Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Streven. Jaargang 14 (1960-1961)

Informatie terzijde

Titelpagina van Streven. Jaargang 14
Afbeelding van Streven. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Streven. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.92 MB)

Scans (197.54 MB)

ebook (19.59 MB)

XML (4.12 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Streven. Jaargang 14

(1960-1961)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 617]
[p. 617]

[1961, nummer 7]

Een nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament

AAN de aartsbisschop van Utrecht, kardinaal Alfrink, die onlangs door de Leuvense universiteit met een eredoctoraat werd begiftigd om zijn bijbelwetenschappelijk werk, is op 12 februari l.l. een nieuwe vertaling aangeboden van het Nieuwe Testament. Tot dan toe gold in de Nederlandse Kerkprovincie als een ‘standaardtekst’ de vertaling die tot stand kwam door de zorgen van de ‘Apologetische Vereniging Petrus Canisius’ (die overgegaan is in de huidige ‘Sint-Willibrordusvereniging’) en werd uitgevoerd door een groep exegeten onder leiding van p. Reginald Jansen O.P., de zgn. P.C.-vertaling. Reeds in 1947 gaf kardinaal de Jong opdracht aan een werkgenootschap van katholieke exegeten ‘Sint-Hiëronymus’ een nieuwe vertaling voor te bereiden voor de boeken van het Nieuwe Testament. Na 14 jaar is dit werk eindelijk klaar. Naast exegeten hebben er ook taalkundigen aan meegewerkt, o.a. de Nijmeegse oud-hoogleraar L.C. Michels. Het is voltooid onder de hoofdredactie van p. P.J. Cools O.P. en prof. dr. W.K. Grossouw en wordt uitgegeven door een ad hoc opgerichte ‘Bijbelstichting St.-Willibrord’.

Op een persconferentie over deze nieuwe vertaling zei prof. Grossouw: ‘Juist omdat elke bijbelvertaling slechts een benaderende weergave van het origineel kan zijn en omdat onze eigen, levende taal zich steeds blijft ontwikkelen, zullen nieuwe versies nodig blijven’. Dit houdt in dat ook deze vertaling niet voor alle eeuwen is. Het zegt tevens dat door haar de voorafgaande versies niet zijn gediskwalificeerd. Men kan aan de P.C.-vertaling een zekere vlakheid verwijten, toch is haar ‘gewone’ taal een hulpmiddel geweest om katholieken uit hun bijbels analfabetisme te verlossen. Er zijn protestanten geweest die ons om deze vertaling benijd hebben, zoals er omgekeerd katholieken zijn die zich meer aangesproken voelden door de ietwat archaïsche spreekwijze die ook door de nieuwe vertaling van het protestantse ‘Nederlandsch Bijbelgenootschap’ is vastgehouden. Onder de Nederlandse vertalingen die aan de hier besprokene voorafgaan moge nog met eerbied genoemd worden een die op geen enkele wijze officieel is geweest en even verborgen is gebleven als haar maker: Het Nieuwe Testament uit het

[pagina 618]
[p. 618]

Grieks vertaald.... door Dr. J.B. Poukens S.J. (Brepols, Turnhout). Veel van de betere inzichten in het Bijbelgrieks welke men in de vertaling van Cools-Grossouw kan ontdekken waren reeds verwerkt door Poukens. Zo b.v. Mt. 3, 8: ‘brengt dus vrucht voort die aan inkeer beantwoordt’ (P.C.-vertaling: ‘waardige vruchten van boetvaardigheid’); Mt. 6, 12: ‘gelijk ook wij vergeven hebben aan wie schuldig zijn jegens ons’; Lk. 1, 28: ‘verheug u, begenadigde’ (P.C.: ‘weesgegroet, vol van genade’). Soms komt echter in de nieuwste vertaling een betere exegetische opvatting naar voren, b.v. wanneer in 1 Joh. 3, 4 het Griekse ‘anomia’ niet louter etymologisch vertaald wordt met ‘schennis der wet’ (P.C.) of ‘onwettigheid’ (Poukens), maar met ‘boosheid’: ‘de zonde is de boosheid’, waarbij deze verhelderende noot staat: ‘Door zondige daden bevordert men de satanische, tegen God en Christus gerichte boosheid die kenmerkend is voor het einde der tijden; elke werkelijke zonde is meer dan een louter menselijke fout’.

De stijl van de nieuwe vertaling, die overigens én onwillekeurig - omdat er nu eenmaal méér dan één hand aan gewerkt heeft - én krachtens opzet verschillend is voor de verschillende boeken, is genuanceerder dan de P.C.-vertaling en veel vlotter dan Poukens. Lezen we eens wat Paulus in 2 Kor. 7, 14 schrijft over het feit dat hij over zijn lezers hoog opgegeven heeft bij zijn metgezel Titus. De P.C.-vertaling heeft: ‘Want, zo ik bij hem op een of ander punt over a heb geroemd, dan sta ik nu niet te schande. Integendeel, ook ons roemen over u bij Titus is waarheid gebleken, zoals we u in alles de waarheid hebben gezegd’. Poukens: ‘.... omdat ik, als ik bij hem over u geroemd heb, niet beschaamd ben geworden; maar, gelijk wij u alles naar waarheid gezegd hebben, zo is ook ons roemen tegenover Titus waarheid geworden’. De nieuwe vertaling zegt: ‘Ik had me bij hem een beetje op u laten voorstaan en ik ben niet bedrogen uitgekomen! Zoals alles wat wij u gezegd hebben op waarheid berustte, zo is ook ons roemen over u bij Titus waarheid gebleken’. Vooral de vertaling van Sint-Paulus' brieven, die door prof. Grossouw gemaakt is, heeft een vlot en rijk geschakeerd karakter. Een boosaardige pen heeft al geschreven dat Petrus, als hij de brieven van ‘onze geliefde broeder Paulus’ in de vertaling van Grossouw gelezen had, minder reden gehad zou hebben om te schrijven: ‘daarin komt het een en ander voor dat moeilijk is’ (2 Pt. 3, 15v)! Men kan er theoretisch bezwaar tegen hebben dat een vertaler de onafgemaakte zinnen van zijn auteur bijwerkt, maar praktisch en pastoreel is er alles voor om élke mogelijkheid die de oorspronkelijke tekst maar enigszins biedt om de toch altijd moeilijke Bijbel dichter bij ons te brengen dan ook ten volle te benutten.

[pagina 619]
[p. 619]

De Bijbel dichter bij ons. In princiep leeft de Katholieke Kerk evenzeer uit de Schrift als de christenen uit de Reformatie. Méér zelfs, inzover b.v. de katholieke genadeleer schriftuurlijke accenten handhaaft die het protestantisme al te zeer heeft verdrongen. Maar in de praktijk komt de Schrift veel te eenzijdig tot het kerkvolk langs de weg van leeruitspraken en van een in alle onderdelen vastgelegde liturgie. Wij hopen daarom dat eens in de misliturgie een grotere variatie en ook een zekere vrijheid wat betreft de schriftlezingen zal komen, en vooral dat directe bijbellezing bij zoveel mogelijk katholieken het woord der Schrift zal doen doordringen in geest en hart. Met dit laatste, waartoe de Nederlandse bisschoppen ook hebben aangespoord, kan onmiddellijk worden begonnen. Er is ook reeds mee begonnen, en toch moeten hiertoe nog vele mogelijkheden worden benut en zelfs eerst worden ontdekt. Naast de verhelderende voetnoten en inleidingen van de nieuwe bijbelvertaling - en van andere, b.v. van de beroemde Bible de Jérusalem - is een bijbelcursus van groot belang voor de bijbelse mondigheid van katholieke leken en priesters. Voor het persoonlijk opnemen van de bijbeltekst werken bijbelclubs met veel vrucht. Men zie b.v. de vruchten van het werken van zulke clubs in boeken als Dichtbij u is het Woord van Gabriël Smit e.a. (Paul Brand, Bussum, 1957) en Wat de jonge Kerk ons te zeggen heeft. Beschouwingen bij Hand. 1-13 van Pius Drijvers O.C.S.O. (Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen, 1960). Deze wegen zijn zeker niet alleen voor de ‘intellectuelen’.

Het is niet toevallig dat de P.C.-vertaling en ook de nieuwe versie tot stand zijn gekomen onder de stuwing van een eerst apologetische, nu breder oecumenische vereniging. De noodzaak van ons vertrouwd zijn met de Schrift krijgt een bijzonder accent met betrekking tot de reformatorische christenen. Wij moeten het woord Gods in ons laten doordringen niet alleen en niet allereerst om een ‘katholiek wederwoord’ te hebben, maar vooral om van de Katholieke Kerk het huis te maken waarin de protestant zich thuis kan voelen doordat hij er de Schrift ten volle hoort klinken. Op de genoemde persconferentie zei prof. Grossouw terecht dat een gemeenschappelijke Nederlandse standaardtekst voor beide groepen principieel mogelijk is. Praktisch zullen beiden in hun godsdienstige taal nog naar elkander toe moeten groeien, want het merkwaardige feit doet zich voor dat de noordnederlandse protestanten via de Statenbijbel en de Psalmen van Pieter Datheen sterk gebonden zijn aan een archaïsch spraakgebruik dat uit de Zuidelijke Nederlanden stamt. Onlangs is de wens naar voren gebracht dat protestant en katholiek eenzelfde Nederlandse tekst van het Onze Vader zouden kunnen bidden. Ook hier geldt hetzelfde. Er zou iets

[pagina 620]
[p. 620]

voor te zeggen zijn dat de erg vlakke officiële tekst van de Nederlandse Kerkprovincie werd vervangen door de op enkele punten meer geaccentueerde vertaling van Cools-Grossouw; waarin b.v. staat: ‘Uw wil geschiede, zowel in de hemel als op aarde’. Overigens mag, zoals prof. Grossouw opmerkt, de waarde van een gemeenschappelijke standaardtekst niet overdreven worden, aangezien ook de beste vertaling slechts een benadering is.

Op de persconferentie kwam slechts terloops de vraag naar voren, of niet gestreefd moet worden naar een gemeenschappelijke standaard-vertaling voor Nederland én Vlaanderen, opgebouwd door medewerkers uit de beide gebieden. Toen het hier besproken vertalingswerk begon, 14 jaar geleden, lag zulk een ideaal blijkbaar nog niet in het verschiet. Nu zich intussen een vrij intense samenwerking van Vlaamse en Nederlandse liturgisten heeft ontwikkeld, die o.a. geleid heeft tot een vrijwel overeenkomende nieuwe ritus voor de huwelijkssluiting, is het nodig ook de mogelijkheden van gezamenlijke bijbelactie en een gezamenlijke bijbeltekst onder ogen te zien. Het feit dat aan de bijbelcommentaren op het Oude Testament (uitgegeven bij Romen & Zonen, Roermond en Maaseik), commentaren waarin soms de P.C.-vertaling herzien wordt, Nederlandse én Vlaamse exegeten meewerken, houdt ook in dit opzicht een belofte in.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken