Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Taal en Tongval. Jaargang 4 (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Taal en Tongval. Jaargang 4
Afbeelding van Taal en Tongval. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Taal en Tongval. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Taal en Tongval. Jaargang 4

(1952)– [tijdschrift] Taal en Tongval–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 94]
[p. 94]

Tijdschriftenschouw

It Beaken XII (1950), nr. 1: Chr. Stapelkamp schrijft over het ww. grieme en zijn verwanten in het Fries en andere Westgerm. talen en dialecten, in nr. 4 en 5 over de ‘beweeglijke s’ en enkele andere woorden. In dit laatste nr. geeft G. Gosses kritiek naar aanleiding van verschillende beweringen, o.a. over ‘beerlys’ (bruidsgift), over oudfri. klankwetten en andere oudfri. problemen. - Nr. 6 bevat een bibliografie van Friese studies uit 1948 en 1949, waarin ook studies over de Friese dialecten worden genoemd, van de hand van K. Fokkema.

 

XIII (1951), nr. 1, 2, 3: Deze nrs. bevatten een uitvoerige handleiding tot de heemkunde van Friesland, waarin de dialecten door P. Sipma worden behandeld. - Nr. 4 - Chr. Stapelkamp vervolgt zijn Frisiaca met een artikel over de samenstellingen van een verb. stam met een subst. dat een lichaamsdeel noemt, gevolgd door een infin. uitgang; ook behandelt hij nog enkele woorden. B. de Boer geeft correcties op Hof's Friese dialectgeographie. - Nr. 6 - Albrecht Johannsen schrijft een interessant artikel over ‘Die Benennung der friesischen Mahlzeiten’.

 

Brabants Heem, 2 (1950), nr. 1: H. Mandos schrijft over de problemen van een Brabants spreekwoordenboek, en vervolgt dit in nr. 4.

 

Dörp en Stad, Nieuwe Reeks 3 (1951), nr. 7: K. ter Laan behandelt de aangevoegde t.

 

Driemaandelijkse Bladen. Nieuwe Serie 2 (1950), nr. 1: W.H. Dingeldein geeft spreekwoorden en zegswijzen uit Denekamp en de naaste omgeving en vervolgt dit in nrs. 2, 3 en 4. A.P. de Bont schrijft over enkele lokroepen, J. Prakken over Twents uit de 17de eeuw. W.H. Dingeldein en Erich Nörrenberg geven inlichtingen over de veldnaam Pierik en K. Heeroma behandelt in een uitvoerig art. de taalgeschiedenis van de oostelijke provincies van Nederland. - Nr. 2 - Arnold Rakers schrijft in Bentheims dialect over Bentheimse folklore, Chr. Stapelkamp over ‘breegns-bragen’ in de bet. hersens van een varken, A.P. de Bont over het achtervoegsel -kaar ter vorming van persoonsaanduidingen in het oosten van Nederland en J. Naarding over ‘betuun’ in de bet. omheind. H.J. Moerman behandelt de Twentse woorden ‘steernschot’ en ‘hettekaat'r’ of ‘waerkatten’, welke mededelingen in nr. 3 worden aangevuld door A.P. de Bont met een art. over ‘meerkatten’. In dit laatste nr. schrijft Tj. W.R. de Haan over Groningse volksuitingen, B. van den Berg over de namen van de hooivork in de oostelijke provincies (met een kaartje), H.L. Bezoen over ‘lier’ in de bet. wang en Joh. Buursink over het gebruik van ‘dow’ en ‘i'j’ in Enschede. W.H. Staverman geeft kritiek op het Deventer dialect door H.J.E. van Beek gebruikt in: ‘Dèventer. Vrogger en Noe’ (voortgezet in nr. 4 van 1951). C.B. van Haeringen behandelt het voorvoegsel in het verl. deelw. en Walther Mitzka schrijft over de sprinkhaan in de Duitse dialecten, welke gegevens voor Nederland worden aangevuld door Jo Daan in nr. 1 van 1951.

[pagina 95]
[p. 95]

3 (1951), nr. 1: J. Klatter schrijft over de algemene kenmerken van het Gronings, H. Arink over provincialismen in de cultuurtaal van het oosten, H. Entjes over de schommel. W.H. Dingeldein besluit zijn opgaven van spreekwoorden en zegswijzen in het Denekamps. - Nr. 2 - Chr. Stapelkamp behandelt de genit, ‘'s warreldaags’ (in de bet. op werkdagen) in het Gronings, A.R. Hol vervolgt haar artikel over de Oude IJselstreek als grensgebied en J. Broekhuysen schrijft over ‘verspochten’ in de betekenis ‘bedorven’. - Nr. 3 - A.M.J. Deelman en P.J. Meertens huldigen K. ter Laan ter ere van zijn 80ste verjaardag, Tj. W.R. de Haan vervaardigde een bibliografie van diens geschriften. C.G.N. de Vooys geeft taalkundige opmerkingen over het werk van 17de eeuwse Deventer dichters, J. van der Veen en H. Arink vervolgen de opmerkingen over provincialismen in het oosten en C.B. van Haeringen schrijft over merkwaardige vormen van de ww. doen, gaan, slaan, staan en zien. - Nr. 4 - G.G. Kloeke mengt zich in het gesprek over de provincialismen, J. Poortman schrijft over merkwaardige deelwoorden in Zuid-West-Drente, J. Naarding over de uitdrukking: ‘over de puthaak trouwen’.

 

Levende Talen 1951, nr. 159: N. Wijngaards schrijft over het Indonesisch en de invloed van het Nederlands. - Nr. 160 - M. Berveiller behandelt taalkundige problemen in de Elzas.

 

Neophilologus XXXV (1951), nr. 2: M. Valkhoff schrijft over Nederlandse woorden in het Spaans.

 

De Nieuwe Taalgids 43 (1950), nr. 1: A.G.J. Hermans, de schrijver van het Jagerswoordenboek, geeft opmerkingen bij het Jacht-Bedrijff, door A.E.H. Swaen, A. Weijnen schrijft over een syntactisch verschijnsel in de volkstaal, n.l. de scheiding van object en voorzetsel. - Nr. 3 - C.G.N. de Vooys schrijft over de omgangstaal in het begin en tegen het einde van de 17de eeuw, P.C. Paardokoper over ‘als’ en ‘dan’ bij vergelijkingen. - Nr. 4 - H.L. Bezoen en L.C. Michels behandelen de volksuitdrukking ‘voor schut staan’, ‘verschut staan’.

 

44 (1951), nr. 4: J. Naarding schrijft over de uitdrukking ‘de kop is mij oranje’. - Nr. 5 - K. Kooiman wijst op de onbetrouwbaarheid van streekromans als bron voor de kennis van het dialect. - Nr. 6 - C.G.N. de Vooys geeft een uitvoerige bespreking van Die Afrikaanse Woordenboek.

 

Pompeblêdden 21 (1950), nr. 4: In dit nr. en de beide volgende schrijft P. Sipma over de verhouding van het Fries en zijn dialecten. - Nr. 5 - H. Tsjepkema behandelt Friese uitdrukkingen over het weer. - Nr. 6 - Kr. Boelens geeft mededelingen over veranderingen in de Friese dialecten.

 

22 (1951), nr. 1: P. Sipma vervolgt zijn art. over het Fries en zijn dialecten, in dit nr. en in nr. 2 schrijft J.J. Hof over tegenwoordige klank- en vormveranderingen, in beide nrs. vervolgt Tsepkema zijn behandeling van de uitdrukkingen over het weer.

 

De Speelwagen 5 (1950), nr. 6: G. Karsten schrijft nog eens over ‘eenvorme’, ‘informe’, ‘yefforme’.

[pagina 96]
[p. 96]

Tijdschrift voor Nederl. Taal- en Letterkunde LXVII (1950), nr. 1: F. de Tollenaere behandelt de woorden ‘aveluinig’, ‘abeluinig’, ‘haveluinig’, ‘schaveluinig’. - Nr. 2 - Dezelfde schrijft over de etymologie van het ‘varken’. - Nr. 3 - Louise E. van Wijk behandelt de ontwikkeling van oudg. û in het Nederlands en het Zweeds en F. de Tollenaere de woorden ‘beduit(je)’, vaan(tje)’, paar(tje)’, peerd(eken)’ en ‘up(p)erken’.

 

LXVIII (1951), nr. 1: Chr. Stapelkamp schrijft over de woorden ‘vressemvreissem’ en ‘ooshout’. - Nr. 2 - K. Heeroma behandelt ontspoorde frankiseringen en A.C. Bouman het Nederlandse voorvoegsel ka-. - Nr. 3 - K. Heeroma schrijft nog eens over het ‘varken’, J.J. Mak over ‘beweugen’ (in de bet. leiden) en P. Hijmans over een Hollandse navolger van Willem Ogier. - Nr. 4 - G.H. van Es behandelt de syntactische vormen van de concessieve modaliteit in het Nederlands, A.P.J. Brouwers maakt waarschijnlijk dat het woord ‘adelen’, door Mak behandeld in jg. 65, verkeerd is gehoord en dat bedoeld is het woord ‘harrelen’, verzamelen van losse vlasstengels, J.J. Mak schrijft over ‘rooi’ in de bet. ellende en F. de Tollenaere zet de behandeling van het ‘varken’ voort.

 

Zeeuws Tijdschrift 2 (1952), nr. 5: P. de Keyser schrijft over volkskarakter en taal van Zeeland.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken