| |
| |
| |
Bart Loos
Verlink je varken
Kleine seismografie van het #MeToo-debat in Frankrijk
Verlink je varken. #BalanceTonPorc. Zo luidt de hashtag in de Franse versie van #MeToo, het protest van vrouwen tegen seksueel misbruik en seksuele intimidatie, dat zich sinds oktober 2017 met de snelheid van bits en bytes over de wereld heeft verspreid. Het zet meteen de toon van het debat, dat in Frankrijk ongemeen hard wordt gevoerd, niet alleen ten aanzien van echte of vermeende daders, maar ook tussen verdedigers en critici van de protestbeweging. Zo bleek onder andere uit de beruchte open brief in Le Monde, ondertekend door honderd bekende vrouwen, waaronder steractrice Cathérine Deneuve. In de brief veroordelen de ondertekenaars de koorts waarmee de zogenaamde varkens naar het slachthuis worden geleid, ze spreken over een totalitair klimaat, betreuren de mannenhaat die ermee gepaard gaat en poneren dat ‘de vrijheid om nee te zeggen tegen een voorstel niet kan zonder de vrijheid om lastig te vallen’. De reacties bleven niet uit: Deneuve werd een idioot genoemd, Ségolène Royal sprak over een ‘onthutsende tekst’ Toch wordt er niet alleen gescholden en geroepen, een veel interessantere discussie draait om de vraag welke plaats #MeToo en #BalanceTonPorc verdienen in het grotere verhaal van de Franse geschiedenis. Is het een historische gebeurtenis of slechts een fait divers, opgepookt door de sociale media? Is het een revolutie, een revolte of veeleer een contrarevolutie? Eric Zemmour, erg populair in rechts-conservatieve middens, maakte zelfs de vergelijking met de ergste periode uit de Franse Revolutie, de Terreur onder Robespierre, toen men zijn buren moest verraden in naam van de deugd. Een andere constante in het debat is de verhouding tegenover de Verenigde Staten, lichtend voorbeeld of oord van verderfelijk puritanisme,
| |
| |
dat een bedreiging vormt voor de wereldwijd geroemde Franse omgangsvormen, la galanterie. De schrijfster Fabienne Jacob betreurt dat #MeToo de straat heeft ‘gepasteuriseerd’, mannen durven er vrouwen niet langer aan te kijken. Anderen verheugen zich net op de dag waarop vrouwen en meisjes even ongestoord de straat op kunnen als jongens en mannen, op eender welk moment en in eender welke buurt, zonder te moeten vrezen voor denigrerende opmerkingen, frotteurs of erger. Tijd voor een overzicht van de interessantste discussiepunten en belangrijkste breuklijnen.
| |
Verraden of getuigen?
#BalanceTonPorc werd gelanceerd door de journaliste Sandra Muller, op 13 oktober 2017, vlak nadat de verhalen waren bekendgemaakt over producer Harvey Weinstein, die jarenlang talloze actrices had lastiggevallen, misbruikt en geïntimideerd. Voluit schreef Muller in haar twitterbericht: ‘balancetonporc! Toi aussi raconte en donnant le nom et les détails un harcèlement sexuel que tu as connu dans ton boulot. Je vous attends.’ Twee maanden later had ze al 715.000 berichten ontvangen. Met ‘varken’ verwees ze niet alleen naar Weinstein maar ook naar een directeur van een televisiezender, die haar op een feestje had vernederd door haar te zeggen: ‘Tu as de gros seins. Tu es mon type de femme. Je vais te faire jouir toute la nuit.’ Muller besloot de naam van haar verbale agressor bekend te maken via de sociale media, om een voorbeeld te stellen.
Mullers initiatief kende een enorm succes, met veel vrouwen die in haar voetsporen traden, maar ze botste ook op kritiek, ook van feministen. Zo stelt de bekende feministe en filosofe Elisabeth Badinter dat iemand verraden en verlinken voor haar altijd een zeer negatieve bijklank heeft gehad. Op school was het vroeger ongehoord dat je medeleerlingen die iets hadden uitgestoken zou verraden; verraad deed nog te veel denken aan wat er in de oorlogsjaren was gebeurd met Joden en verzetsleden. Blijkbaar is die connotatie voor de jonge generatie verdwenen. Vandaag, zo besluit Badinter, is iemand verraden of verlinken bijna een deugd geworden, iets waarvoor je moed moet hebben. Er worden ook mooie woorden voor gebruikt, zoals ‘klokkenluiders’. Badinter ziet echter ook zeer positieve aspecten aan #MeToo. Vrouwen die met hun verhaal naar buiten treden, kunnen er immers voor zorgen dat ook andere vrouwen voor het eerst durven te spreken over wat hen is overkomen; dat kan bevrijdend werken, want een onbesproken trauma blijft woekeren als een kanker. Wel getuigen de vrouwen volgens haar beter anoniem, zonder namen van varkens bekend te maken in de sociale media.
Ook betreurt Badinter dat #MeToo helemaal geen rekening houdt met de sociale dimensie van seksueel geweld. Zo hebben vrouwen in precaire ar- | |
| |
beidsomstandigheden 78% meer kans om met seksuele intimidatie te worden geconfronteerd dan andere vrouwen, maar de feministen van #MeToo willen die nuances niet maken. Te veel onderscheidingen tussen vrouwen onderling zou immers de kracht van het signaal ondermijnen dat ze willen geven, namelijk dat elke vrouw elke dag het risico loopt het slachtoffer te worden van seksueel misbruik en intimidatie.
Tot slot is Badinter gechoqueerd door de wijze waarop Catherine Deneuve is aangevallen na de open brief in Le Monde, terwijl nota bene Deneuve in 1971 mee het manifest van 343 vrouwen ondertekende, waarin zij het recht op vrije abortus eiste én verklaarde zelf een illegale abortus te hebben ondergaan.
| |
Continuüm of amalgaam?
Het vernederende voorval waarover Muller vertelt, roept ook de vraag op of zulke schunnige opmerkingen wel zomaar in één adem kunnen worden genoemd met aanrandingen en verkrachtingen. Een dronken man die zich iets te veel opdringt is toch geen misdadiger? Volgens Muller is er wel degelijk sprake van een continuüm: de verbale agressie waarvan ze het slachtoffer is geworden, was een vorm van psychologische agressie, die grote gevolgen heeft gehad voor haar geestelijk welzijn. Muller was beschaamd, ze wilde het voorval verdringen en voelde zich vernederd en gereduceerd tot een object.
Ook de filosofe Manon Garcia ziet een continuüm: ook in het voorval dat Muller heeft meegemaakt, gaat het immers om een man die zomaar aanspraak meent te kunnen maken op het lichaam van een vrouw. In haar boek On ne nait pas soumise, on le deviant verwijst ze naar de beschrijving die Simone de Beauvoir geeft van de onthutsende, vervreemdende ervaring die elk meisje in de puberteit meemaakt wanneer ze, op straat of zelfs in familiale kring, voor het eerst de begerige blik van een man op zich voelt rusten: plots beseft ze dat haar lichaam voortaan vooral een lichaam voor de ander (un corps-pour-autrui) is, een geobjectiveerd, geseksualiseerd en bekeken lichaam, in plaats van een lichaam voor zichzelf (corps-pour-soi). De mannelijke blik maakt van haar lichaam een lichaam-voor-hem, dat opgemaakt moet worden, gemaquilleerd, ingesnoerd in sexy lingerie, als een vrucht rijp voor de pluk.
Socioloog Raphaël Liogier plaatst deze vorm van objectivering die vrouwen ondergaan tegenover het kantiaanse maxime dat ieder mens als een autonoom, vrij subject zijn eigen verstand moet kunnen gebruiken zonder leiding van een ander. Wat #MeToo vandaag wil bereiken, is volgens hem niets meer of minder dan de complete realisatie van dat mooie
| |
| |
principe in het dagelijks verkeer tussen vrouwen en mannen. Dat klinkt zo eenvoudig, maar tot op vandaag worden vrouwen nog te vaak beschouwd als wezens die niet helemaal weten wat ze willen, die ‘neen’ zeggen maar eigenlijk ‘ja’ bedoelen. Denk aan de bekende scènes uit Hollywoodfilms: de man neemt de vrouw plots in zijn sterke armen en kust haar hartstochtelijk, de vrouw spartelt nog wat tegen, soms is ze zelfs even boos en geeft ze de man een klap in zijn gezicht, maar enkele scènes later bezwijkt ze toch voor zijn onweerstaanbare charmes. Kinderen krijgen het al met de paplepel bijgebracht in de sprookjes die hen worden verteld. Wanneer de prins de Schone Slaapster wakker kust, is dat feitelijk een brutale inbreuk op haar lichamelijke integriteit, zonder dat ze daar enig verweer tegen heeft. Een heel andere uiting van hetzelfde fenomeen vindt Liogier terug in het uitgaansleven, waar vrouwen vaak gratis binnen mogen in nachtclubs, als lustobjecten die mannelijke klanten aantrekken die vervolgens wedijveren met elkaar om de mooiste exemplaren te veroveren. Ook worden jonge, mooie vrouwen nog vaak als trofeeën aan de arm meegenomen door machtige mannen die met hen willen kunnen pronken tegenover andere mannen. Donald Trump is daarvan een bijna karikaturaal voorbeeld: de oude, geile miljardair met de mooiste, jongste, blondste Melania aan zijn zijde. Hij staat daarmee symbool voor de oude, patriarchale wereld. Hoe het anders kan toont Emmanuel Macron, een jonge, machtige man die samen is met een veel oudere vrouw, Brigitte, die zelf actief, ambitieus en autonoom in het leven staat. Dat zoiets nog steeds niet vanzelfsprekend is, blijkt uit de geruchten dat Macron homoseksueel zou zijn. Blijkbaar kunnen veel traditionele mannen - en vrouwen - zich niet voorstellen dat een heteroseksuele man als Macron werkelijk bewust voor een oudere vrouw kiest.
| |
Wij versus individu
Andere deelnemers aan het debat tillen veel zwaarder aan de mogelijke ontsporingen waartoe #MeToo kan leiden. In zijn radio-uitzending Répliques, gewijd aan #MeToo, vraagt Alain Finkielkraut om respect voor de rechtsstaat, waarin juist heel veel belang wordt gehecht aan het maken van de correcte onderscheidingen tussen strafbaar gedrag en moreel laakbaar gedrag, maar ook tussen verschillende misdrijven naargelang hun graad van ernst. Een ongewenste hand op de knie kan in een rechtsstaat immers nooit hetzelfde zijn als een verkrachting. Wie die onderscheidingen niet maakt, zo stelt hij, wil de barbarij bestrijden door zelf de fundamenten van de rechtsstaat te ondergraven. Typisch voor een liberale rechtsstaat is niet alleen het fijne onderscheid tussen verschillende soorten van gedragingen, maar ook het vermoeden van onschuld, het tegensprekelijk debat en bovenal de rechten
| |
| |
van het individu. Beter één schuldige op vrije voeten dan één onschuldige achter de tralies, dat is de kern van het liberale gedachtegoed, waarin het individu in bescherming wordt genomen tegen de destructieve krachten die kunnen uitgaan van een groep of een gemeenschap. In concreto betekent dat hier dat niet alle vrouwen engelen zijn en alle mannen varkens, dat ook vrouwen dader kunnen zijn en mannen slachtoffer, dat niemand aan de schandpaal kan worden genageld zonder juridisch bewijs.
In dezelfde uitzending van Finkielkraut plaatst feministisch historica Geneviève Fraisse echter een totaal andere invalshoek tegenover het liberaal-rechtsstatelijk discours: volgens haar is de protestbeweging die op gang is gekomen een historische gebeurtenis van formaat, waarbij vrouwen als groep, gezamenlijk, het woord hebben genomen om eindelijk komaf te maken met een onaanvaardbare toestand waarin vrouwen in de praktijk nog altijd niet gelijk worden behandeld als mannen. Het gaat voor haar niet over individuele vrouwen of mannen, maar over een ‘wij’. In de geschiedenis lopen wetten vaak hopeloos achter en is eerst een politieke machtsstrijd noodzakelijk om maatschappelijke structuren diepgaand te veranderen. Dat daarbij soms excessen te betreuren zijn, waaraan onschuldige individuen ten prooi vallen, is onvermijdelijk. Fraisse maakt de vergelijking met een pan overkokende melk: ‘Ben ik alleen geïnteresseerd in het opkuisen van het fornuis of in de melk die ik op het vuur heb gezet?’
Finkielkraut vindt dat een ontoelaatbare redenering, die gelijkenissen vertoont met de ergste uitwassen van de communisten, die stelden dat ze geen omelet konden bakken zonder eieren te breken. Hij citeert daarbij Hannah Arendt: ‘De eieren zullen zich verzetten!’
Toch heeft ook Fraisse een punt wanneer zij het ontoereikende antwoord van justitie aanklaagt. Om één cijfer te noemen: minder dan 1% van de verkrachtingen en pogingen tot verkrachting in Frankrijk leidt uiteindelijk tot een veroordeling!
We kunnen in deze discussie een zoveelste heropvoering zien van het beroemde dispuut tussen Albert Camus en Jean-Paul Sartre over de rol van geweld in de strijd om een betere, meer rechtvaardige maatschappij: is revolutionair geweld soms gewettigd om het structurele geweld - in dit geval de blijvende ongelijkheid en het endemisch misbruik tussen mannen en vrouwen - te bestrijden of is elke druppel gemorste melk, elk gebroken ei, er altijd één te veel?
| |
Instemming
De geringe kans om een dader van seksueel geweld veroordeeld te krijgen, heeft natuurlijk alles te maken met de moeilijke bewijsbaarheid van de fei- | |
| |
ten. Daarbij is het voor justitie heel moeilijk vast te stellen of het slachtoffer al dan niet had ingestemd met de seksuele handelingen. Vaak is het woord tegen woord en krijgt de beschuldigde het voordeel van de twijfel.
Volgens Geneviève Fraisse hangt die moeilijkheid samen met de meervoudige betekenis van het Franse woord consentement; als je met iets instemt, kies je er dan voor, wil het je dan echt zelf, of is er veeleer sprake van acceptatie, laten begaan, inwilligen? Ook is er het juridisch aanvaarde principe van de stilzwijgende instemming, waardoor een beschuldigde heel gemakkelijk kan beweren dat het slachtoffer zich niet duidelijk heeft verzet en hij er dus van uit mocht gaan dat ze instemde.
Als je die opvatting van instemming strikt huldigt, aldus Manon Garcia, zou zelfs een lijk stilzwijgend kunnen instemmen. Het model van de stilzwijgende instemming sluit volgens haar aan bij de aloude patriarchale opvatting waarin de man de jager is en de vrouw het prooidier. Bovendien vergt het in een intieme setting veel meer moed en zelfvertrouwen om voluit ‘neen’ te zeggen dan om geen ‘ja’ te zeggen. Soms voelt een vrouw zich zelfs dermate geterroriseerd dat ze geen woord meer kan uitbrengen. Vaak blijven mannen ook - gewild of ongewild - doof voor de subtielere nonverbale signalen die een vrouw uitzendt om haar grenzen aan te geven. Om al die redenen pleit Garcia, naar het voorbeeld van de reglementen in Californische universiteiten, voor het invoeren van de notie ‘positieve instemming’ (consentement positif). Iedere man of vrouw die graag een seksuele relatie aangaat met een ander, zal zich er dan eerst van moeten vergewissen dat zijn/haar partner bewust en vrijwillig akkoord gaat met de voorgenomen handelingen. Dat komt neer op een omkering van de bewijslast: niet langer het slachtoffer moet bewijzen dat ze niet wou, maar de beschuldigde moet bewijzen dat hij beschikte over een ondubbelzinnige, klaar en duidelijke ‘ja’ Dat is trouwens geen nieuwe rechtsfiguur in Frankrijk, in gevallen van discriminatie op de werkvloer is er vandaag al sprake van een omgekeerde bewijslast: wanneer, bijvoorbeeld, een vrouwelijke werknemer wordt ontslagen, hoeft zij niet te bewijzen dat haar werkgever een verboden, discriminatoir onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen, maar is het aan de werkgever om te bewijzen dat hij/zij legitieme redenen had voor dat ontslag.
| |
Puritanisme versus galanterie
Uiteraard kent deze juridische benadering ook heftige tegenstanders. Ze zou een symptoom zijn van toenemend puritanisme, onder invloed van Amerika, wezensvreemd aan de Franse galanterie, verzamelnaam voor de zeer geraffineerde omgangsvormen tussen mannen en vrouwen waarvoor
| |
| |
Frankrijk al eeuwenlang bekend zou staan. Opvallend is dat deze zienswijze mede verdedigd wordt vanuit conservatief-katholieke hoek. Dat blijkt onder andere uit het boek Le porc émissaire. Terreur ou contre-révolution van Eugénie Bastié, journaliste van het rechtse Le Figaro, die in 2013 ook deelnam aan La Manif pour tous, de protestbeweging tegen de legalisering van het homohuwelijk. In haar boek beschrijft ze onder andere hoe in de achttiende-eeuwse Franse aristocratische salons vrouwen met diepe décolletés ongestoord konden deelnemen aan het openbare leven, terwijl meisjes in eenentwintigste-eeuwse Parijse buitenwijken al worden uitgescholden voor ‘hoeren’ als ze in een korte rok op school of op straat verschijnen. Dat heeft volgens Bastié alles te maken met de opvoeding, of het gebrek daaraan. Aristocratische dames konden zich veel vrijheid veroorloven dankzij de strikt gecodificeerde zedelijke omgangsvormen die de mannen waren aangeleerd. Vanuit die historische vaststelling verzet Bastié zich ook heftig tegen de bewering dat vrouwen in het Westen het slachtoffer zouden zijn geworden van een zogenaamde aloude ‘verkrachtingscultuur’, die van nature goede mannen van kindsbeen af zou opvoeden tot misbruikers en verkrachters. In het zog daarvan viseert #MeToo niet alleen de misbruikers, maar is ook een feministische beeldenstorm losgebarsten waarbij de opera Carmen, meisjesportretten van de schilder Balthus en zelfs films van James Bond het moeten ontgelden.
Bastié betoogt daarentegen dat het niet de cultuur is die mannen stimuleert om vrouwen lastig te vallen en te verkrachten, maar juist de afwezigheid van opvoedkundige, culturele en zedelijke normen die ervoor zorgt dat mannen zich niet langer kunnen of willen beheersen. De puriteinse golf waarop #MeToo komt meegesurft, is dan ook veeleer het gevolg van het verdwijnen van die culturele omgangsvormen of galanterie dan een reactie erop. Daarom is #MeToo geen revolutie maar net een contrarevolutie, die zich keert tegen de normloosheid die mei '68 met zich mee heeft gebracht, en die voor meisjes niet zozeer een seksuele bevrijding betekende als wel een seksuele onderwerping van de zwakke aan de sterke. In plaats van een beroep te doen op hun schaamtegevoel of jongens te wijzen op hun eergevoel, moesten zij voortaan immers vrezen uitgelachen of uitgemaakt te worden vanwege hun preutsheid als ze zouden protesteren tegen al te gulzige jongens. #MeToo bewijst dat jonge mensen opnieuw nood hebben aan regels, maar omdat ze de aloude zedelijke, christelijk geïnspireerde normen hebben afgezworen, is de juridisering en contractualisering van het seksueel verkeer daarvoor in de plaats gekomen.
Bastié brengt die tendens ook in verband met het steeds invloedrijkere Amerikaanse neoprotestantisme, waarin de wereld manicheïstisch is opgedeeld tussen goed en kwaad, in casu vrouwelijke slachtoffers met smetteloze
| |
| |
zieltjes en de smerige varkens voor wie geen genade mogelijk is. Tegelijk uit het puriteinse van #MeToo zich volgens haar niet zozeer in een hang naar kuisheid, maar in de illusie dat autonome individuen er helder en bewust voor kunnen kiezen om met elkaar een volstrekt transparante seksuele relatie aan te gaan. Daar tegenover plaatst Bastié de duistere en tragische aspecten van het seksuele, die in de mens de heftigste passies - van brandende jaloezie, bezetenheid, waanzin en onderwerping - naar boven kunnen brengen.
| |
Asymmetrisch verlangen
Een ander punt waaraan Bastié zich ergert, is de deconstructie van geslachtsverschillen waaraan structuralistisch geïnspireerde feministen zich bezondigen. Die verschillen zijn volgens haar wel degelijk biologisch van aard, en niet louter een gevolg van culturele patronen. Bastié verwijst daarbij naar populaire - maar niet onomstreden - evolutionaire theorieën dat jongens vooral seks willen omdat ze hun zaad zoveel mogelijk willen verspreiden en dat meisjes vooral liefde willen, omdat ze een goede vader willen voor hun kinderen. Die evolutionair-biologische verschillen leiden tot een asymmetrie in het verlangen tussen mannen en vrouwen, onder meer tot uiting komend in het gegeven dat een man al een erectie kan krijgen door louter naar een naakte vrouw te kijken, terwijl de vrouw geen gelijkaardig opwindingsmechanisme kent.
Ook de schrijfster Belinda Cannone herkent het fenomeen van het asymmetrisch verlangen, zelfs in ultramoderne internettoepassingen als de datingapp Tinder: vrouwen kunnen er weliswaar even gulzig foto's liken als mannen, maar het initiatief om een eerste berichtje te versturen blijkt in het leeuwendeel van de gevallen toch nog steeds bij de mannen te liggen. Cannone ziet daarin echter helemaal geen biologische wetmatigheid maar een traditionele rolverdeling in het verleidingsspel die kan en moet veranderen om van een werkelijke revolutie in de seksuele zeden te kunnen spreken. Cannone juicht toe dat vrouwen eindelijk het onrecht aanklagen dat hen door mannen wordt aangedaan, maar zolang het alleen gaat over slachtofferschap en instemming, blijven vrouwen zichzelf vanuit een passieve rol definiëren. Dat is volgens haar de benadering van het differentialistisch feminisme, dat vooral de verschillen tussen mannen en vrouwen beklemtoont. Daartegenover plaatst zij een universalistisch feminisme, dat niet zozeer de eigenheid van de vrouw op de voorgrond plaatst maar streeft naar een echte gelijkheid tussen de seksen. Dat betekent echter ook dat vrouwen voortaan een actieve rol in het verleidingsspel op zich durven te nemen, dat ze hun verlangens durven uit te spreken en initiatief nemen. Een spel dat ze
| |
| |
met Russische roulette vergelijkt: wie vraagt ‘beval ik jou?’ loopt het risico om afgewezen te worden, te worden weggeduwd. Want ook in de ideale wereld waarin vrouwen even ondernemend zijn op seksueel vlak als mannen, zal het verlangen asymmetrisch blijven. Die asymmetrie heeft alles te maken met de harde erotische realiteit dat het verlangen van de ene altijd groter of kleiner is dan dat van de ander, dat er altijd iemand is die zo graag wil en iemand die heel graag gewild wordt. Wat soms heel pijnlijk kan zijn, aan beide kanten: Cannone beschrijft hoe de gebaren en de organen van de liefde wonderlijk zijn voor wie ernaar verlangt, maar tegelijk afgrijselijk voor wie ze niet wil. En waarom is er soms verlangen en soms helemaal niet? Cannone spreekt over het raadsel van de uitverkiezing: waarom verlangt ze zo intens naar die ene man terwijl een andere man, even knap, even intelligent en even communicatief, haar koud laat als marmer? Ook hier vertellen sprookjes meer dan filosofische dissertaties. Belle ziet in het Beest een weerzinwekkend monster; alleen wanneer ze van hem begint te houden, kan ze in hem een prins ontwaren.
Als we dat alles in beschouwing nemen, lijkt Eros in onze sterk gereguleerde, ontsmette en rationeel geordende maatschappij toch een heel vreemd creatuur, een wilde, ongemanierde en onverlichte godheid die veeleer thuishoort in het ancien régime dan in onze democratische rechtsstaten. Eros kent geen recht op seks, geen recht op liefde, geen recht op verlangen, en zeker geen recht op wederkerigheid. Hij schiet zijn pijlen volkomen willekeurig, hij kroont iemand tot koning of koningin zoals vroeger het staatshoofd werd gekozen op basis van het even arbitraire gegeven dat de man toevallig in de juiste familie was geboren. Daarom vergt onze omgang met Eros mijns inziens ook andere spelregels dan deze die we kennen uit ons dagelijks leven. Niet de klare, transparante taal van het contract biedt hier soelaas, maar een veel oudere taal, veel ondoorzichtiger, voorzichtiger, stil én oneindig luid, wreed en teder. Misschien de subtiele taal van de dans, van de tango, een dans die volgens Cannone maar kan slagen wanneer de partners grenzeloos op elkaar zijn afgestemd, wanneer ze van elkaar aanvoelen wat de ander wil gaan doen nog voordat de beweging is ingezet. Een dans die een ver doorgedreven cultivering van de dansers vergt, maar waarin tegelijk als in een verre echo de schaduwen doorschemeren van insecten in de paartijd, die elkaar met hun voelsprieten aftasten en opsnuiven, naderbij komen en zich weer terugtrekken. Een van de oudste driften die het leven op aarde kent, gedestilleerd tot de vorm van hoge achting die menselijke liefdesparen in de eenentwintigste eeuw van elkaar mogen en - hopelijk steeds meer - kunnen verwachten.
| |
| |
| |
Literatuur
Boeken
Eugénie Bastié, Le porc émissaire. Terreur ou contre-révolution, Les Editions du Cerf, Parijs, 2018. |
Belinda Cannone, Petit éloge du désir, Gallimard, Parijs, 2013. |
Manon Garcia, On ne naitpas soumise, on le devient, Climats, 2018. |
Raphaël Liogier, Descente au coeur du male, Les Liens qui Libèrent, 2018. |
Laure Murat, Une révolution sexuelle? Réflexions sur laprès-Weinstein, Stock, Parijs, 2018. |
Krantenartikelen
Belinda Cannone, ‘Le jour ou les femmes se sentiront autorisées a exprimer leur désir, elles ne seront plus des proies’, in Le Monde, 9 januari 2018. |
Anne Chemin, ‘Le féminisme a la franqaise selon la sociologue Irène Théry’, Le Monde, 1 februari 2019. |
Cécile Daumas, ‘Manon Garcia: ‘Le mot consenter sous-entend une forme de passivité’, in Libération, 19 oktober 2017. |
‘Nous défendons une liberté d'importuner, indispensable a la liberté sexuelle’, in Le Monde, 9 januari 2018. |
Sandra Muller, ‘La journaliste Sandra Muller revient sur le phénomène #balancetonporc quelle a lancé’, in Le Monde, 30 december 2017. |
Nicolas Truong, ‘Elisabeth Badinter: “Il n'y a pas de féminisme sans laïcité”’, in Le Monde, 12 april 2018. |
Radio
Alain Finkielkraut, Paroles de femmes, Répliques, 10 februari 2018, France Culture (geraadpleegd op 28 oktober 2018 via www.franceculture.fr/emissions/repliques/paroles-de-femmes) |
Alain Finkielkraut, Le féminisme: état des lieux, Répliques, 20 oktober 2018, France Culture (geraadpleegd op 29 oktober 2018 via www. franceculture.fr/emissions/repliques/le-feminisme-etat-des-lieux-0) |
| |
| |
Televisie
En marche vers légalité hommes/femmes?, La grande librairie, 8 februari 2018, France 5 (geraadpleegd op 25 oktober 2018 via www.france.tv/france-5/la-grande-librairie/saison-i0/4i5777-en-marche-vers-l-egalite-hommes-femmes-theme-de-fond-dans-la-grande-librairie.html) |
La grande librairie, 10 oktober 2018, France 5 (geraadpleegd op 26 oktober 2018 via https://www.france.tv/france-5/la-grande-librairie/la-grande-librairie-saison-u/738647-la-grande-librairie.html |
|
|