Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 2 (1892)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 2
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (6.65 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 2

(1892)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Register.

(Taalkunde.)

Aakelijk: Friesch 190
aaloud 202
aangenaam: plaats uit 1754 384
aannemelijk 384
aapje: bij Potgieter 371
ablaut en vervoeging 360
ablaut alleen vormt geen woorden 358
accent 296, 317, 321
accent (Invloed van 't-) op den wortel 357-359
accusatief (Dubbele -) 282, 306
accusatief van omstandigh 218
accusativus c. Infinitivo 305
adeloud 202
adjectief uit substantief. 219, 228
adjectief (Verbuiging van 't -). 321
adjectief bij Cats 383
adjectiefvorm uit een suffix 350
adverbiale (Het -) in praedicatieve bepaling 288-289
adverbiale praepositie 322
adverbiale s 258, 345
adverbiale s geen genitief meer te noemen 345
aflaat (Volle -) 166
afleidingsuitgangen (Wording v. -) 335-338, 338-339
allesbehalve 318
aloud. 202
alreede 296
als (Constructie met -) 291
als = die 196
als die 196
amber 367
ammuletties 259
analogievorming 325, 334-335, 339, 342
analogievorming (Onze grammatica keurt -) in beginsel af 325
analogievorming moet niet geweerd 319, 343
analogiewerking 88-89, 316, 359-360
analogiewerking in de oudste taal. 355-357
anteloop 218
argot: het Fransch der toekomst. 311
artistentaal 323, 347, 351
 
-Baar (suffix) 338
baasje van de baan 375
ballen (Hij weet er de -) van 318
balsemluchten 220
banjert 264
barnen 191
bedieden 268
beduiden: afleiding 363
beenen (Werkw.) 275
begaafd: bij Vondel 251
beknopt: XVIIeeeuwsch 125, 189
beknopte zinnen 72-74
beknopte zin (De -) in de taalk. praxis 74
beknopte zin of bijvoegl. bepal.? 74
beknopte bijzin (Wat is eigenlijk een -)? 287-288, 289
belagen 372
bepaling v. gesteldheid 278-291
besik = apart. 256

[pagina VIII]
[p. VIII]

beslissen van 226
bestkoop. 14
beugel 228
bezweren 220
bier = bierfeest 339
bijstervelt 171
bijvoegl. beknopte zinnen (Praedicat. bepal. zijn geen -). 283-284
bijvoegl. nwn. (Stoffelijke -) 263, 268
bijwoord-praepositie 322
bijwoordel. uitdrukkingen (Werkwoord. stammen in -) 221
blanje 375
boel en rommel: bijna-suffix 336
boeten (herstellen): boeten (aanleggen) 189-190
bouwen 228
bram 373
bronstig 217
bruggeman, breigeman, bruidegom. 340-341
brui (Den -) geven van 272
buigingsuitgangen (Wording v. -) 343-344, 359-360
buigingsvormen (Oude) 326
buis 191
buitengaats 223
burgemeestersboekje 371
bylo 371
 
Causatieven (Over -): een moeielijke questie. 347, 360-362
Causatieven (v. Helten over -) 347
Causatieven (Critiek op de gewone voorstelling van -) 361
ch (letterteeken) 97
cijsen (Groote -) 263
codicil 370
collectiva met -goed, -tuig-, -boel, -rommel, -pak 335-336
constructies 266, 269, 296
constructie (Merkwaardige -) 200, 301
constructie (Ongewone -) 219
constructie bij den Infinitief 305
constructie met of: verdedigd 376
constructies met Deelw. en met Infinitief 301, 305-306
critiek der Nederlandsche Grammatica 313-315, 316-362
critiek d. Woordvormingsl. 352-355
 
Dagen 219
datief in poëzie 220
datief: in koelen bloede, e.d.: hoe in de gramm. te behandelen 346, 349
deed (Ontled. van: die Abraham den vadernaam hooren -) 301
deelwoord (constructie) 301
deelwoord (verl. -) 306
deflectie: ook in de samenstelling 325
deminutief (-lief als -). 337
denken, meenen: m. Infinit. e.m. Deelw 305-306
der: 3e nv. vr. meerv. 219
derven (Onregelmatige constructie met -) 200
deur (M.d. -) in huis vallen 241
De Vries over Grammatica en Taal 307
dialecten (Hoe worden -)? 216
diefzak 261
diets maken 363
doctrinarisme in de Nederl. Grammatica 317, 325, 341, 342, 347, 362
doen noemen = noemen? 123
dokken 222
donker (In den -) 258
doodarm 334
doorluchtig 217
dragen (Zich -) 380
drift en tocht 225
drilmeester 372
drillen 372
drommel (Den -) geven van 272
druilen 275
duim (Op zijn -) fluiten 227
duim (Op zijn -) draaien 187

[pagina IX]
[p. IX]

duimkruid 228
 
E, ee; o, oo (Spelling van -) 203-210
e en o in 't Middelnederl 204
e en o in de XVIe eeuw 204
e en o bij Coornhert 204-205
e en o bij Vondel en Hooft 205
e en o bij Sewel en Ten Kate 206
e en o bij Huydecoper 207
e en o bij Siegenbeek 207
e, ee, o, oo (Onnuttigheid der onderscheiding van -) 208-209
e, ee, o, oo (Beckering Vinckers over -) 210
eelebaas 375
eenkennig 276
eenrehande 341
eerbieden 219
eerlang 296
eigen: zijn - = zich 318
eigennaam uit soortnaam 261
eigennamen zwak verbogen in genitivo 191-192
eigennamen schertsenderwijze aangewend 164-181
eigennamen met algemeene beteekenis 168
einthoudendheid 189
elpen 263
en (Ontkenning) verliest zijn beteekenis 85
en (Gebruik van 't voegw. -) 296
etymologie (Zwarigheid in -) 319-320, 323, 324, 339-341, 355-357
etymologie (dwaasheid v. eigenlijke -) in gewone spraakkunst: in een voorbeeld voelbaar gemaakt 357-362
euphemisme 168, 261, 262
 
Falen en feilen 276
familienamen uit scheldnamen 166
fiets, fietsen 351
flectievormen (Oude -) in samenstellingen 326
fleetievormen (Wording van -) 359-360
flectie ontstaat uit syntactisch verband 343
flectiewording in de tegenwoordige taal 343-344, 344, 350
flikker (Een -) slaan 273
fluit 370
fut 261
 
G (de letter) 94
ge- (voorvoegsel) 224, 306
gedurende 188
gedwee 217, 380
geen: woordsoort 307
gedenken 377
gehengen 301
gehuisd 372
geneugt 224
genitief (Zwakke -) 191-192
genitief 199, 258, 260, 305
genitief (Hoe uitgedrukt?) 298-299, 302
genitief-expressie (Merkwaardige -) 350
genitief-expressie van stad in stedelijk 344, 357, 359
genitief-verband, veranderd 345
genitief met -s in de tegenwoordige taal 344-345
genitief (Nieuwe flecteerende -) 344
genitief in: langzamerhand e.d.: hoe in de grammatica te behandelen 345, 349
-gerei: bijna-suffix 335
gerekte klinkers 98
geschiedenis der e, ee en o, oo 203-210
geschrei 377
geslacht (Het) in 't Nederl 22-50
geslacht in 't Middelnederl 23-25
geslacht in de XVIe eeuw 25-28
geslacht in de XVIIe eeuw 28-34

[pagina X]
[p. X]

geslacht in de XVIIIe eeuw 28-43
geslacht bij Hoogstraten 34-38
geslacht bij Ten Kate en Huydecoper 38-40
geslacht bij Kluit 41-43
geslacht bij Bilderdijk 43-47
geslacht bij Siegenb. en Weiland 47
geslacht bij De Vries en Te Winkel 47-50
geslacht (Vaststelling van 't -) in de XVIIIe eeuw 34-41
geslacht: Tegenw. Toestand 47-50
geslacht (Verandering van -) 24
geslachtsverschil bij Hooft en Vondel en onze jongste dichters 35-38
gestadig 224
gesteldheid (Bepaling van -) 278-291
gezegdezinnen 138-141
gezet 300
-goed: bijna-suffix 335
grammatica (Onze -) doceert de taal als iets voltooids 310, 315
grammatica (Onze -) staat op verkeerden grondsl. 313-316
grammatica (Onze -) miskent den aard der taal 313-315
grammatica (Karakteristiek v. Kakebeens -) 321
grammatica (Karakteristiek van v. Heltens -) 322
grammatica (Onze -) moet anders worden 313-315
grammatica en analogiewerking 343
grammatica's (Critiek der klankleer in de -) 92-102
grammatisten en sprekende menschen 351
gruwbaar 220
gruwlijk 220
 
H (de letter -) 93
haar, 'r, d'r, bezitt. vnw.: om den genitief uit te drukken 344
haar op de tanden hebben 223
hachjen 223
-hand en -lei + soort verdedigd 341
handgebaar 262
handgeld en voetgeld 165
handhaven 300
harnassen (met zachte s?) 188
heele en heel 384
heinde en veere = van - 228
hekelen 369
hemeldragonder 165
hemelval 268
herhalen (Zich -) 302
her ommenes 168
hoe 268
holderdebolder 264
hou en trouw 100
huik 228
huiven in 374
huizen 372
hukken 226
hulde brengen 299
hulk 219
hulpwerkwoorden: zitten en liggen 347
hurken 226
hurkje 226
huwelijk: afleiding 339
 
-Ig 367
imperatief in 't Saksisch 320
in (Beteekenis) 224, 299, 301
in (Ik eer -) hem een vader 224
in en uit zijn met iemand 373
Indiaansch = Indisch 376
infinitief 306
infinitief (Constructie m.d. -). 198-199
infinitief als voorwerp 198-199
infinitief als bepaling v. gesteldh. 198-199

[pagina XI]
[p. XI]

infinitief (Ontleding van zinnen met een -) 301
infinitief en verbaal substantief 199
infinitiefbepaling 278-281
intensieven: vorming 361
intensieven: niet in grammatica te vermelden 347
(v. Helten over -) 347
intensieve (Tegenwoordige -) expressie 347
isoleering in de taal 316, 317, 324, 326
 
Jaar en dag 374
Jan Toag 107
jeugdje van een meisje 260
jonger (wij kunnen het niet -) doen 274
 
K (als letter en klank) 94, 237, 312
kappelleke = herberg 165
kemel en kameel 307
kerfstok 373
Kern over de ‘oortaal’ 355
keurboom en vuilboom (ook Overijselsch) 168
keurslijf 268
Kijkindeoven 165
Klaas 373
klankleer (De -) op de school 236-240
klankleer (De -) in de Ned. Grammatica 92-102
klemmen 294
klemtoon (Verkeerde definitie) 101
klemtoon 141, 292, 295, 302-303, 304, 305, 307, 317, 321
kletserij 223
klink (Een woord van -) 319
klinken (Een feest van -) 319
klinckerdiclanc 165
klinktum, klinkum (Van -) 319
klissen (Bij de -) 260
knevelen 262
koppelteeken 102
kruid = poeder 228
kussen (Op 't -) 371
kwant (quant): XVIIeeeuwsch. 227, 369
kwartieren: XVIIeeeuwsch 125
kwast: persoonsnaam 263
kweelen: XVIIeeeuwsch 259, 361
 
Laai: als adjectief 219, 342
laat ons - laten wij 280
laat-we: laten we 318
lansert 228
lansk 228
laten (Constructie met -). 279-281
laten zien (Iets -) aan 280
latinisme 304, 305
leidsel 339
letterteeken en letterklank 306
levende taal: dàt moet gedoceerd 350-1, 354
lichtmis 277
lidwoord (Weglating van 't -) 220, 263
lidwoord 197, 296, 299, 257
lidwoord (Onverb. -) bij dichters 201
-lief: als bijna-suffix 337
lier en luit 224
-lijk (achtervoegsel) 298-299, 338, 344
linksch en slinksch 276
litanie 165
loopskute 336
luchten = lichten 225, 374
luiden 267
luwte: bij Potgieter 271
 
Maken: als koppelwerkw 187
-man: bijna-suffix 336
man: van schepen 336
mastik 367
medeklinkers (Slot -) 97
medeklinkers (verscherping der -) 95-97
medeklinkers (verdeeling der -) in de Nederlandsche Grammatica 93-95

[pagina XII]
[p. XII]

mee: voor me, pronomen 229
meesmuilen 269
mengelmoes 266
mennistenzusje 228
-mensch: bijna-suffix 336
met zijn beiden, z'n achten 272, 318-319
modaal bijwoord: niet 297
modale praedicat. bepalingen 288-290
moe als een hond? 335
moedernaakt 337
moederziel-alleen 338
moertje 259
mogen = reden hebben tot 218
mogen als hulpwerkw 220
myrrhe 367
 
Naamvallen 359
naamvallen in 't XVIe en XVIIe-eeuwsch 25-34
naamvallen-leer 314
naar zijn of zijne pijpen dansen? 75
naberouw 293
nacht = avond 221
naken en naderen 372
nevenschikking 303
ng (letter en geluid) 95
ng in nk 96-97, 238
niet: als modaal bevestigend bijw. 197
niet aan 220
niet het minst: dubbelzinnig. 233-235
niets minder dan: dubbelz. 233-235
noen 257
 
Of (De bijzinnen met -) bij een ontkenn. hoofdzin 76-91
Of: de Middelnederl. constructie. 77-80
Of: de constructie in de XVe en XVIe eeuw 80, 81
Of: de constructie i.d. XVIIe eeuw 82
Of: verklaring van Bilderdijk en het Woordenboek 82-83
of: verklaring van v. Helten; het Hoogduitsch 83
of: moeielijkheid der questie 82
of: stand der questie 82, 83-84
of: voorloopige opmerkingen 79
of: weerlegging v. of = indien. 85-86
of: bewijs dat of het tegenstellende is 83-84, 86-89
of: analogiewerking 88, 377
of: bewijs uit de statistiek 80-81
of: behandeling in de school 90-91
of: doelaanwijz.-voorwaardelijk 376
Offerschalen 368
olijk 261
omhuiven 368
omtrek 380
onbedacht 296
onbesuisd: bij Potgieter 225
ondanks 226
onderhand: als voegwoord 317
onderkeurs 267
onderschikking in nevenschikking 296
onderwerps- en gezegdezinnen 138-141
onderwijzer (De hedendaagsche grammatica en de -) 352
onderwijzer (Etymol. voor den -)? 53, 324, 347, 353-355, 362
onecht (Critiek van den term -). 277, 306
onechte f en s 277, 306
ontkenning (Dubbele -) niet af te keuren 318
ontleding van: Ik doe hem het spoor bijster worden 200
ontleding van zinnen met doen en laten 301
ontleding van: Ik zag het paard loopen e.d. 198-199
onvolledig en onvolkomen, in de grammatica 67
Oom Kool 103-105
oorzakelijk voorw., bij wachten 221
ootmoed en deemoed 219

[pagina XIII]
[p. XIII]

opdokken 222
ophemelen 190
opperman: operman 229
oranje-blanje 375
 
Paai 369
palatalen in 't Nederlandsch 238
pas (- geven) 275
passedijsje: gèèn dans 268
peckedraet 165
pennelikker 165
piet 373
Piet Lut 107
pietluttig 107
pijpen (Naar zijn of zijne -) dansen? 175
pillendraaier 165
pimpelmees (Bloode -) 228
plaatsbepalingen 258
planeetlezen 260
plé = beste kamer 324
pleonasme in de taal 317, 340, 341, 342
pluiken 258
pluis (Niet -) 272
pluralis: kniên 301
pluralis: gloriên 304
pluralis: in spreektaal zonder singularis 346
poen 223
prachen 272
praedicaatswoord (Plaats van 't -) 285-286
praedicatieve bepaling (De -) 278-291
praedicatieve bepaling met als 290-291
praedicatieve bepalingen en bekn. bijzinnen 287-288, 289
prij 223
prik krijgen 261
pronk: als adjectief 228
pronomen (Overeenstemming van 't -) 258
pronomen Gij als substantief 21
priulen: bij Vondel 251
punctuatie 196, 380
 
R (de letter) 94
raak 'em (Van -) 319
razen 375
rechte en linke 276
reeden 375
reflexief en passief 302
regte erven 370
rei: vrouwl. bij Potgieter 372
relatieve (Het -) als 196-197
rik (achtervoegsel) 107
ringelen 126
roerdomp 369
rommelzoo 341
rottingolie 165
 
S en z (de letters) 94-95
s als beginletter, scherp 96
-s in nieuws, lekkers, e.a. 356
sabelsleeper 165
samenstelling (Verkeerde-)? 301, 330
samenstelling en afleidingssuffix. 335-338
samenstelling: betrekk. der deelen 325
samenstelling (Ontstaan van -) 317
samenstelling en accent 317
samenstelling en woordgroep 317, 320, 323, 324
samenstelling door analogie 320-321, 324-325, 326, 327
samenstelling door verandering v. beteekenis 324
samenstelling door naast elkaarplaatsing 326, 329-331
samenstelling (Oude flectievormen in -) 326, 327-328
samenstelling (Wordende -) 317-319, 321
samenstelling die geen samenstelling meer is 324
samenstelling (Werk. v. 't rythme in -) 329

[pagina XIV]
[p. XIV]

samenstellingen als spring in 't veld, doeniet 319, 320, 330
samenstelling met verbogen en onverbogen adj. 320-321
samenstelling met werkwoordelijke stammen 326
samenstelling van werkwoord en bijwoord 322
samenstellingen als stokdoof, potdicht 334-335
samenstelling (Regels v. de hedendaagsche -). 328-329
samenstelling (Hedendaagsche -): Voorbeelden 329-334
samenstelling met e 329, 332
samenstelling met en zonder e 333
samenstelling met s 327, 331-332
samenstelling met en zonder s 332
samenstelling met s en e 333
samenstelling met er, ere 328, 329, 332, 334
samenstelling met er en niets 333
samentrekkingen bij ‘of’? 377
‘scheenen’ (Spreekwijzen met -) 377
sch (De verbinding -) 97
schalk als bijvnw 218
schalks als bijw., af te keuren 218
-schap: suffix 338
scheidbaar en onscheidbaar 322-323
Scheveling 263
schiften 218
schoon: als beleefdheidsvorm 121
schrijftaal (zuid-oostelijk nederl. in de -) 327
schuinkijken 223
schuit: in samenstelling 336
schup-en-bessempien 165
schuts 333
seinen c. accus 379
sijsen (Groote -) 263
sik = zich 255
sinxennacht 221
slaan (Een schaats -) 366
slecht, als substantief 352
slordervos 210
sluierkroon 374
sluik: als adjectief 377
sluik (Ter -) 221
smalen 271
snol 370
snip zien 264
speldezoeker 165
spelling (Oordeel van Staring, Lulofs, Grimm over onze -) 209
spelling van e, ee, en o, oo 203-210
spetluis 165
spinazie eten (Gij zult -), verklaard? 235
spraakleer (Hedendaagsche) 312
spreektaal 296, 304, 311/2, 313-362
spreekwoorden (Moeielijkheid i. verklaring van -) 320
spreekwoorden (Verkorting v. -) 106
staan (Vreemd gebruik van -) 298
stadig 224
staken, intransit 223
stammen en wortels: Wat zijn dat in de taalwetenschap? 357
stammen (Wat zijn werkelijk -)? 355-357
stammen: hoe moeilijk aan te wijzen 359
stammen gewijzigd door analogie 356
stam (Zelfstandige -) met schijn van suffix 356
stammen (Zwakke, middel- en sterke -) 357-359
stekeblind 357
Stem = melodie 221
sterke verbuiging van 't adjectief? 321
stichten 259
stikdonker 335
stokdoof 334
stokkenbrood 165
stockvis met vuystloock 165
straatarm 335
stuk: een stuk of tien etc 318

[pagina XV]
[p. XV]

suffix en eigennaam 107
suffix-wording uit samenstelling. 335-337
suffix -lijk vormt genitieven 344
suffixen (Nog levende -). 344-350
suffixen (Nieuwe manier van de -) te behandelen 344-350
superlatief (Bijvoegl. -) zonder lidwoord 17
superlatief (Regels voor de vormen v.d. -) 20
superlatief (Bijvoegl. en bijwoordel. -) 15-21
Swartjan 165
Sweet over hedendaagsch taalleeren in verband met de hedendaagsche taalwetenschap 354
Sweets opinie over Grammatica als de nog vigeerende Hollandsche. 354
synoniemen 219, 225, 262, 267, 276, 293, 299, 300, 372
syntaxiale analogie 318-320, 342
syntaxiale groep-koppeling-samenstelling 317-319
systeem v.d. Tijden van 't Werkw. 141-147
 
T als d geschreven 348
taal (Het leven der -) 307
taal bestaat in zinnen 316, 323, 357
taal (Hoe verandert -)? 316
taal wordt altijd 315
taalstudie (Welke -) niet v.d. onderwijzer is 53, 352-355
taalwording 315, 350-352
taalwording (De -) oudtijds net als nu 355
tabbaard 371
tebeurtvallen 305
tegenstelling (Hoe wordt -) uitgedrukt 304
ten en ter (Valsche beschouwing v. -) in de vigeerende gramm. 266, 267
te roer 219
teuta en lulla 107
't geen: voor dat 369
tien geboden = de vingers 166
tijd (De onbepaald tegenw. -) 297
tijden van 't Werkw. (Critiek v. Te Winkels systeem der -) 141-147
tijden van 't Werkw. (Kollewijns systeem der -) 144-146
tijden (Gebruik der -) 294, 304
tijden = tempestates 123
tipjen (Op het -) 262
titel: zijn bleekheid 265
toegevende praedicat. bepalingen 289
toffelen 373
tongslag 264
tot dat: gescheiden 201
tracteeren 165
tronie 229
-tuig: bijna-suffix 335
tuimelend: XVIIeeeuwsch 188
tuin (In zijn -) zijn 223
tweeklanken 237
 
Uit (Geboren -) 304
uitgelaten 225
uytgemaeckte man 123
uithebben met 266
uitroepende zinnen met wat 197
uitzonderingen (Hoe ontstaan grammatische -)? 316
ukkie 226
-um, -en, in geographische namen 340
 
Val 268
vangen: van geluid 369
vast 218, 269
vechteleec 339
veeg 220
veel 219
verbindingsklanken 100
vergasten 267

[pagina XVI]
[p. XVI]

vergelijking steeds = onvolledige zin? 66, 69-72
vergelijking (De -) een zindeel 66, 68, 69, 70
vergelijkingen en beknopte zinnen 65-75
vergelijkingen met als 65-67
vergelijkingen met dan 67-68
vergelijkingen met gelijk 69
verkorte en beknopte zinnen 72-74
vernemen 276
verraden 379
versch 302
versterkende adverbiale substantieven bij adjectieven 334-336
vervoeging van gonzen e.d. 306
vervoeging (Sterke -) en ablaut 360
verwatene: bij Da Costa 294-295
verwerven 202
verzaken 370
verzuchten 222
vet 165
vier eerste (De -) 105
vlijmen 221
vloeiende letters 95
voegwoord: onderhand 317
voegwoord bij Da Costa 202
voegwoorden (Ontstaan van -). 201-202, 286-287
voegwoorden bij bepalingen 289
-vol en -rijk: als suffix 337
voltooide en onvoltooide Tijden 143
voorzetsel achter 't substantief 322
voorzetsels en bijwoorden 322, 323
vos: paard 370
vragende zinnen met wat 197
vuilboom 168
 
W en j, ontploffingsgeluid? 238
wagenhuur ('t Geldt je de -) 106
wanen (Constructies bij -) 305
want: bij Roemer Visscher 227
wanten (Van -) weten 227
waren 272
wassen neus (Een -) 91
wat, euphemistisch 262
wat = waartoe 197
wat: bijvoeglijk 198
wat + een meervoudig substantief 198
wat als bijw. van graad 197
wat of 267
weelderig 275
weergaasch 261
weergaloos 224
weerspiegelen: bij Potgieter 374
wegen 294
wenkbrauw = wimpers 61
werkwoord ('t Sterke -) 360
wervel 202
wervelen 202
werven 202, 372
wesenclene 383
westen (Buiten -) zijn 261
woord (Hoe verandert een -)? 316
woorden (Nieuwe -) vormen? 347-348
woorden (Nieuwe -) het onbepaalde daarin 351
woordgroepen 317
woordgroep en samenstelling 317
woordgroep of analogie? 320
woordkiemen 352
woordscheppingsperiode gesloten 350
woordschikking 264, 299, 302, 303, 304, 305
woordvorming (De leer der -) in de hedendaagsche grammatica 352
woordvorming (Nieuwe opvatting van de -) 316-362
woordvorming en regeneratie 320
woordenvorming (Nieuwe -) 346, 348, 349, 350-352
woudezel 298
wulp 228

[pagina XVII]
[p. XVII]

Zamelpenningen 189
zetten = bepalen 300
zijn, bezitt. vnw.: om den genitief uit te drukken 343
zijn (Voorbeelden van dit -) 343
zijn (Prof. Cosijn z'n oordeel over dat -) 343
zingen = bezingen 225
zitten en liggen: als intensieve hulpwerkw 347
zoel en zwoel 267
zotskolf 371
zwakke genitief bij Eigennamen. 191-192
zwakke genitief in 't Strand Hollandsch 192

(Letterkunde en onderwijs.)

Abstractie (De -) ons ongeluk 310
achttienhonderd vijf en dertig (de tijd van -) 5-8
aesthetica (hedendaagsche -) 383
afbreking van woorden in M.S.: ook in teksteditie? 381-382
Alberdingk Thijm over duistere schrijvers 307
anapaesten 161-163
archaïsmen 225, 257-277, 294, 314, 349, 352
 
Bajadere 375
Beets, E.J. Potgieter, Persoonlijke Herinneringen 253
belofte (Kinderen der -) 293
belofte: in 't Oude Testament 293
Bergsma, Karel en Elegast: beoordeeld 308-310
Bijbelsche Vrouwen 295-296
Biograph. Woordenb. v. Frederiks en v.d. Branden 252-253
Boek van Seden, editie Suringar 241-248
booze (de wereld ligt in 't -) 370
Bos, Hoe en Waarom: beoordeeld 56-58
Boswijk en Walstra, Het Levende Woord 115
Cocagne (Land van -) 180
conservatisme (Pierson over -) 366
conservatisme en grammatica 366
Da Costa: toegelicht en verklaard 147-163, 193-202, 292-307
dichterlijke vrijheden (Over -) 201
dichterpraktijk 201,219,304,305,372
dichtkunst (innerl. techniek der -) 156-163
dietsch en duitsch 363
drama (klassiek en romantisch -). 135-137
duistere schrijvers (Wat zijn -)? 307
duistere schrijvers aanbevolen 307
 
Epitheton ornans 307
etymologieën in Oefenboeken 54, 57, 113, 353
etymologieën zonder waarde 53-54, 353
etymologieën van stedenamen 174
etymologische werkjes van Boswijk en van Laméris 115
Eijmael, Huygens' Zedeprinten. 116-127
 
Fatum in de kunst 8-9
figuur (Rhetorische -) 302
Finkenritter 179-181

[pagina XVIII]
[p. XVIII]

Gedicht (Een -) van Da Costa. 157-163
gedichten lezen (Verkeerd -) 158
gelegenheidsgedichten: ruimer opgevat 150-151
 
Hagarv. Da Costa. 193-202, 292-307
Heilige Familie 166
heiligennamen gefingeerd. 173-174, 175-176
heup (Uit de -) geboren 293
Heije (Het proza van -) 230-232
Hooft (Noordhollandsch in -) 183
Hooft (Archaïsmen in -) 183
Hoofts taal 183-186
Hoofts taalhervorming 183-184
Hooft en Tacitus 184-185
Hoofts Historiën, d. Verwijs-Stoett. 182-191
Hoofts Historiën (Aanteek. op -) door Te Winkel 187-191
Huygens' karakter 116-118
Huygens' Zedeprinten (Aanteek. op -) door Te Winkel 119-127
Huygens-editie van Worp 249-250
 
Interpunctie in teksten veranderen? 381
intrigeroman 2, 3
 
Jamben 161-163
Jan Compagnie 373
Jantje Kaas 264
Juno's lach 124
 
Kaakebeens Grammatica beoordeeld 321
Karel en Elegast: edities 309-310
kennis en verstand 362
klassieke (Het -) drama 135-137
Kluge's Wörterbuch, 5e Auflage 63
korentje (Zijn -) groen eten 370
Costers Teeuwis de Boer 58-62
Kuiper, Karel en Elegast: beoordeeld 308-310
Kuipers, Costers klucht v. Teeuwis: veroordeeld 58-62
Koenen, Examenstudiën: veroordeeld 108-112
Koenen, Proefsteen: beoord. 112-114
krans uithangen 227
kultuurgeschiedenis in Middeleeuwsche teksten 241-242
kunst: herhaling van woorden 159
kunst: metrum en versbouw. 161-163
kunst: tegenstelling 161
kunst: zinsbouw 158, 158-159
kunst (In -) is vorm en inhoud één 157
kunst (De Mensch in de -) 1, 2
kunst en verstandelijke wereldbeschouwing 8-9, 155
kunstenaar (Macht v.d. -) 8-9, 155
kunstgenot (Het onpersoonl. in -) 155, 163
kunsttaal (Afbreking van woorden in de hedendaagsche -) 382
kunstwerk (Waarvan is de indruk van een -) afhankelijk 152, 153
 
Leestoon 292, 297, 302, 303, 304, 305
Lenneps (Van -) kunst 8-9, 12-13
Liedekens v. Bontekoe, verklaard 211-229, 257-277, 367-380
linie passeeren beschreven 222
Logeman, Elckerlijc en Everyman 63
luiheid en drinkzncht i.d. Middeleeuwen 175-176
Luilekkerland 180
 
Mamre 293
Mehler, Pieter Langendijk 254
methode (Verkeerde -) van taalstudie 108, 110-111
metrum (Beteekenis van het -) 161-163
Middeleeuwsch Drama 135-137
Middelnederl 241-248, 308-310
Mijnheer: naam van de Hollanders. 374

[pagina XIX]
[p. XIX]

moeielijke schrijvers lezen? 307
Mouringh: verkleinwoord 263
Muller en Logeman, De Proza-Reinaert: de editie beoordeeld 381-383
 
Namen (Geographische -), humoristisch gefingeerd 167, 169, 169-173, 179-180
namen voor 't kerkhof 172
Neptunusfeest 222
 
Oefenboeken (Soorten van -) 51, 56, 108
onderwijs (Het ongeluk v.h. tegenwoordig -) 310
onderwijzer (Het Examen v.d. -). 110-111
onderwijzer (Studieboeken v.d. -). 51-58, 108-115
onderwijzer (Gèèn goed studieboek v.d. -) 108-112
onderwijzer (Een goed studieboek v.d. -) 51-56, 115
oobarhout 217
Orpheus 224
 
Pantheon-edities 245
plaatsbepalingen (Humoristische -) 179-181
poëzie is kunst 156-163
poëzie des geloofs 153-156
poëzie en sympathie 151, 153
poëzie en menschelijkheid 151
Poots Akkerleven 148
Potgieters Liedekens v. Bontekoe. 211-229, 257-277, 367-380
practijk der dichters 302
proza (Het -) van Heije 230-232
Proza-Reinaert (De -): uitgegeven 381-383
purisme (XVIIeeeuwsch -) 183
 
Reactie (De hedendaagsche -) 310
ridderroman (Herinnering a.d.-)? 232
Reynaert die Vos (Die Historie v.) 381-383
Romaansch en Latijn 363
roman (Geschied. van 't woord -) 363-365
roman ('t Woord -) in de volkstaal 365
Romantiek (Wat is -)? 129-130
Romantiek als Litteratuur. 134-153
Romantiek en Middeleeuwen 134, 135-137
romantisch in den dagelijkschen zin. 129-132, 138
romantisch = volksthümlich. 135, 137
romantisch en klassiek 135, 137
(Het -) drama. 135-137
romantisme is leven in dichterlijke verbeeldingen 132
romantisme is jeugd 133
romantisme als histor. verschijnsel. 133
romantisme als ontvluchten v. het Heden 134
Roos v. Dekama 1-14
Roos v. Dekama (De Bouw v.d. -) 9-11
Roos v. Dekama (Het Motto der -). 3, 5-8
Roos v. Dekama (Het Noodlot i.d.) 8-9, 10, 12-13
Roos v. Dekama (Onevenredigheid in de -) 8, 9-11
Roos v. Dekama (Het Tragische in de -). 8-9, 12-13
Roos v. Dekama (De -) en zijn tijd. 3-8
 
Scheltens, Onze Synoniemen 114
Schiedams (Zijn ooge spreekt -). 124-125
schoolonderwijs in taal (Cosijn over -) 236
smaak (Letterkundige -) 148
smaak verkrijgen door oefening. 148-149

[pagina XX]
[p. XX]

spreekoefeningen 232
spreektaal (Tegenwoordige -) en Middelnederl.: overeenkomst 383
stedennamen 174
stijl (Wat is -)? 365
stijl iets persoonl. en noodwendigs 365
stijlleer (Grondwaarheid v. de -) 365
stijlzaken 196, 296, 299, 301, 302, 303, 304, 305
Strokel, Bastaardwoorden 64
studie (Beginnende -) v. Middelnederl 248
Suringar, Die bouc van Seden uitgegeven: beoordeeld. 241-248
Suringar: aard en bestemming v. 't werk 242-243
Suringar: hoe is 't ontstaan? 244
Suringar: zijn manier van uitgeven 245, 247
Suringar: critiek op een aantal plaatsen 245-246, 246-247
symmetrische rangschikking 302
synoniemen van Scheltens 114
 
Taal bij kunstenaars 315, 323
Taal- en Letterkund. studie samengaan? 108
teksten (Hoe middeleeu wsche -) uitgeven? 244-245, 246, 247, 381-383
teksten (Voorbarig veranderen in middeleeuwsche -) 246, 382
teksten (Moeielijkheid van 't middeleeuwsche -) uitgeven 308
teksten (Verkeerde onderstellingen omtrent middeleeuwsche -) 245
teksten (Hoe ontstonden onze middeleeuwsche -)? 244
tekstreconstructie (Critische -)? 382
tekstuitgeven (Over -) 59-61, 381-383
tekstuitgeven geen mechanisch werk 308
tekstuitgeven behoort sceptisch te gaan 382
tekstverklaring van Bouc van Seden 241-242
tekstverklaring van Da Costa's Hagar 193-202, 292-307
tekstverklaring van Hooft 260
tekstverklaring van Huygens 250
v.Potgieter 216-229, 257-277, 367-380
tekstverklaring van Vondel 251
Tijd (Onze -): een tijd v. zoeken en wagen 366, 383
tijdsbepaling (Humoristische -) 176-179
tragische (Het -) 8-9, 10, 12-13
Troosje 274
 
Van Beers en zijn ‘Lievelingsdroomen’ 129-132
Van Lennep en W. Scott 255
Van Lennep: Friesche bronnen 255
Van Manders Metamorphosen 122
Van Wijnens Volledige Taalcursus aangeprezen 51-56
Vercoullie, Schets eener historische grammatica der Nederl. Taal I: beoordeeld 310
verkeerde (De -) Wereld 180-181
versbouw (beteekenis van den -) 161-163
versbouw (Germaansche -) 62
Verwey, Inleiding tot Vondel. 250-252
Verwey: noodzakelijkheid v. historisch taalkundige verklaring 251
Villatte, Parisismen 311
volkshumor 164-181

[pagina XXI]
[p. XXI]

Vondels drama's: Verwey's oordeel daarover 252
 
Wapens (Sprekende -) 174
Wijntje en Trijntje 370
woordspeling in de volkstaal 167-169, 169-173
Worp, Gedichten v.C. Huygens. 173-176, 249-250
 
Zeventiende Eeuw (De taalhervorming in de -) 183-185
zeventiendeëeuwsch drama 135-137
zuiverheid van taal 127


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken