Streven. Jaargang 86
(2019)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |
Luk Corluy
| |
[pagina 18]
| |
sen. Volgens een rapport van de Verenigde Naties bezit ongeveer 1% van de landeigenaars iets meer dan de helft van de landbouwgrondGa naar voetnoot1. In de volgende decennia verwaterden de idealen van de verzetsstrijders. Na 1990 werd hun strijd bloediger en raakten de guerrilleros actief betrokken bij de drugsproductie en -handel. Grootgrondbezitters en politieke en socio-economische elites stelden hun hoop niet langer alleen op het leger en de politie om hun bezittingen en belangen te verdedigen, maar schakelden para-militairen in om zowel de rebellen als de burgerlijke oppositie de kop in te drukken en de eigen macht uit te breiden. | |
Belangrijkste protagonisten: guerrillabewegingen, para-militairen en politiciDe Farc (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia) werd opgericht in 1964 door Manuel Marulanda. In oorsprong richtte zij zich tegen de extreme sociale ongelijkheid, en opereerde als een opstandige linkse boerenbeweging tegen de grootgrondbezitters. Vrij snel groeide zij uit tot een communistische militaire organisatie. Zij pleegde aanslagen, vaak op militairen en politieagenten. Tevens evolueerde zij tot een criminele bende, gespecialiseerd in ontvoeringen en drugs. Met de verkoop van cocaïne en, in mindere mate, het innen van losgeld na kidnappings, financierde de Farc haar strijd. De Farc werd één van de belangrijkste spelers in de wereldhandel van de drugs. De schattingen over haar jaarlijkse inkomsten liepen op tot 3,5 miljard dollar. Op het hoogtepunt van de strijd controleerden ongeveer 20.000 gewapende Farc-strijders een gebied zo groot als Zwitserland. De zuidelijke provincie Caquetá, één van de grootste van het land, was een belangrijk bolwerk van de Farc. Hier werd in 2002 de Frans-Colombiaanse politica Ingrid Betancourt ontvoerd en zes jaar gevangen gehouden. Caquetá maakt deel uit van de bijna 20% van Colombia in handen van de Farc. Met 40% maken vrouwen een belangrijk deel uit van de rebellenbeweging. Veel minderjarige meisjes sloten zich om uiteenlopende redenen vrijwillig aan bij de linkse beweging. Wie toetrad tot de Farc mocht geen kinderen krijgen, want die waren een obstakel voor de strijd. Zwangere vrouwen werden gedwongen een abortus te ondergaan. Mogelijk werden 100 tot 150 jonge vrouwen verplicht zich te laten aborteren.Ga naar eind2 De Farc-vrouwen die geen abortus pleegden, moesten hun kind afstaan.Ga naar eind3 De dood van alle historische leiders heeft de Farc danig verzwakt. In 2008 stierf haar leider, Manuel Marulanda, aan een hartaanval. Hetzelfde jaar nog kwam de nummer twee, Raul Reyes, om bij een regeringsbombardement bij de grens met Ecuador. Ook Juan Rios, een ander lid van het Secretariaat (de Opperste Raad)Ga naar eind4, viel in de strijd. In 2010 was het de beurt aan de toenmalige militaire leider, Jorge Briceno Jojoy. Hij | |
[pagina 19]
| |
viel onder een regen van kogels. De Farc had zo meerdere leiders verloren, en het werd moeilijk een figuur te vinden die de verschillende fracties kon verenigen. De twee kandidaten uit het Secretariaat die het meest werden genoemd waren Ivan Marquez en Rodrigo Londono Echeverri. In november 2011 nam laatstgenoemde het commando over. Hij had de reputatie een uitmuntend militair leider te zijn. Het eln (Ejército de Liberación Nacional) is de tweede grootste guerrillabeweging van het land, met aan het hoofd Pablo Bertran. Opgericht in 1964, vond het zijn oorsprong in de marxistische ideologie en de christelijke bevrijdingstheologie, en zijn inspiratie in de Cubaanse revolutie. Er zijn heel wat hoogopgeleiden bij betrokken, zelfs met christelijke achtergrond. Het eln richt zijn aanslagen op de olie-industrie en de infrastructuur voor energievoorziening. Het financiert zichzelf door cocaïnehandel, afpersing en het eisen van losgeld na ontvoeringen. De voorbije decennia heeft de regering minstens twaalf keer een staakt-het-vuren voorgesteld. Steevast weigerde het eln hierop in te gaan. Het epl (Ejército Popular de Liberación), met marxistisch-leninististisch-maoïstische wortels werd gesticht in 1967 als de gewapende tak van de Colombiaanse communistische partij. Het merendeel van zijn leden demobiliseerde in 1991 door op te gaan in de politieke partij Esperanza, Paz y Libertad. Een dissidente groep bleef actief, voornamelijk in het noordoosten van het land, bij de Venezolaanse grens. Om te overleven specialiseerde het epl zich net zoals de Farc en het eln in de cocaïnehandel. Zijn leider, Victor Ramon Navarro Cerveno - Megateo is zijn bijnaam - vond de dood bij een militaire operatie in oktober 2015 in het departement Norte de Santander. Het Libardo Mora Tora-front blijft als laatste actief militair front van het epl verder strijden. Megateo werd opgevolgd door ‘Pacora’ zijn rechterhand. Hij staat aan het hoofd van slechts een 200-tal soldaten. Hij poogt de Farc-leden, die in 2016 weigerden zich over te geven, te integreren in zijn beweging. Het Movimiento 19 de Abril (M-19) of maql (Movimiento Armado Quintin Lama)Ga naar eind5 werd opgericht in 1974, eveneens als een marxistisch-leninistische boerenbeweging. In 1984 vervelde het tot een guerrillabeweging, vooral opererend in de provincie Cauca. In 1991 gaven de circa 130 guerrilleros zich over in ruil voor één kamerzetel en een maandelijkse vergoeding van 128 dollar gedurende een halfjaar. Twintig jaar later verwordt het tot de politieke partij Movimiento Progressivo. De paramilitairen (auc of Autodefensas Unidas de Colombia) zijn fors bewapende privégroepen, die, vaak gelieerd aan drugbendes, de overheid bijstaan in de strijd tegen de guerrilleros. Zij hebben tijdens de ongeveer vijftigjarige burgeroorlog de meeste slachtoffers gemaakt, meer dan de Farc, | |
[pagina 20]
| |
het reguliere leger of het eln. De paramilitairen spelen geregeld onder één hoedje met het Colombiaanse leger en de grootgrondbezitters. De paramilitaire milities verjagen geregeld boeren met geweld van hun grond om deze vervolgens ofwel te gebruiken voor de cocaïneteelt ofwel in handen te geven van grootgrondbezitters. Leven met de voortdurende dreiging verdreven te worden is het droevige lot van duizenden boeren wier grond hun leven, cultuur en identiteit is. Het (centrum)rechtseGa naar eind6 Centro Democrático, de partij met extreem christelijke en dikwijls onverdraagzame standpunten, verzet zich al tientallen jaren tegen elke vorm van politieke participatie van de linkse guerrilleros. De partijleiding verkondigt openlijk dat ze het land wil redden van het communisme. Als partij van de bedrijfsleiders en grootgrondbezitters zet zij in de eerste plaats in op de bestrijding van de criminaliteit. Alvaro Uribe heeft tijdens zijn presidentschap (2002-2010) de misdaad drastisch weten terug te dringen. Zijn harde optreden kon op heel wat goedkeuring rekenen, maar wekte ook weerstand op. De situatie is hachelijk omdat de partij de grootste moeite heeft om een akkoord te sluiten met zijn linkse opponent, het centrumlinkse Movimiento Progresivo. Het was in haar belang dat elk overleg werd gerekt tot aan de nieuwe presidentsverkiezingen van 2018. | |
Colombia onder het bewind van Uribe (2002-2010)In de jaren negentig van de vorige eeuw telde de Farc 20.000 leden, meest boeren, waardoor ze een acute bedreiging vormde voor de regering. Een zwaar militair offensief van de overheid, met behulp van de vs, drong de groepering na 2000 terug. In 8 jaar tijd halveerde het aantal linkse guerrilleros: van circa 17.000 (2002) tot 7.500 a 10.000 (2010). Om dit te bereiken had president Alvaro Uribe in 2005 extra verlofdagen, buitenlandse opleidingen en/of bevorderingen in het vooruitzicht gesteld voor de militairen die terroristen wisten uit te schakelen. De harde aanpak van president Alvaro Uribe, die op veel steun kon rekenen, werkte.Ga naar eind7 Honderdduizenden boerengezinnen werden gedwongen het strijdtoneel te ontvluchten, als ze al niet werden uitgemoord. Zij die toch bleven, werden verplicht tot het verbouwen van coca. Colombiaanse vluchtelingenorganisaties schatten het aantal vluchtelingen begin eenentwintigste eeuw op 6 miljoen. Steeds waren het de arme kleine boeren, de indianen of Afro-Colombiaanse gemeenschappen die in het spervuur van guerrillastrijders en soldaten kwamen te liggen. | |
[pagina 21]
| |
Colombia onder de eerste ambtstermijn van Juan Manuel Santos (2010-2018)Juan Manuel Santos, Uribe's minister van Defensie, werd in 2010 met een grote meerderheid verkozen tot nieuwe president. Na zijn aantreden voer hij, in tegenstelling tot zijn voorganger Alvaro Uribe, een gematigder koers. Hij zocht onder meer de dialoog op met Hugo Chavez van Venezuela. Santos wilde absoluut vrede brengen in zijn land. Zijn regering keurde in 2011 een wet goed waardoor oorlogsslachtoffers, die van hun land waren verdreven, werden gecompenseerd. De realisatie ervan bleek evenwel een te grote opgave. Het jaar nadien beleefde Colombia historische tijden. In november 2012 startten, na ongeveer vijftig jaar van bloedige conflicten, in Havana (Cuba) onderhandelingen tussen de overheid en de Farc. Maanden voordien, in januari 2012, waren vier Farc-leiders, onder wie Timochenko, nog bij verstek veroordeeld tot 25 jaar celstraf wegens de moord op Isaïas Duarte Concino, de toenmalige aartsbisschop van Cali. Eind mei 2013 kondigden beiden partijen een overeenkomst aan. Het betrof enkel een landhervorming, die de landloze boeren moest vergoeden: een eerste, voorzichtige stap in een moeizaam vredesproces na maanden van trage en stroeve onderhan-delingen. Over het echte vredesproces bleven de experts uiterst voorzichtig. Over deze moeilijke onderwerpen moesten de gesprekken nog beginnen: de strijd tegen de drugs, de politieke participatie van de Farc en het slotakkoord van het vredesverdrag. President Santos had de deadline voor de onderhandelingen gelegd op 1 oktober 2013. Mochten beide partijen tegen die datum een vergelijk hebben gevonden, dan betekende dit nog geenszins dat de vrede definitief was weergekeerd in het land. Een deel van de guerrilleros kon zich nog bedenken, en zich verzetten tegen het verdrag. Maar de Farc stond met de rug tegen de muur: haar militaire topmannen waren in de voorgaande jaren om het leven gekomen en daarnaast had ze bij de inlandse boerenbevolking heel wat steun verloren. Van hun kant hadden de regeringstroepen dan weer grote successen geboekt. President Santos kwam de boeren tegemoet door te erkennen dat zij in de steek waren gelaten. De boerenorganisaties hechtten evenwel weinig geloof aan zijn woorden. In 2014 waren er immers nieuwe presidentsverkiezingen. | |
Ondertekening van het vredesakkoord tijdens Santos' tweede ambtstermijn (2014-2018)Santos werd in 2014 herkozen op basis van zijn vredesbelofte. Een aanzienlijk deel van de Colombianen bleef ervan overtuigd dat de president de vrede had afgekocht. In maart 2015 werd een nieuw deelakkoord goedgekeurd, ditmaal over een grote ontmoetingsoperatie. De rebellen zouden aangeven | |
[pagina 22]
| |
waar er mijnen lagen, waarop specialisten van het leger deze onschadelijk zouden maken. Duizenden burgers, maar ook militairen waren er in de afgelopen 25 jaar (1990-2015) slachtoffer van geworden. Acht maanden later werden de vredesgesprekken door president Santos afgelast vanwege de ontvoering, wellicht door de Farc, van een hoge legerofficier. Al twee jaar probeerden de beide partijen tevergeefs tot een algemeen vredesakkoord te komen. Mocht alles volgens plan zijn verlopen, dan zou het vredesakkoord zijn ondertekend in aanwezigheid van onder meer een Vaticaanse topdiplomaat, wat wijst op de bemiddelende rol die de Kerk speelde in de onderhandelingen. Op 24 augustus 2016 sloten de Colombiaanse regering en de linkse Farc-beweging het historisch vredesakkoord. Was de weg naar de ware vrede daarmee definitief geplaveid? In het kader van het akkoord zouden de Farc-rebellen al hun wapens inleveren bij de Verenigde Naties. In het land zouden er 22 zogenaamde ‘overgangsgebieden’ en acht kampen komen voor de rebellen. Met het oog op hun veiligheid zouden die kampen niet toegankelijk zijn voor gewone burgers. Zou de Colombiaanse bevolking het uiteindelijke vredesakkoord accepteren, dan zou er een einde komen aan het langstlopende politieke en militaire conflict in Zuid-Amerika. Toch bleek dat vele Colombianen niet echt wakker lagen van het vredesproces. Onderzoek wees uit dat in het rechtse kamp een meerderheid afkerig, wantrouwig of onverschillig stond tegenover de vredesonderhandelingen. Zij vreesde dat de linksen de overhand zouden krijgen en zich tegen haar zouden keren. In het linkse kamp was een gelijkaardige weerstand voelbaar, maar dan vanuit het tegenovergestelde motief: angst dat het vredesproces in het voordeel van de elite zou uitpakken. De verwachtingen lagen dus behoorlijk laag en velen dachten dat hun leven er niet bijzonder beter zou door worden. De voltooiing van het vredesproces was dit nog lang niet. Om de definitieve vrede te bereiken moesten nog grote obstakels worden overwonnen. Er werd een vredescommissie in het leven geroepen. In ruil voor een volledige bekentenis konden misdadigers - Farc-strijders zowel als (para-)militairen - een maatschappelijke straf opgelegd krijgen, bijvoorbeeld het bouwen van een school in een verafgelegen gebied of het verrichten van welzijnswerk in een bejaardentehuis. Als ze actief meewerkten met justitie ontliepen vele soldaten en leden van de Farc zodoende hun verdiende straf. Naargelang de zwaarte van het misdrijf - gijzelneming, marteling, verdwijning, executie, seksueel geweld - had die straf kunnen oplopen tot 8 jaar, zelfs tot 20 jaar als hij of zij had gelogen. Over dit systeem van maatschappelijke straffen bestond grote scepsis. Volgens Farc-leider Rodrigo Londono - Timoleón Jiménez was zijn oorlogsnaam, Timochenko zijn bijnaam - zou het vredesakkoord op 29 | |
[pagina 23]
| |
september worden ondertekend in Cartagena de Judias (Colombia). Het zou het eerste bilaterale en definitieve staakt-het-vuren tussen beide partijen betekenen. In oktober zou de bevolking zich dan in een referendum moeten uitspreken over het akkoord. Mocht Colombia ‘ja’ stemmen dan zou het conflict nog verre van opgelost zijn. Naast de Farc zijn immers nog andere rebellengroepen en paramilitaire milities actief aanwezig op het front, die zich geenszins gebonden voelen aan het vredesakkoord. De Farc-guerrilleros vrezen daarom vergelding als ze hun wapens inleveren, zoals voorheen geschiedde rond 1980.Ga naar eind8 Zo leeft er binnen de Farc grote weerstand tegen het akkoord. Het Armando Rios-front - bekend vanwege de ontvoering van Ingrid Betancourt - lijkt niet zomaar bereid te zijn de wapens in te leveren. Ondertussen bleef het eln buiten schot. Zou het hele vredesproces moeten worden hernomen met de tweede grootste rebellenbeweging? En met de overige kleinere guerrillagroepen was de Colombiaanse overheid zelfs nog geen gesprekken begonnen. Het gevaar dreigde dat het eln zijn macht zou verstevigen en dat een aantal versplinterde criminele organisaties die zich bezighouden met de cocaïnehandel, zich sterker zouden gaan manifesteren. | |
Het referendum wordt verworpenPresident Santos leek zeker van zijn zaak. Toch werd het historisch vredesakkoord op 2 oktober 2016 door de kiezers met een uiterst krappe meerderheid van 50,2% tegen 49,8% verworpen. De uitslag betekende na vier jaar van intense onderhandelingen in het Cubaanse Havana een zware nederlaag voor Santos en een harde klap in het gezicht van de Farc-leiders. Toch ontving Santos voor zijn niet aflatende inspanningen de Nobelprijs voor de Vrede. Het resultaat sloeg in als een bom. Verbijsterd daverde het land op zijn grondvesten. Zou dit tot een nieuwe politieke crisis leiden? Joeg dit de Farc-strijders opnieuw de jungle in? Iedereen was verrast, in de eerste plaats de nee-stemmers zelf, want die hadden bij hoog en bij laag verkondigd dat het referendum werd gemanipuleerd. De ultrarechtse tegenstanders hadden onder aanvoering van Uribe een felle campagne gevoerd met kritiek op de straffeloosheid: de Farc-strijders zouden immers geen gevangenisstraf maar alternatieve straffen opgelegd krijgen voor hun misdaden. Santos, die al leed onder een dalende populariteit vanwege een verslechterde economie, was zwaar aangeslagen. Ook Farc-leider Rodrigo Londono was zwaar teleurgesteld, maar verklaarde niet meer met wapens, maar enkel nog met woorden te willen vechten. Maar was die wens wel realiseerbaar? President Manuel Santos deed er alles aan om na de afwijzing van het referendum het staakt-het-vuren in stand te houden; hij verlengde het onder zware druk | |
[pagina 24]
| |
alvast tot 31 december 2016. Politiek startte nu een spel tussen Santos en zijn voorganger Uribe. Vooralsnog overheerste onzekerheid. Waarnemers vreesden voor de desertie van Farc-groeperingen die voorheen al kritisch waren. Het kamp van Uribe kreeg er daarentegen juist vleugels door. In samenspraak met de Farc nodigde president Santos de ultrarechtsen uit hun bezwaren te uiten en de motieven voor hun afwijzing kenbaar te maken. Of Uribe bereid was om Farc-leider Timochenko opnieuw te ontmoeten in Havana bleek onduidelijk. Wel was het neen-kamp duidelijk in de aanpassingen in het akkoord die het eiste, en die het als absolute voorwaarden zag voor instemming met vrede. De belangrijkste eisen waren dat Farc-leiders geen politieke functies mochten opnemen en dat guerrilleros, die misdaden hadden gepleegd, streng moesten worden gestraft. De Farc leek niet snel te willen toegeven op deze punten. Veel Colombianen, in het bijzonder de nabestaanden van de 220 000 slachtoffers, voelden zich niet gehoord. Zij vonden het akkoord te mild voor de Farc-strijders die misdaden hadden begaan. In het akkoord staat dat geen van de circa 7 000 Farc-strijders naar de gevangenis moet. Dit is voor veel slachtoffers moeilijk te slikken. Vooral in de grote steden heerste een diepgeworteld wantrouwen tegen de Farc-leden, die voornamelijk als terroristen werden gezien, als niet meer dan moordenaars en ontvoerders. Ook de boeren zijn niet tevreden. Miljoenen boeren zijn op de dool in eigen land. Tijdens de burgeroorlog was de Farc, die zich ooit bekommerde om het lot van de arme boeren, verveld tot een belangrijke drugshandelaar. Onder druk van de Farc teelden de boeren op hun lapje grond coca en verkochten die aan de rebellen. Velen hebben extra veel coca aangepland tijdens de vredesonderhandelingen, omdat ze erop rekenden dat ze later een mooie vergoeding zouden krijgen als ze de coca zouden afbouwen en een ander gewas aanplantten. In het deelakkoord over de landhervorming stond dat een eerlijke verdeling van land zou plaatsvinden. Maar de beloofde land-hervormingen zijn tot nu toe in hoge mate uitgebleven. | |
Goedkeuring van het vernieuwd akkoordDe licht aangepaste versie van het akkoord werd op 2 december 2016 goedgekeurd met 130 stemmen pro en geen enkele contra. Opmerkelijk genoeg werd dit akkoord niet meer in een referendum voorgelegd aan het Colombiaanse volk maar rechtstreeks in stemming gebracht in de Kamer. Omdat de partij van president Santos hier een meerderheid had was de kans reëel dat het nu wel werd goedgekeurd. De oppositie was uitermate verbolgen over deze manier van handelen. Zij nam bewust niet deel aan de stemming. De Senaat had voordien reeds haar goedkeuring gegeven. Oppositieleider Al- | |
[pagina 25]
| |
varo Uribe noemde de aangebrachte aanpassingen ‘cosmetisch’. De nieuwe tekst week slechts op enkele punten van de oorspronkelijke af. Zo moesten de straffen van de guerrillastrijders strenger uitvallen dan voordien. Voorts moest de (oorlogs)kas van de Farc aangesproken worden voor de schadeloosstelling van de vele oorlogsslachtoffers. Tevens gaf zij een duidelijker aanwijzing waar de Farc-leden in de eerste maanden zouden worden ondergebracht. Uribe verspreidde na de goedkeuring veel onwaarheden over het akkoord. Hij hield vol dat het akkoord Colombia zou maken tot een nieuw Venezuela. Hij voerde een angstcampagne, met de honger en ellende in het socialistische buurland Venezuela als gevreesd toekomstbeeld. Dat beeld sloeg aan bij veel Colombianen. Buurland Venezuela is een economische puinhoop en tienduizenden Venezolanen stromen Colombia binnen. Alle rebellen zouden hun straf ontlopen, erger nog, de Farc zou de politieke macht overnemen. Liever had hij alle Farc-leden linea recta naar de gevangenis gestuurd. Alle privé-eigendom zou worden afgeschaft en de traditionele religieuze familiewaarden zouden worden ondermijnd. Zo kreeg hij de protestanten en de evangelicals, die tegenwoordig sterk in opkomst zijn, mee om tegen het akkoord te zijn. Eén van Uribe's machtigste bondgenoten, de uiterst rechtse procureur-generaal Alejandro Ordonez, wilde het volk doen geloven dat de vredesonderhandelingen een geheime strategie inhielden om het katholieke gezinsmodel af te schaffen. Hij verwoordde gevoeligheden die breed gedragen werden in de bevolking. Hij had daartoe homo's vervolgd en getracht de legalisering van abortus te verbieden. Met de ratificatie van het akkoord, die de bekroning vormde van de politieke carrière van president Santos, ging vanaf begin maart 2017 de periode van start waarin de ca 7.000 overblijvende Farc-rebellen zich naar de 26 ‘demobilisatiezones’ moesten verplaatsen. In vier a zes maanden zouden zij er onder controle van de Verenigde Naties worden ontwapend. Daarop zou hun reïntegratieproces in de maatschappij, veruit het gevoeligste punt van het akkoord, starten. Hoe zal dit proces verlopen? Zullen zij worden geaccepteerd door de gemeenschap? Guerrilleros zijn immers geen normaal leven gewend: als ze geen ondersteuning op maat krijgen kan hun integratie wel eens tot mislukken zijn gedoemd. Het grootste gevaar bestaat erin dat zij ongeduldig worden en op eigen houtje in de samenleving proberen te integreren. Daarnaast blijft de vrees bestaan dat niet alle Farc-leden hun lucratieve drugshandel zomaar zullen opgeven. Het machtsvacuüm, ontstaan door de ontwapening van de Farc, zou kunnen worden ingevuld door andere guerrillagroepen, criminele bendes en para-militairen. Onder meer het eln zou de leemte kunnen invullen, alhoewel sinds 7 februari 2017 ook met deze rebellenbeweging vredesgesprekken zijn gestart. Een akkoord met het eln werd als onontbeerlijk beschouwd om te voorkomen dat de groep de | |
[pagina 26]
| |
gebieden zou veroveren, die voorheen werden gecontroleerd door de Farc. Ook wilde de regering vermijden dat ontevreden Farc-leden zich zouden aansluiten bij het eln. Vrij snel werden de onderhandelingen met het eln opgeschort. Voormalig parlementslid Odin Sanchez had zichzelf in maart bij het eln aangeboden in ruil voor de vrijlating van zijn zieke broer Patrocinio. Als gouverneur van de staat Choco was hij in augustus 2013 ontvoerd. Enige weken later werd Odin Sanchez vrijgelaten. Het eln drong er sterk op aan dat als het tot vrede zou komen de para-militairen gelijktijdig werden ontbonden. Het is een hoopvol signaal na jaren vol oorlogsmisdaden en terreuraanslagen, maar betekent zeker niet dat de zoektocht naar vrede en verzoening voorbij is. De belangrijkste fase, de uitvoering, moet immers nog starten. Maar het is alvast een hoopgevend lichtpunt aan het einde van een langdurig donkere periode. | |
Mei 2018: eerste ronde van de presidentsverkiezingen2018 luidde een cruciale periode in voor de sterk gepolariseerde Colombiaanse bevolking. Het Centro Democrático van Alvaro Uribe wilde het vredesakkoord geheel herzien. Uribe's partij haalde alles uit de kast om de polarisatie in het land te versterken en zodoende de cruciale presidentsverkiezingen te winnen. Santos en Uribe konden geen kandidaat meer zijn: de Colombiaanse grondwet verbood beide politici te gaan voor een derde presidentstermijn. Zij schoven elk een stroman naar voren. Bij de vorige verkiezingen in 2014 had Uribe de agressieve Oscar Zuluaga naar voren geschoven als kandidaat voor zijn partij. Dat bleek geen succes, dus dit keer probeerde hij het met Iván Duque. Op zondag 27 mei 2018 was de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Eigenlijk betrof het een tweestrijd tussen de 41-jarige Iván Duque, kandidaat voor de rechtse Centro Democrático, en de 58-jarige econoom Gustavo PetroGa naar eind9 van het linkse Movimiento Progresivo. Beiden zijn naar Colombiaanse normen radicaal in hun opvattingen. Duque kwam uit een neoliberaal politiek nest en studeerde onder meer in de Verenigde Staten. Het grootste deel van zijn carrière werkte hij voor de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank. In 2014 werd hij senator. Hij kon voor zijn campagne rekenen op de financiële steun van de bedrijfswereld die het neoliberale economisch model hanteerde. Hij wilde de economie een impuls geven door de belastingen te verlagen, ruim baan te geven aan buitenlandse investeerders en de overheidsuitgaven terug te dringen. Duque, poulain van de waanzinnig populaire oud-president Alvaro Uribe, stond zeer kritisch tegenover het vredesverdrag: met name de brede amnestie voor rebellen en para-militairen stuitte hem tegen de borst. Hij wilde dat de voormalige | |
[pagina 27]
| |
Farc-kopstukken voor hun oorlogsmisdaden zouden worden berecht. Hij wilde gerechtigheid voor de miljoenen slachtoffers. De rebellen horen in de gevangenis. Duque was tegen abortus en het homohuwelijk en gruwde van de plannen om cannabis te legaliseren. Hij pleitte voor een keihard drugsbeleid. De bevolking wilde een president die een kordaat antwoord bood op de Farc-terreur en de drugsmaffia. In de ogen van zijn tegenstanders was Gustavo Petro een gevaarlijke ‘castro-chavista’. Petro groeide op in een leraarsgezin en sloot zich op 17-jarige leeftijd aan bij de linkse guerrillabeweging M-19. Hij belandde in de gevangenis vanwege zijn subversieve activiteiten en werd er gemarteld. Na het vredesakkoord tussen de regering en de M-19 schreef hij mee aan een nieuwe grondwet, en veroverde in 1991 een zetel in het parlement. Daar maakte hij van het bestrijden van de corruptie zijn stokpaardje. Hij maakte machtige vijanden en werd geregeld met de dood bedreigd. In 2011 werd hij burgemeester van de hoofdstad Bogota. Hij streefde ernaar het vredesakkoord te behouden. Petro nam afstand van het neoliberale stelsel dat gepaard ging met ongelijkheid en corruptie. De Katholieke kerk zat, niet de bisschoppelijke overheid, op één lijn met president Santos. Maar Santos was niet zo populair. Vele Colombianen hebben het gevoel dat hij hun het akkoord door de strot poogde te drukken. De boeren op het platteland merkten ook weinig van de beloftes (ombouw van de cocaplantages) die de regering deed. Toch wil de linkse coalitie het vredesakkoord verder uitwerken en economische hervormingen doorvoeren, vooral op het platteland. Petro wil de afhankelijkheid van grondstoffen zoals olie en steenkool afhouwen en de boerencoöperaties verstevigen. Met bijna 40% van de stemmen was Manuel Duque de grote overwinnaar van de eerste ronde en uitgesproken favoriet om in de tweede ronde verkozen te worden tot president. Gustavo Petro haalde slechts 25%. De Farc, die ontwapende en vervelde tot een politieke beweging onder de naam Fuerza Alternativa Revolucionaria del Común (Farc), behaalde slechts 0,34%. Het volk was haar moordzuchtige en op drugscriminaliteit gebaseerde strijd niet vergeten. Het vredesakkoord garandeerde de extreemlinkse partij desondanks tien zetels in het parlement. | |
Iván Duque wint de presidentsverkiezingenDuque won de tweede ronde van de verkiezingen. Hij kreeg 53,97% van de stemmen terwijl Petro strandde op 42,81%. Duque pleitte terstond voor een harde aanpak. Hij wilde dat de misdadigers die zich schuldig hadden gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid achter de tralies zouden belanden en stelde voor dat de drugshandelaars niet door een speciaal tribunaal zouden worden berecht maar door gewone rechters, waardoor ze geen | |
[pagina 28]
| |
amnestie konden krijgen. Zijn partij vond dat de rebellen te mild werden gestraft en wilde daarom de voorwaarden van het vredespact herzien. Het vredesakkoord was verre van perfect. Duque wilde de boeren verplichten hun cocaplantages te vernietigen. Gevreesd wordt dat de nieuwe president zich specifiek zal richten op de misdaden van de Farc en minder aandacht zal besteden aan de rol van de para-militairen. Dat veel rebellenleiders ongestraft rondlopen en dat de processen tegen de zwaarste criminelen op zich laten wachten, maakt veel mensen boos. Oud-strijders die hun wapens inleveren kregen éénmalig een som geld om te integreren en daarna een maandelijkse toelage van 90% van het minimumloon (250 dollar). Maar zij die voltijds werken krijgen nog steeds geen loon. Duque's overwinnning betekent niet dat de vrede in gevaar komt. De nieuwe president zegt dat hij verzoening en eenheid wil brengen. Kan de vrede nog sneuvelen? Farc-kopstuk Sandino denkt van niet. Sandino bracht vier jaar door op Cuba om te onderhandelen. Het vredesakkoord garandeert vijf zetels in de senaat voor de Farc, waarvan zij er één krijgt. De akkoorden zijn in wetten gegoten en internationaal vastgelegd. Dat draai je niet zomaar terug. Daarvoor moet men de grondwet wijzigen, en daar heeft de president niet de nodige meerderheid voor. Duque zal dat niet overboord gooien, maar hij kan het vredesproces wel sterk vertragen. Veel oudstrijders maken zich zorgen over de toekomst onder een rechtse president. Het geweld in het land neemt ondertussen weer toe, omdat para-militairen en dissidente leden van de Farc hevige strijd leveren om een plek op de lucratieve drugsmarkt. De beloofde hervormingen van het historisch uitgesloten platteland en de bestrijding van de enorme ongelijkheid in grondbezit laten op zich wachten. De vrees leeft dat onder Duque het geweld verder zal oplaaien bij de wantrouwige voormalige Farc-aanhangers. Als er geen maatschappelijke hervormingen komen en het huidige economisch model de lagere klassen blijft verdrukken, dreigt er een nog groter conflict. |
|