Streven. Jaargang 82
(2015)– [tijdschrift] Streven [1991-]–
[pagina 442]
| |
Anke Veenis
| |
[pagina 443]
| |
Rock. Haar verhandeling werd niet geplaatst, maar veroorzaakte wel een rel op de redactie van het blad. Toen het betoog twee jaar later in het linkse tijdschrift Dissent verscheen, ontstond er opschudding onder de blanke zuiderlingen, bij de liberalen en bij de zwarte Amerikanen. Voor een goed begrip van de controverse is een zoektocht noodzakelijk in het filosofische werk van Arendt om de bronnen van haar redenering te achterhalen. Een analyse van haar argumentatie kan verhelderen wat de oorzaak is van de beroering over haar stellingname, maar zo'n onderzoek levert geen verklaring voor de hatelijke reacties waarmee Arendt werd geconfronteerd. Aandacht voor haar levensgeschiedenis kan inzicht in de animositeit verschaffen, waarna zal blijken hoe leven en werk bij deze filosoof verweven zijn. | |
De rechtszaak Plessy versus de rechtszaak BrownDe Verenigde Staten hebben nog steeds te kampen met de naweeën van de zeventiende-eeuwse slavernij. Pas in de negentiende eeuw is de houding van de blanken tegenover hun zwarte medemensen veranderd. Na de Amerikaanse Burgeroorlog werd de slavernij in alle staten afgeschaft, toen het Dertiende Amendement op de grondwet in 1865 in werking trad. Hiertegen was vooral in de zuidelijke staten veel weerstand onder de blanke bevolking. Er ontstonden verschillende racistische Ku-Klux-organisaties en er werden Jim Crow-wetten ingevoerd, waarmee de ongelijkheid tussen blank en zwart kon worden gehandhaafd. Door de uitspraak van het hooggerechtshof in de zaak Plessy versus Ferguson (1896) werd rassenscheiding toegestaan. De doctrine ‘separate but equal’ werkte echter ongelijkheid in de hand, want de publieke middelen werden ongelijk verdeeld tussen blank en zwart. Na de Tweede Wereldoorlog verbeterde de situatie van de zwarten enigszins, doordat zij hun maatschappelijke positie konden verstevigen door hun inspanningen in de industrie en het leger. Zij kregen die kans, doordat zij de leeggevallen plaatsen konden innemen van de naar Europa uitgezonden soldaten. De National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), die in 1909 was opgericht, probeerde door middel van rechtszaken gelijke rechten voor kleurlingen af te dwingen. In 1954 wist de NAACP een overwinning te behalen in de rechtszaak Brown versus Board of Education of Topeka. Vanaf dat moment was rassenscheiding in strijd met de grondwet. Enkele jaren later besloot de burgerrechtenbeweging uit te proberen of het mogelijk was zwarte kinderen op witte openbare scholen geplaatst te krijgen in het Zuiden van de Verenigde Staten. Eén van die witte scholen was de Little Rock Central High School in de staat Arkansas. | |
[pagina 444]
| |
The Little Rock NineOp 4 september 1957 zou een groep van negen zwarte kinderen uit Little Rock onder begeleiding van de lokale politie naar een witte school gaan. Daisy Bates, de president van de NAACP in Little Rock, had dat met de ouders afgesproken. Maar de familie Eckford had geen telefoon, en daardoor was hun vijftienjarige dochter Elizabeth van deze afspraak niet op de hoogte. Het meisje kwam die ochtend in haar eentje in een blanke meute terecht die zich voor de Central High School had verzameld. Ze werd bedreigd, bespuugd en toegeschreeuwd. Elizabeth verwachtte steun van de soldaten die de school omsingeld hielden, maar tot haar verbazing werd ze bij de ingang tegengehouden en weggestuurd. De aangrijpende foto's van het zwarte meisje tussen de vijandige blanken gingen de hele wereld over. Gouverneur Faubus had de Arkansas National Guardsmen ingezet om de zwarte kinderen voor hun eigen veiligheid buiten de school te houden. In de daarop volgende weken bogen advocaten, politici en rechters zich over het lot van de zwarte leerlingen. Uiteindelijk besloot president Eisenhower in te grijpen. Hij sprak het Amerikaanse volk op 24 september toe op de televisie en via de radio. Hij vertelde dat hij gewapende troepen naar Little Rock gestuurd had om de zwarte kinderen toegang tot de school te verschaffen. Met deze buitensporige gebeurtenissen haalde Arkansas dagelijks de internationale pers. | |
Hannah ArendtDe krantenberichten en de foto's bereikten natuurlijk ook het appartement van Hannah Arendt in New York. Ze leefde intens mee met de zwarte kinderen, want ze had in vergelijkbare omstandigheden verkeerd door haar verleden als Joods kind in het Pruisische Koningsbergen. Martha Arendt had haar dochter strijdbaar opgevoed en de kleine Hannah altijd gesteund als ze met antisemitisme te maken kreeg. Arendt was Duitsland in de jaren dertig ontvlucht na de machtsovername door Adolf Hitler. Ze woonde in Parijs tot de Duitsers Frankrijk binnenvielen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verliet ze Europa en reisde met haar man en haar moeder naar de Verenigde Staten. In 1951 verwierf Arendt het Amerikaanse staatsburgerschap en raakte ze bekend door haar boek The Origins of Totalitarianism. Toen de burgerrechtenbeweging de Little Rock Nine op de witte Central High School geplaatst wilde hebben, was Arendt al jaren beroemd als publicist en filosoof. | |
[pagina 445]
| |
De tijdschriften Commentary en DissentDe overeenkomst tussen de Joodse Arendt en de zwarte Eckford was de redacteuren van het tijdschrift Commentary ook opgevallen. De redactie van het blad vroeg haar een artikel te schrijven over Little Rock. Arendt ging aan het werk en schreef een essay dat aansloot bij haar eigen leven en haar persoonlijke filosofische opvattingen. Het stuk beantwoordde echter niet aan de verwachtingen van Commentary, zodat er ruzie ontstond op de burelen van het blad. Er werd gezocht naar een oplossing, maar de discussie duurde maanden. Ondertussen veranderde de situatie in Little Rock met de dag. Uiteindelijk trok Arendt het essay terug en liet ze het maar liggen. In Arkansas brak een juridische strijd uit tussen de Hoge Raad en het bestuur van de Central High School. Gouverneur Faubus organiseerde zelfs een staatsreferendum over de integratie. Hij fraudeerde met de uitslag, waardoor de zwarte scholen gesloten moesten worden. Toen later door wanbeheer ook de deuren van de witte scholen dicht gingen, raakte Arendt ervan overtuigd dat haar bezwaren tegen federaal afgedwongen integratie juist waren geweest. Ze greep het aanbod voor een publicatie in het linkse blad Dissent dan ook met beide handen aan. Het tijdschrift dekte zich in tegen kritiek door in een introductie afstand te nemen van de standpunten van Arendt. De redactie plaatste het stuk in het winternummer van 1959, gevolgd door twee kritische besprekingen van de politieke filosoof David Spitz en van de socioloog Melvin Tumin. In het volgende nummer kon Arendt zich tegen de kritiek verdedigen. Dat was wel nodig, want er ontstond een enorme rel over haar opvattingen. | |
‘Reflections on Little Rock’Wat schreef Arendt in haar artikel ‘Reflections on Little Rock’ en later in haar ‘Reply to Critics’ dat zo stuitend was dat er een controverse over ontstond? Arendt voert in deze teksten argumenten aan tegen de integratie in het openbaar onderwijs. Ze legt uit dat de mens in verschillende domeinen actief is. De school behoort tot het sociale domein, waar de mensen vrij zijn in hun groepskeuze, daarom is discriminatie in dit domein geoorloofd. Gelijkheid kan volgens Arendt alleen in het politieke domein voorkomen. De segregatie in het Zuiden was het gevolg van wetten die nodig moesten worden aangepast, maar de opheffing van discriminerende wetten kan alleen gelijkheid afdwingen in de politiek. Het is onmogelijk om gelijkheid op te leggen aan de samenleving. In het Zuiden van de Verenigde Staten werd volgens Arendt het private domein ernstiger geschonden dan het politieke of het sociale. Het privéleven van mensen wordt namelijk beheerst door exclusiviteit, zo- | |
[pagina 446]
| |
dat het individu een gewenste partner kan kiezen en zijn kinderen kan opvoeden zoals hij wil. In het Zuiden konden blank en zwart niet onderling trouwen. Het recht op vrije partnerkeuze vindt Arendt zo belangrijk, dat zij stelt dat de burgerrechtenbeweging zich sterk had moeten maken voor het gemengde huwelijk en niet voor integratie in het onderwijs. In haar artikelen keert Arendt zich tegen een uitspraak van het Hooggerechtshof, omdat zij het afkeurt dat de rechters gelijkheid willen opleggen buiten het politieke domein. Daarnaast bekritiseert ze de burgerrechtenbeweging die kinderen buiten het private domein inzet om integratie te bewerkstelligen in het sociale domein. Bovendien spreekt zij zich uit tegen de beslissing van president Eisenhower om het leger in te zetten. Ze vindt dat de regering niet mag bepalen naar welke scholen de kinderen gaan, omdat zij dan het private domein binnentreedt. Arendt verduidelijkt haar argumenten door de gebeurtenissen te beschrijven vanuit haar eigen gezichtspunt en voorbeelden te geven die haar beweringen onderbouwen. Zij doet dat op dezelfde wijze als in haar filosofie, dus in provocerende bewoordingen en met een ironiserende stijl. Bij een gevoelig onderwerp als rassenongelijkheid kan deze aanpak echter voor grote problemen zorgen. | |
Kritiek op ‘Reflections on Little Rock’De Amerikaanse lezers van het tijdschrift Dissent waren natuurlijk geen ingewijden in de filosofie van Arendt, zodat zij haar bespiegelingen over de domeinen en haar opvattingen over het huwelijk en de positie van het kind nauwelijks begrepen. Zij namen de uitspraken over de zuiderlingen, de liberalen en de zwarten persoonlijk op en voelden zich beledigd. Het is verrassend dat ook de wetenschappers Spitz en Tumin in hun wiek geschoten waren. Zij moeten in staat zijn geweest de betekenis van haar betoog te begrijpen, maar zij werden onaangenaam geraakt door haar houding. Spitz vindt dat Arendt geen democraat is, dat zij zich afzijdig houdt van de massa en zich gedraagt als een buitenstaander die meent beter te weten wat goed is voor zwarten dan de zwarten zelf. Tumin voelt zich zelfs zo op zijn tenen getrapt dat hij de uitspraken van Arendt uit hun context licht, waardoor de indruk ontstaat dat zij op een onlogische manier redeneert en rare conclusies trekt. Vrijwel alle Amerikaanse critici hadden moeite met de theoretische reactie van Arendt op hun praktische problemen. De liberale Amerikanen waren kritisch over haar gebrek aan kennis van de verschillen tussen Amerika en Europa, en vanwege de ironische toon waarmee ze hun serieuze problemen benaderde. De zuidelijke Amerikanen waren beledigd vanwege haar verwijten over hun gedrag, dat zij zelf volledig ge- | |
[pagina 447]
| |
rechtvaardigd vonden op historische en wettelijke gronden. De zwarte Amerikanen voelden zich juist gekwetst over haar paternalistische houding. Bovendien had ze volgens al haar critici geen oog voor de verschillen tussen haar eigen Joodse jeugd en de jonge jaren van de zwarte Amerikanen. | |
De filosofie van Hannah Arendt achter het essay over Little RockDe Amerikanen dachten dat alle vervolgde Joden die naar de Verenigde Staten waren gevlucht het racisme in het Zuiden onvoorwaardelijk zouden afwijzen en voorstanders van overheidsingrijpen zouden zijn. Maar uit het theoretische betoog van Arendt blijkt dat zij een heel ander standpunt had. Ze had eerder in artikelen en filosofische werken over dezelfde onderwerpen geschreven. In het essay ‘The Crisis in Education’ (1958) behandelt zij het onderwijs. De theorie van de domeinen beschrijft ze uitgebreid in The Human Condition (1958), evenals de concepten ‘nataliteit’ en ‘pluraliteit’, die een verklaring geven voor haar opmerkingen over de positie van het kind en haar voorkeur voor diversiteit in de samenleving. Daarnaast zijn haar bespiegelingen over de buitenstaander in de maatschappij al terug te vinden in haar biografie over Rahel Varnhagen (1958)Ga naar eind[1] en in The Origins of Totalitarianism (1951). Ook in boeken die pas in de jaren zestig verschenen, heeft ze thema's uit ‘Reflections on Little Rock’ weer opgepakt: het gemengde huwelijk in Eichmann in Jerusalem (1963), studentengeweld in On Violence (1969) en staatsrecht en slavernij in On Revolution (1963). | |
De domeinentheorieIn ‘Reflections on Little Rock’ onderscheidt Arendt drie domeinen: het politieke, het sociale en het private domein. Deze theorie van de domeinen had ze eerder uitgewerkt in The Human Condition. Aan elk domein kent zij een eigen principe toe: ‘gelijkheid’ hoort bij het politieke domein, omdat haar oorsprong in dat domein ligt en gelijkheid slechts geldig is binnen het politieke domein. Het principe ‘discriminatie’ kent Arendt toe aan het sociale domein, omdat mensen zich volgens de regels van de samenleving op hun eigen soort moeten richten. In het private domein heerst het principe van ‘exclusiviteit’, aangezien mensen hun vrienden en geliefden in hun privéleven volgens andere maatstaven kiezen dan zij doen wanneer zij gezelschap zoeken in het sociale domein. In de liefde richten mensen zich dus op een persoon die anders is dan de mensen die zij kennen. Een burger heeft volgens Arendt het recht om de samenleving uit te dagen door met een partner van een ander ras | |
[pagina 448]
| |
te trouwen, maar hij moet dan wel bereid zijn de last van sociale discriminatie te dragen. Het is echter niet de bedoeling dat de wetgeving de vooroordelen van de samenleving volgt, want sociale regels zijn geen wettelijke regels. Arendt constateert dat de verschillen tussen mensen bepalen met welke groepen zij zich wel of juist niet kunnen identificeren. Zodra de scheidslijnen tussen de verschillende groepen vervagen, volgt een sterke nivellering van de maatschappij. Dit vormt volgens Arendt een gevaar voor de samenleving, omdat zonder discriminatie de samenleving ophoudt te bestaan. Dit gebeurt in een massamaatschappij. In veel zuidelijke staten wordt sociale discriminatie wettelijk afgedwongen, waardoor mensen worden blootgesteld aan vervolging. Dit pleit voor de afschaffing van sociale discriminatie, maar daar zit volgens Arendt een risico aan, omdat dit het recht van vrije vergadering beperkt. De regering heeft dus niet het recht zich te bemoeien met vooroordelen en discriminatie binnen de samenleving, maar ze heeft juist wel de plicht erop toe te zien dat deze praktijken niet wettelijk worden afgedwongen. De politieke gelijkheid van mensen mag niet beknot worden door sociale discriminatie en ieder mens heeft het recht te doen wat hij wil in het private domein. Arendt heeft haar argumenten tegen het burgerrechtenprogramma van de regering uitgewerkt binnen het denkkader van haar domeinentheorie. Ze legt uit waarom ‘gelijkheid’ en ‘discriminatie’ belangrijke principes zijn, maar niet binnen hetzelfde domein. En ze stelt dat het recht om te trouwen met wie je wilt een hogere prioriteit heeft dan gelijkheid binnen het onderwijs. Ze vindt dat het hooggerechtshof en de regering de verkeerde methode gebruiken om de rassendiscriminatie te beëindigen, omdat ze niet door hebben dat de principes van ‘gelijkheid’, ‘discriminatie’ en ‘exclusiviteit’ ieder een verschillend domein beheersen. Zij is dus helemaal niet te spreken over het burgerrechtenprogramma van de Amerikaanse regering. | |
Nataliteit en pluraliteitIn The Human Condition onderzoekt Arendt de activiteiten van de mens. Ze legt uit wat mensen ‘doen’ en doelt daarmee op hun actieve leven van arbeiden, werken en handelen, dat zij de vita activa noemt. Ze plaatst ‘handelen’ aan de top van haar hiërarchische rangschikking van de menselijke activiteiten, omdat mensen hun persoonlijke zelf bekendmaken door te handelen. Ze constateert dat handelen in de moderne tijd helaas ondergeschikt wordt gemaakt aan arbeiden en werken, terwijl de mens nu juist zijn ware bestemming als mens vindt in het handelen. | |
[pagina 449]
| |
De twee kernwoorden in haar analyse zijn ‘nataliteit’ en ‘pluraliteit’. Mensen betreden de publieke wereld - het domein van het handelen - door middel van een symbolische tweede geboorte. De oorsprong van deze daad is de nataliteit: de menselijke drang om iets nieuws te beginnen. De mens is niet alleen op de wereld, daarom moet hij door politiek te handelen zichzelf verwezenlijken. De menselijke pluraliteit is ‘het paradoxale meervoud van unieke wezens’Ga naar eind[2], omdat mensen tegelijkertijd hetzelfde en verschillend zijn. Pluraliteit is volgens Arendt een basisvoorwaarde voor handelen en spreken. In een gesprek kan de mens zijn mening laten horen, maar hij kan ook van inzicht veranderen tijdens de uitwisseling van opvattingen. Arendt gebruikt hiervoor de metafoor van de tafel, waaraan mensen plaatsnemen om hun meningsverschillen te bespreken. De tafel verbindt de mensen die er omheen gaan zitten, want tijdens het spreken met anderen ontdekt de mens wie hij is en waar hij staat. Handelen en spreken zijn verwante activiteiten, maar er is wel een verschil. Spreken is de verwezenlijking van de menselijke conditie van de pluraliteit, de uitdrukking van de verscheidenheid van de mens. Handelen is de verwezenlijking van de menselijke conditie met de nataliteit, de bevestiging van de persoonlijkheid van de mens in de publieke ruimte. Mensen vertellen elkaar in het publieke domein verhalen over het leven, omdat zij zich door middel van het handelen in de mensenwereld hebben begeven. Zij vertellen echter nooit hun persoonlijke geschiedenis, want dat doen anderen voor hen. Alle levensgeschiedenissen die mensen elkaar vertellen - waarin andere mensen de heldenrol spelen - zijn het gevolg van handelen. Van Elizabeth Eckford werd verwacht dat zij de heldenrol zou spelen in Little Rock. Zij was echter een kind dat volgens Arendt niet in het publieke domein thuishoorde, maar in het privédomein. Elizabeth zat als schoolmeisje wel in het sociale domein, maar haar ouders hadden nog zeggenschap over haar. In ‘The Crisis in Education’ schrijft Arendt dat de essentie van de opvoeding de nataliteit is, het vermogen om iets nieuws te beginnen. Het kind brengt vernieuwing binnen de samenleving. Mensen moeten hun plaats bepalen tegenover het vernieuwende aspect van de geboorte van kinderen in de bestaande wereld. De menselijke conditie van de pluraliteit mag echter niet in het gedrang komen, want dan dreigt de tirannie van de meerderheid. Een maatschappij moet divers zijn, daarom moeten mensen hun verscheidenheid koesteren, vooral in onze massamaatschappij. Het van hogerhand opleggen van integratie om verschillen tussen blank en zwart op te heffen, gaat ten koste van de pluraliteit, zodat de regeringsmaatregelen volgens Arendt het complexe dilemma tussen verscheidenheid en gelijkheid in de Amerikaanse samenleving niet oplossen. | |
[pagina 450]
| |
De paria en de parvenuHet vasthouden aan eigenheid is voor Arendt van essentieel belang, omdat dit de pluraliteit binnen de samenleving waarborgt. In een massamaatschappij kan een minderheid gemakkelijk ten onder gaan door de overheersing van de meerderheid. Ieder individu dat tot een minderheid behoort, heeft de keuze tussen aanpassen aan de meerderheid of een buitenstaander blijven. Arendt wijst het snobistische gedrag van de parvenu af. De ambitieuze Joodse vrouw Rahel Varnhagen (1771-1833) probeerde een parvenu te worden. Arendt schreef vanaf 1929 aan een biografie over Varnhagen die hogerop wilde komen in de Duitse maatschappij. Ze wijzigde haar achternaam en liet zich dopen. Volgens Arendt trouwde ze met Karl August Varnhagen von Ense om sociaal op te klimmen. Rahel Varnhagen deed er alles aan om los te komen van haar orthodox-Joodse verleden, zodat zij een geassimileerde Jood zou worden. Pas op hoge leeftijd zag zij in hoe hopeloos alle pogingen waren om geaccepteerd te worden in de niet-Joodse maatschappij. Ze besloot vast te houden aan haar identiteit als Joodse paria. In Antisemitism, het eerste deel van The Origins of Totalitarianism, besteedt Arendt opnieuw aandacht aan de tegenstelling tussen de paria en de parvenu. Ze beschrijft hier het fenomeen van de ‘bewuste paria’Ga naar eind[3]. Joden moesten een goede houding vinden binnen de Duitse samenleving. Een Duitser kon namelijk nooit ‘gewoon’ een relatie met een Jood onderhouden, daarom werden de eerste goed opgeleide Joden gedwongen tegen de stroom in te gaan. Zij werden ‘bewuste paria's’, want zij braken met de sociale conventies en vielen uit de toon wat betreft smaak en gewoonten. De parvenu heerste in de sociale sfeer, terwijl de bewuste paria ‘anders’ in de maatschappij stond. De bewuste paria vormde zijn marginaliteit namelijk om tot een bron van kracht en weerbaarheid. Het was voor de gemiddelde Jood van belang om af te wijken van de ‘standaardjood’, die het leven leidde van een parvenu en het mikpunt van Jodenhaters was. De Jood mocht echter ook niet opgaan in zijn woonomgeving. Hij was buitenshuis een man en thuis een Jood. Arendt stelt dat Joden zich daardoor dubbel ‘anders’ gingen voelen. Anders dan de mensen op straat, omdat ze Joods waren en anders dan de Joden thuis, omdat ze niet waren zoals de standaardjoden. Joden moesten hun gevoelens voor zich houden en hun emoties individueel verwerken. Deze manier van leven leidt volgens Arendt tot sociale vervreemding en vergiftigt het privéleven op een onmenselijke manier. | |
[pagina 451]
| |
Het gemengde huwelijkArendt vindt het recht te huwen met wie je zelf wilt een elementair menselijk recht dat van groter belang is dan het recht op geïntegreerd onderwijs of het recht in een bus te gaan zitten waar je wilt. Zelfs het stemrecht is voor haar van secundair belang. Het recht om gemengd te trouwen is niet letterlijk in de Onafhankelijkheidsverklaring te vinden, maar haar wens om dat zo te interpreteren volgt waarschijnlijk uit haar eigen situatie: zij was als Joodse getrouwd met een Duitse ‘Ariër’Ga naar eind[4]. In de jaren zestig pakt Arendt het thema van het gemengde huwelijk weer op in haar rechtbankverslagen van het proces van Eichmann dat in Israël werd gehouden. Ze schreef voor het tijdschrift The New Yorker als correspondent in Jeruzalem aan een serie van vijf artikelen over de rechtszaak. In haar verslag constateert Arendt dat ‘de onbekommerdheid waarmee de openbare aanklager de beruchte Neurenberger wetten van 1935 aan de kaak stelde, waarin huwelijk en geslachtsverkeer van Duitsers met Joden verboden werden, [...] de oplettende toehoorder toch wel even naar adem [deed] happen’Ga naar eind[5]. Ze had namelijk vastgesteld dat de rabbijnse wet in Israël bepaalde dat Joden niet met niet-Joden mogen trouwen. Etnische verschillen waren dus juridisch vastgelegd. Het gemengde huwelijk van Arendt was daarom niet alleen verboden in het nationaalsocialistische Duitsland dat ze was ontvlucht, maar ook in het land dat was bedoeld als een thuishaven voor de Joden. In Israël had ze niet met haar geliefde Heinrich Blücher kunnen trouwen. Ze zouden geen van beiden het fundamentele mensenrecht krijgen om te huwen met wie ze wilden. | |
Het zwarte studentengeweldIn ‘Reflections on Little Rock’ uit Arendt harde kritiek op de burgerrechtenbeweging. De strijd voor gelijke politieke rechten ondersteunt zij onvoorwaardelijk, maar de bestrijding van ongelijkheid in het sociale domein wijst zij af, omdat die de pluraliteit binnen de samenleving aantast. In haar boek On Violence scherpt zij haar kritiek op de burgerrechtenbeweging aan, omdat zij zich niet kan vinden in de voorstellen die de beweging in de jaren zestig deed voor positieve discriminatie van zwarten op de universiteit. Deze afwijzende houding past bij de bezwaren die zij eerder in ‘A Reply to Critics’ naar voren bracht tegen het regelen van gelijkwaardig onderwijs door middel van gedwongen desegregatie. Ze verplaatst zichzelf in de positie van een zwarte moeder en schrijft: ‘Ik zou het gevoel hebben dat ik verwikkeld was geraakt in een kwestie die draait om het opklimmen in de maatschappij; en als ik mijn positie op die manier zou willen verbeteren, had ik dat | |
[pagina 452]
| |
liever op eigen kracht gedaan en niet met behulp van overheidsinstanties’Ga naar eind[6]. De zwarte Amerikanen voelden zich beledigd over deze uitleg van hun drijfveren voor de strijd voor gelijke rechten. De Amerikaanse schrijver Ralph Ellison gaf in 1965 een andere verklaring voor de houding van zwarte ouders bij de strijd om de integratie en hij verwees daarbij naar ‘Reflections on Little Rock’. Ellison noemde ‘het ideaal van het offer’Ga naar eind[7] dat belangrijk is voor de zuidelijke zwarten in de strijd tegen racisme. Zij sturen hun kinderen niet in de blanke menigte omdat ze willen stijgen in de maatschappij, maar omdat ze vinden dat hun kinderen hun angst moeten leren beheersen. De zwarte kinderen worden door een soort inwijdingsritueel opgenomen in de dagelijkse realiteit van het gewelddadige bestaan. Toen Arendt de kritiek van Ellison las, realiseerde zij zich dat haar empathie haar op een dwaalspoor had gebracht. Ze erkende dat zij de positie van het zwarte meisje in Little Rock niet volledig begrepen had. Ze nam afstand van haar oordeel dat de ouders van de zwarte kinderen het sociale gedrag van de parvenu eisten, toen ze ‘het element van grimmige gewelddadigheid, van elementaire, lichamelijke angst in die situatie begreep’Ga naar eind[8]. Arendt heeft haar mening over Little Rock echter nooit bijgesteld, dus haar positie in het debat is haar hele leven hetzelfde gebleven. | |
Een dissidente meningDe aanleiding voor het schrijven van ‘Reflections on Little Rock’ was de emotie die Hannah Arendt voelde toen ze de foto van een zwart meisje in de blanke mensenmassa zag. Ze dacht aan haar eigen jeugd en maakte zich zorgen over de zwarte kinderen in de Verenigde Staten, die door hun ouders en de burgerrechtenbeweging de publieke ruimte in werden gestuurd, terwijl zij bescherming nodig hadden binnen het private domein. Het essay past in Arendts oeuvre, want de onderwerpkeuze, schrijfstijl en argumentatie stemmen duidelijk overeen met haar andere werk. Ze vindt sociale discriminatie passen bij de aard van de mens die leeft volgens de regel ‘soort zoekt soort’. Voor een leven buiten de groep moet een mens stevig in zijn schoenen staan. Arendt heeft met haar eigen levensgeschiedenis bewezen dat je kunt kiezen voor anders-zijn. Zij koos voor een partner buiten haar groep en volhardde in haar overtuiging. Ook Rahel Varnhagen hield vast aan haar eigenheid en dat had grote waarde voor Hannah Arendt, want alleen als mensen vasthouden aan hun eigen identiteit wordt de pluraliteit binnen de samenleving gewaarborgd, en dat is van essentieel belang in de massamaatschappij. Arendt had in de jaren dertig in Duitsland gezien dat een teruglopende | |
[pagina 453]
| |
pluraliteit in de samenleving het ontstaan van een totalitair regime in de hand werkt. Haar angst voor gelijkheid in het sociale domein is daardoor goed te plaatsen. De lezers van Dissent hadden Arendts betoog kunnen begrijpen met behulp van haar andere werk, maar ze werden niet erg gemotiveerd door de toon die zij aansloeg in haar uiteenzetting. Arendt gebruikte geregeld de bewuste provocatie in haar teksten over gevoelige zaken die in de wereld spelen, zoals het zionisme, de rassendiscriminatie en de aard van Eichmann. Achteraf gezien was het artikel over Little Rock bij uitstek geschikt voor Dissent, want Arendt verkondigde in Amerika duidelijk een dissidente mening. Kunnen we daarom stellen dat ze ongelijk had? Arendt wilde - net als de rechters bij de rechtszaak Brown en de Amerikaanse regering - dat het leven van zwarte kinderen zou verbeteren. Maar haar alternatieven voor het overheidsingrijpen berustten op een domeinentheorie die moeilijk in de praktijk kon worden toegepast, en op een problematische vergelijking tussen de situatie van de Europese Joden en de zwarte Amerikanen. Helaas heeft het burgerrechtenprogramma de afgelopen zestig jaar weinig vooruitgang geboekt in het onderwijs. Door de vlucht van blanke leerlingen naar privéscholen zijn veel openbare scholen ‘zwart’ geworden. Om dit probleem het hoofd te bieden is er geëxperimenteerd met charterscholen, die met gemeenschapsgeld worden gefinancierd en als privéscholen worden geleid. Deze scholen boeken goede resultaten, maar ze worden vanuit de zwarte gemeenschap argwanend bekeken. Elk kind heeft immers recht op goed onderwijs en niet alleen zij die tot een charterschool worden toegelaten. Heeft Arendt dan toch gelijk? Moeten mensen hun positie zelf verbeteren, dus zonder hulp van overheidsinstanties? Of worden de zwarte Amerikanen dan aan hun lot overgelaten? Intussen leven zes op de tien zwarten nog altijd in een verarmde en gesegregeerde omgeving. De rellen in Ferguson werden in november 2014 heviger toen bleek dat de politieman die de jongen had neergeschoten niet wordt vervolgd. Een rapport van het ministerie van Justitie stelde bovendien vast dat er structureel sprake is van racisme bij de politie van Ferguson. |
|