of ten minste uitermate nuttig, maar hij kán en mág in de gegeven omstandigheden niet anders dan toegeven aan de druk van zijn opdrachtgevers.

Wigny, als de vertolker van de inzichten van de Belgische regering en van de verwachtingen van de Belgische opinie, mag van oordeel zijn dat hij de kans moet aangrijpen die hem door de veranderende politieke toestand in Kongo geboden wordt om de rechtmatige Belgische belangen te behartigen. Hij mag er van overtuigd zijn, dat de Kongolese bevolking haar voordeel zou doen met een Belgische hulpverlening. Hij mag verontwaardigd zijn over de ‘uitzonderingsmaatregelen’ die Hammarskjöld op de Belgen wil toepassen. Maar hij mag zich ook niet laten afleiden van het hoofddoel: het reële welzijn van Kongo en indirect van de wereldvrede.

Het spel moet koelbloedig gespeeld worden. Het hoort tot een goede diplomatie, dat België krachtig protesteert tegen Hammarskjölds aantijgingen. Zulk een protest verstevigt de zelfstandigheid van de Se-

[pagina 212]
[p. 212]

cretaris-Generaal en brengt zijn diplomatieke positie opnieuw in evenwicht. Wellicht hadden zijn nota's juist tot doel zulk een krachtig protest uit te lokken om hem van een al te eenzijdige druk te bevrijden. Maar België zou Hammarskjöld een slechte dienst bewijzen, indien het inging op zijn verzoek om alle ‘technici’ zonder onderscheid terug te trekken. Indien het waar zou zijn dat België gedurende de kolonisatieperiode zich niet in de eerste plaats heeft laten leiden door het welzijn van het Kongolese volk maar door de binnenlandse politieke noodwendigheden, dan is dit geen reden om de reële Kongolese belangen nu op te offeren aan het spel van de internationale politiek. Maar dan moet er dringend een oplossing gevonden worden voor de paradox die nu in Kongo bestaat.

Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat sommigen onder de Belgen in Kongo zich uitsluitend voor particuliere belangen interesseren of inderdaad een politieke actie voeren die het werk van de U.N.O. moedwillig ondermijnt. Voor enkele maanden heeft de Belgische regering er zich zelf reeds over beklaagd, dat de richtlijnen welke zij aan haar agenten in Kongo stuurde, niet of slechts schoorvoetend werden nageleefd. Zelfs het goed bedoelde en bekwame optreden van andere Belgen bemoeilijkt de U.N.O.-operatie, doordat het een schaduw werpt op de betrekkelijke ondoelmatigheid van bepaalde U.N.O.-ambtenaren. Dit alles is te verhelpen, indien alle Belgen in Kongo onder een bepaalde vorm van Belgisch gezag worden gesteld, dat samen met de U.N.O. en de Kongolese gezagsdragers en volgens modaliteiten door de drie partijen in goede trouw overeengekomen, borg staat voor de wijsheid van hun optreden. De vraag is dan, of dit mogelijk is zo lang de diplomatieke betrekkingen tussen België en Kongo niet hersteld zijn. De hernieuwde officiële Belgische aanwezigheid in Kongo wordt echter door sommige Afrikaanse Staten met argwaan bejegend. De paradox is dus: België kan alleen aansprakelijk gesteld worden voor de gedraging van zijn onderhorigen, indien het officieel in Kongo aanwezig is, maar deze officiële aanwezigheid wordt door sommige Afrikaanse leiders (en niet alleen door hen) niet gewenst. Op deze paradox moet van Hammarskjöld een antwoord gevraagd worden. Het is misschien de sleutel voor de oplossing van een van de elementen van de Kongolese crisis.

België voelt zich nu verongelijkt. Maar de wrevel van de U.N.O. zal wel diepere gronden hebben en ouder zijn dan de crisis van de laatste maanden. Veel van het huidig conflict wordt duidelijk, als we de doelstellingen en bemoeiingen van de Organisatie gedurende haar thans vijftienjarig bestaan en de houding van België daartegenover overschouwen. Over een en ander leest u verder in dit nummer meer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken