Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33 (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.13 MB)

ebook (3.32 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 33

(1939)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Aankondigingen en mededelingen.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1937-1938.

De afdeling Verhandelingen begint met twee op de Jaarvergadering gehouden voordrachten: China in de Nederlandsche letterkunde, door Prof. Duyvendak, en Het Geheim der Kelten, door Prof. A.G. van Hamel. Daarbij sluiten zich enige bijdragen aan over Het onderwijs in het Nederlandsch, die onze lezers vooral zullen interesseren: een Inleiding, door Jan de Vries, een voornamelijk statistische bijdrage In den spiegel van het buitenland, door Ph.J. Idenburg, Het moedertaalonderwijs in Denemarken, door Jan de Vries, Het taalonderwijs, door J. Moormann, en Het letterkunde-onderwijs, door Jos. J. Gielen.

Onder de Levensberichten vermelden wij de volgende: Adriaan Beets (door J.H. van Lessen), Johannes Bolte (door Joh. Koepp), Amaat Joos (door Paul de Keyser), Herman Robbers (door Elisabeth Zernike), Jos. Schrijnen (door Christine Mohrmann) en F.A. Stoett (door A.A. Verdenius).

Nomina geographica neerlandica, deel XI (Leiden - E.J. Brill - 1938).

De nieuwe redaktie heeft de taak van dit ‘tijdschrift’ uitgebreid: het zal voortaan niet alleen gewijd zijn aan toponymie, maar ook aan taalgeografie. De verantwoording wordt gegeven in een ‘Verklaring der Redactie’. Evenals in de vorige delen geeft M. Schönfeld een beredeneerd bibliografisch overzicht van Het onderzoek der plaatsnamen van Nederlandse oorsprong in de laatste jaren. - G.G. Kloeke publiceert een Kaart van de ‘arend’, met uitvoerige toelichting, waaraan toegevoegd wordt een Lijst van kaarten van de Leidse taalatlas. - B.C. Damsteegt bestudeerde Nederlandse geografische namen in de zestiende eeuw, voornamelijk langs het Kanaal. - W. de Vries leverde een lange reeks Toponymiese bijdragen. - P.L. Tack schreef over Walcherse plaatsnamen.

 

Gelijktijdig met bovenstaande publicatie verschenen, bij de firma M. Nijhoff te 's Gravenhage, losse Bijdragen van A.A. Beekman en H.J. Moerman over Nederlandsche aardrijkskundige namen (38 blz. met bijbehorende kaart). Over Limburgse plaats-

[pagina 42]
[p. 42]

namen verschenen uitvoerige artikelen, van Dr. H.H. Knippenberg, in het tijdschrift De Nedermaas (Drukkerij v.h. Goffin te Maastricht), nl. in jaargang XV en XVI (Juni - Nov. 1938), welke reeks nog voortgezet wordt.

 

Een register op de Nomina geographica neerlandica, deel I-X omvattende, samengesteld door Ida Habermehl, verscheen onlangs bij de firma E.J. Brill te Leiden. De vroegere registers zijn, aangevuld en volgens één beginsel bewerkt, daarin opgenomen.

Uit en over Zuid-Afrika.

Wij verzuimden nog steeds, de aandacht te vestigen op het belangrijke driemaandelijkse orgaan Ons eie Boek, 'n Afrikaanse Boekengids, waarvan wij in 1938 twee afleveringen van deel IV ontvingen (No. 1 Jan.-Maart; No. 2 April - Junie). De redakteur François Malherbe, hoogleraar te Stellenbosch, verwierf de medewerking van bijna alle vooraanstaande Afrikaanse geleerden en letterkundigen. Het tijdschrift geeft niet enkel aankondiging van nieuw verschenen Afrikaanse en Nederlandse boeken, maar verbindt daaraan vaak grondige en deskundige bespreking. Voor de wederzijdse belangstellenden is dit tijdschrift een betrouwbare gids.

Daarnaast verscheen ook een Jaarboek 1937, uitgegeven door Die Afrikaanse Skrywerskring met velerlei bijdragen: meningen over ‘Rigting en toekoms van die Afrikaanse letterkunde en kultuur’, poëzie, artikels, overzichten van binnen- en buitenlandse letterkunde, kortverhalen en fragmenten. Ook deze uitgave is belangrijk om te leren kennen wat in Zuid-Afrika omgaat.

Verder ontvingen wij twee boeken die betrekking hebben op de verbreiding van de Afrikaanse taal en kultuur. Het eerste is een proefschrift van de Universiteit van de Witwatersrand: Die Opkoms van die Afrikaanse Kultuurgedagte aan die Rand 1886-1936 door Dr. Abel Coetzee, waarin de strijd beschreven wordt, die het Afrikaans in deze streken met het Engels te voeren had. Het tweede boek: Werda! van Prof. Dr. E.C. Pienaar (Kaapstad - 1938) geeft een keuze ‘uit 'n reeks geleentheidstoesprake wat gedurende die afgelope agt jaar deur die skrywer gelewer is’. Ook deze levendige, vaderlandslievende getuigenissen geven ons een kijkje in de strijdende en oplevende kultuur van onze stamgenoten.

[pagina 43]
[p. 43]

Ook in een Nederlandse publicatie wordt getracht, de belangstelling in de Afrikaanse letterkunde te verlevendigen. Wij bedoelen het in de tijdschriftenrubriek vermelde Elckerlijc-boekje Kroniek van Zuid-Afrika 1938, verzorgd door Dr. J. Haantjes, bekend als overzichtschrijver van Z.-A. litteratuur. Na een inleidend woord van hem en van Prof. Dr. P. Geyl volgen bijdragen van twee Afrikaners en van twee Nederlanders, nl. Temas in die Afrikaanse Letterkunde van Dr. P.J. Nienaber; Vernuwing van die Afrikaanse Poesie van W.E.G. Louw, en De Psalmberijming van Totius door J. Haantjes en Een Hollands dichter in Zuid-Afrika, door J. van Ham.

 

Bédier's theorie over de oorsprong van het Franse ‘chanson de geste’ wordt in bescherming genomen door Prof. Dr. C. de Boer tegen aanvallers die menen dat deze beroemde theorie ‘afgedaan’ heeft. Zijn uitvoerig betoog, voorgedragen in de Kon. Academie te Amsterdam, is afgedrukt in de Mededeelingen No. 6 (Amsterdam - Noord-Hollandsche Uitg. Maatschappij - 1938) (Prijs f 1).

 

In de Mededeelingen der Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen (1938) verscheen een studie van Prof. B. Faddegon over Phonetics and phonology.

 

In de reeks kleinere wijsgerige geschriften ‘Theoria’ werd een opstel van Dr. D. Bartling opgenomen: Aantekeningen over stijl, persoonlijkheid en kunstwerk (Assen - Van Gorcum en Co - 1938).

 

Het achttiende verslag van Het Vondel-Museum over 1936-'37 (Amsterdam - M.J. Portielje - 1938) bevat o.a. opnieuw een fragment van Vondel's Tassovertaling: Godefroy of Hierusalem Verlost (Canto XV-XVII) uitgegeven door Dr. J. Aleida Nijland.

 

Als vervolg op Dr. W. Pee's Dialectgeographie der Nederlandsche diminutiva verscheen een lijvig tweede deel (374 blz.) bevattende het Materiaal waaruit zijn werk werd opgebouwd (Tongeren - G. Michiels-broeders - 1938).

 

De letterkundige inleiding. Practische handleiding bij de samenstelling en bij verdere studie. Met bronnenopgave, door B. van Noort (Kampen - J.H. Kok - 1938).

Dit uitvoerige boek (116 blz.) werd samengesteld ‘in opdracht van het Hoofdbestuur van het Verbond van Chr. letterkundige kringen,’ als wegwijzer voor de leden die een degelijke letterkundige voordracht willen houden. De schrijver geeft blijken

[pagina 44]
[p. 44]

van grote belezenheid en vlijt. Hoewel hij zijn standpunt niet verheelt, en aan geestverwanten een ruime plaats verleent, blijft hij rechtvaardig en waarderend tegenover andersdenkenden. Achtereenvolgens bespreekt hij de handboeken en algemene literatuurgeschiedenissen, de bloemlezingen, de letterkundige tijdschriften, algemene studies en studies over belangrijke stromingen. De helft van het boek is gevuld met rijke bibliografische gegevens over niet minder dan 44 auteurs, oudere en jongere tijdgenoten. Ook buiten de kringen waarvoor deze handleiding bestemd is, verdient dit boek als vraagbaak aanbeveling.

Het levende lied van Nederland.

Dit is de titel van een aantrekkelijke bundel liederen, ‘uit den volksmond opgeteekend en bewerkt voor zang (blokfluit) en piano’ door Dr. Jaap Kunst, die zich vroeger al verdienstelijk maakte door een gedeeltelijke uitgave, gesteld ‘Noord-Nederlandsche Volksliederen en -dansen’. Vooral het Oosten en het Noorden leverde zijn contingent: in bonte rij staan hier allerlei echte, nog levende liederen, waarvan de uitgever hoopt, dat ze in breder kringen zullen voortleven. Het boek is kostelijk geïllustreerd met geestige silhouetten. De uitgever (H.J. Paris - Amsterdam) stelde het gebonden boek (f 3,50) ook verkrijgbaar in zes ingenaaide deeltjes (f 0,60 en f 1,-).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken