Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37 (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

ebook (3.45 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 37

(1943)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Aankondigingen en mededelingen.

De invloed van het Stadsfriesch op het Friesch.

In de Bijdragen en Mededeelingen der Dialecten-commissie van de Ned. Akad. van Wetenschappen te Amsterdam (IV) verscheen een brochure met de Lezingen over dat onderwerp, op 30 Dec. 1942 gehouden door Dr. K. Fokkema, C. Wilkeshuis en Dr. W. Gs. Hellinga (Amsterdam - N.V. Noord-hollandsche Uitg. Maatsch. - 1943).

[pagina 255]
[p. 255]

Utrechts stadsdialekt.

In het Jaarboekje van ‘Oud-Utrecht’ 1943 plaatste Dr. A. de Goede een bijdrage Iets over het Utrechische stadsdialect. Aanknopend aan vreegere studie van A. Beets en J.W. Muller publiceert hij nieuwe gegevens: enige ‘karaktermerken’ en een lijst van ‘eenige woorden’.

 

Een studie over ons oudste dierenepos: de Isegrimus van Magister Nivardus.

In de Verslagen en Mededeelingen der Kon. Vlaamsche Academie (Mei-Juni 1943) is een uitvoerige studie over dit onderwerp, door Prof. J. van Mierlo verschenen (119 blz.), als inleiding van een berijmde vertaling, die al gereed ligt. In strijd bij de vroegere studieën van Ernst Voigt en Leonard Willems betoogt hij eerst dat Nivardus een Vlaming uit Gent geweest moet zijn, dus niet een geboren Duitser of een Frans Vlaming. Daarna tekent hij zijn Persoonlijkheid. Zijn scherpe kritiek op het leven en de godsdienst der monniken is niet afwijzend maar opbouwend bedoeld. Zelf was hij geen geestelijk, maar veeleer scolaster; zijn kunst is verwant aan die der vaganten. Een derde hoofdstuk handelt over De dichter, wiens verdiensten zeer hoog aangeslagen worden. De plaats van Isengrimus in de ontwikkeling van het dierenepos blijkt zelfstandig: de Franse branches gaan er niet op terug. Ze hebben een gemeenschappelijke oorsprong in de grotendeels Germaanse volksoverlevering. Ten slotte wordt de datering besproken, met de gevolgtrekking dat het epos in 1149 voltooid moet zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken