Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Letteren. Jaargang 11 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 11
Afbeelding van Taal en Letteren. Jaargang 11Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Letteren. Jaargang 11

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.07 MB)

Scans (9.41 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Letteren. Jaargang 11

(1901)– [tijdschrift] Taal en Letteren–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 323]
[p. 323]

Letterkundige sprokkelingen uit de brieven van wijlen J.A.F.L. baron van Heeckeren.

4. Jonkvrouw de Lannoij.

Het is vreemd dat mevrouw van Merken en jonkvrouw de Lannoij, die in haar tijd ver boven Wolf en Deken werden gesteld, thans zoo geheel vergeten zijn. Bilderdijk, Feith en Helmers zouden vreemd opgekeken hebben, als men hun verteld had, dat er een tijd zou komen, waarin de Sara Burgerhart boven den Germanicus en den Leo de Groote zou worden gesteld. Leo de Groote is zwak van stijl, maar in aanleg is het wellicht het beste treurspel, dat wij bezitten.

7 December 1884.

5. De Genestet's Haantje van den toren.

De tering is toch eene recht treurige ziekte; echter nog meer voor de omstanders dan voor den lijder zelven. Noch Beets, noch de Genestet hebben in hunne beschrijving deze tegenstelling genoeg in het oog gehouden. Het Haantje van den toren van den laatste vooral is in mijn oog hoogst eenzijdig opgezet. Als dat gedicht, naar men zegt, op des dichters aan de tering overleden vrouw ziet, dan heeft hij haar al raar behandeld. Een jong gezellig wijfje krijgt de tering en nu laat de man dat vrouwtje eenzaam op de ziekekamer wegkwijnen. Zij zit maar te turen op het haantje van den toren. Geen bezoek van een vriendin, geen aanspraak van den man zelven komt haar opbeuren. Zij peinst maar op uitgaan, op uitgaan alléén, alsof de teringlijder, zoo hij van gemoedelijken aard is, ook geen andere genoegens kende; alsof hem niet vaak verkwikkende droomen worden toegezonden; alsof de hartelijkheid van vrienden en bekenden hem niet streelt; alsof de gezelligheid hem het leven niet veraangenaamt. Men voegd daarbij de balsem van den godsdienst, het éthérische dat het geheele wezen door deze ziekte verkrijgt en waarlijk, ook in haar vindt men lichtpunten.

[pagina 324]
[p. 324]

Van dit alles schijnt de Genestet niets geweten te hebben. Hij laat zijne zieke redeneren over eene Voorzienigheid, zooals de traditie die schetst, maar hij geeft haar geen oog voor Gods liefde, zooals die in het werkelijke leven zich toont. Hoe veel dichterlijker zou zijn tafereel geweest zijn zoo hij dit had gevoeld en geuit.

21 September 1879.

6. Busken Huet over Hooft.

Na de lezing van Busken Huet's voortreffelijke studie over Hooft, heb ik met een nieuwen blik in onzen eersten en grootsten dichter gelezen en daarbij veel nieuws opgemerkt. Die studie van Huet in de Gids is de mooiste, die ik van zijne hand heb gelezen. Terwijl hij Vondel, Cats en Bilderdijk alleen heeft doorbladerd, heeft hij Hooft bestudeerd, en door studie is hij tot waardeering en bewondering gekomen. Naar aanleiding van Busken Huet's studie heb ik de Gerard van Velsen opnieuw gelezen en nu heb ik er in waarheid een drama der vrijheid in gevonden. Ik weet niet of gij het treurspel wel eens goed hebt gelezen, maar zoo niet, doe het. Gij zult er in zien de verdrukte vrijheid, na lange, bange worstelingen, eindelijk zegepralend. De rei der Amsterdamsche jufferen drukt het hoofddenkbeeld uit van het treurspel. Eerst schetst deze rei de wandaden van graaf Floris en kiest partij voor den wrokkenden adel. Daarna maant een tweede rei den graaf, met het oog op Rome's noodlot, tot nederigheid en de edellieden, tot behoedzaamheid. Voor alles waarschuwt zij tegen oorlog en bloedstorting. Maar de hemel wordt duister; de wolken pakken te samen. De wraakzucht van den beleedigden echtgenoot zegeviert in Gerard van Velsen over het goede beginsel. Vergeefs treden zijn edele vrouw en Gijsbrecht van Amstel als zijn goede geniussen op. De meerderheid van den adel besluit den weg van geweld en verraad op te gaan, maar toch kiest de rei niet de zijde van den graaf. Integendeel, nu eerst galmt zij het heerlijk vrijheidslied uit. De graaf wordt verraderlijk vermoord. Met de zaak der wettige vrijheid staat het slecht. Het gemeen kiest de zijde van den vermoorden graaf. Doch daar treedt de Vecht op met de profetie van de zegepraal der ware vrijheid, van den tijd, waarin de ware vrijheid, over dienstbaarheid en wetteloosheid heen, over Holland's burgerij zal heerschen.

Uit dit oogpunt beschouwd is de Gerard van Velsen een uitmuntend treurspel, vol van de schoonste gedachten. Ik beschouw het gedicht wel uit een ander oogpunt als Busken Huet, maar ik moet erkennen dat hij mij tot een beter inzicht heeft gebracht.

19 Februari 1882.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • J.A.F.L. van Heeckeren

  • over Juliana Cornelia de Lannoy

  • over P.A. de GĂ©nestet

  • over Cd. Busken Huet