Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Taalgids. Jaargang 55 (1962)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 55
Afbeelding van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 55Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Taalgids. Jaargang 55

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Taalgids. Jaargang 55

(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit de tijdschriften

De Gids. November 1961. In de Kroniek van de Poëzie bespreekt Piet Calis als Buit op jacht naar een jager de poëzie van Hugo Claus.

December. Mea Nijland-Verwey, Over schending van auteursrechten, klaagt in het algemeen de letterkundigen aan die wederrechtelijk overgaan tot publikatie van nagelaten brieven en beschuldigt met name 's-Gravesande van deze misslag in diens Supplement. - R.P. Meijer schrijft over Schijnbare en ware chronologie in het werk van Achterberg.

 

Het Boek van Nu. December 1961. Naar aanleiding van Pierre Kemp, De incomplete luisteraar; De Sieraden spreekt Garmt Stuiveling in De glimlach van de zwarte man van 's-dichters ‘mild christelijk epicurisme... vereenvoudigd en gesynthetiseerd tot een persoonlijke variant van het algemeen menselijke.’ - Pierre Dubois acht in Confrontatie met de ouderdom Bordewijk's nieuwste roman Tijding van ver een ‘meesterlijk verhaal van oude mensen, de dingen die voorbijgaan’. - G.H. 's-Gravesande, Kloos, Boeken en de Nieuwe Gids, drukt een brief van Kloos aan Van Schendel af, gedateerd van 7 januari 1903. - De groene wandeling van Anthonie Donker wordt door C.J.E. Dinaux in Poëzie der late jaren gekenschetst als de poëzie van een ‘levenskatharsis, waarin afstand wordt gedaan van het voorbijgaande... en het waardevolle... met des te dieper innigheid... genoten en geëerd wordt’. - Uit Velerlei Pen

[pagina 124]
[p. 124]

bevat korte besprekingen van: Stijn Streuvels, tekst Antoon Coolen, inleiding Herman Teirlinck; Hugues C. Pernath en Paul Snoek, Soldatenbrieven; Pierre Brachin, Un Hollandais au Chat Noir.

Januari 1962. Pierre H. Dubois schrijft over het Voortreffelijk romandebuut van Remco Campert met Het leven is Vurrukkeluk. - G. Stuiveling, Postume Humor, ziet veel Biedermeier-charme in de Nagelaten snikken van Piet Paaltjens (editie Hans van Straten), dat overigens een weinig belangrijk bundeltje is.

 

Maatstaf. Januari. G.H. 's-Gravesande licht de kwestie toe van de ‘koldereuze rijmpartij tussen Vestdijk en Werumeus Buning’, Een strijd in sonnetten.

 

Roeping. November 1961. Piet Oomes publiceert persoonlijke herinneringen aan Antoon Coolen.

December 1961. Een nummer gewijd aan Pierre Kemp ter gelegenheid van diens 75e verjaardag, met bijdragen o.m. van Antoon van Duinkerken en Karel Meeuwesse en creatief werk van Pierre Kemp zelf.

Januari 1962. Lambert Tegenbosch mediteert onder de titel L'auteur de trente ans over Ter Braak, Politicus zonder Partij en over Mulisch, Voer voor psychologen, beide werken van dertigjarigen. - In De Kroniek tracht Ben Wolken in Stalpart en het Maniërisme, naar aanleiding van de uitgave der Madrigalia door M.C.A. van der Heijden, de verhouding tussen aardse en hemelse liefde voor de barokkunstenaar te benaderen.

 

Ontmoeting. Januari. De rubriek Kritieken bevat besprekingen in het kort door J.E.N. van o.m.F. Bordewijk, Tijding van ver; Marnix Gijsen, De diaspora; F.W. Heerikhuizen, Het werk van Arthur van Schendel.

Februari. Een Redactioneel is gewijd aan de dood van Gerrit Achterberg. - C. Ouboter bespreekt in Nieuwe Windrozen de volgende dichtbundels: Coert Poort, Mannenwerk, Guillaume van der Graft, Een stadsmens en Jan Verhoef, Requiem.

 

Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. LXXVIII, Afl. 4. Paul R. Sellin toont aan, dat van Daniël Heinsius' Nederduytsche Poëmata aan De uitgaven van 1616 en 1618 een vroegere uitgave van het begin van 1616 is voorafgegaan, terwijl die van 1618 niet anders is dan een heruitgave van de (tweede) druk van 1616. - K. Heeroma heeft de bibliografische geschiedenis van De Nederlandse bewerkingen van Comenius' Janua Linguarum - en van het Vestibulum - zorgvuldig nagegaan, en bouwt daaruit een hypothese op aangaande de auteur van de eerste Janua-bewerking, waarmee de duidelijke oostelijke inslag in diens taalgebruik, door H. in biezonderheden aangewezen, te verklaren zou zijn. - P.C. Boeren stelt Ten derde male Jan van Stijevoort aan de orde; hij moet, op grond van gegevens uit het Universiteitsmatrikel van Leuven, zijn vroegere veronderstelling dat Jan v. St. in Leuven de meestersgraad zou hebben behaald, als onbewezen erkennen. - Na een uitvoerige analyse van Rotgans' Eneas en Turnus komt G.A. van Es tot een waardering van het treurspel, die wel niet zo gunstig is als die van Knuvelder, maar evenmin zo geringschattend als die van Jonckbloet en Kalff. - C. Kruyskamp beoordeelt De vijfentwintigse Koenen, het Handwoordenboek van Koenen-Endepols-Naarding, 25e druk.

 

Driemaandelijkse Bladen. XIII (1961), Afl. 4. K. Heeroma ontwikkelt in een artikel Zak een hypothese over de etymologie van noordoostelijk en fries

[pagina 125]
[p. 125]

buse, buus e.d. ‘broekzak’. - B.J. Hekket doet hetzelfde voor Enige twentse geslachtsnamen met toponymische elementen, nl. Slettenhaar en Schalkhaar. - Teake Hoekema behandelt in het tweede deel van zijn overzicht over Scandinavische dialectstudie Denemarken en Zweden. - A.H. Lutje Schipholt vertelt over nu grotendeels in onbruik geraakte burenplichten bij De groeve, sterfgeval en begrafenis. - Van J. Naarding zijn er twee naamkundige studies, een over Havelte, dat hij uit Hadevelde wil verklaren, met hade- > haid-‘heide’ als eerste lid, en een over In Bavasa - in Bavisha, twee toponiemen die in deze vorm in het Oorkondenboek van Groningen en Drente voorkomen: N. ziet er een en dezelfde plaats in. - Ben A.J. Wasser geeft een tweede artikel over Terminologie en taal van de Winterswijkse wevers. - Bladvullingen: Volte (B.J. Hekket); Vliedorp (K. Heeroma); Meester Wildeboer 1812-1904 (K. ter Laan).

 

Levende Talen. December 1961. J.F.J. van Tol heeft met een collega een dispuut gehad over Leestekens in gedichten, naar aanleiding van een gedicht van Slauerhoff. - Daniël A. de Graaf citeert in Van Vloten en Pierson enige felle uitlatingen van Van Vloten over Piersons ‘geloofs-herommekeer’. - Boekbeoordelingen o.a.: Taal en betekenis, mei-aflevering 1961 van ‘Wijsgerig Perspectief op Maatschappij en Wetenschap’ (A.J.J. de Witte); Van Dale, Groot Woordenboek8, met afl. 17-20 compleet (C.A.Z. = C.A. Zaalberg).

Een eveneens in december 1961 verschenen jubileumnummer is in de rubriek ‘Aankondigingen en Mededelingen’ vermeld.

 

Taal en Tongval. XIII (1961), Afl. 4. M(aria) A.F. Ostendorf heeft haar congresvoordracht Kenmerken van sporttaal afgestaan. - Mondelinge en schriftelijke methode bij het woordgeografisch onderzoek worden door J. Goossens vergelijkend beschouwd in Een experiment met de benamingen van de ‘stortkar’ en de ‘naaf van een karwiel’ in Belgisch-Limburg; de resultaten van de mondelinge en de schriftelijke navraag zijn naast elkaar in kaart gebracht. - B. van den Berg heeft Enkele gegevens betreffende de Haarlemse volkstaal in vroegere eeuwen bijeengebracht uit werken van Pieter Langendijk en haarlemse archivalia; zijn onderzoek leidt hem tot het besluit, dat Langendijk de boeren in zijn blijspelen de toenmalige haarlemse volkstaal laat spreken, die zeer dicht gestaan heeft bij het huidige Zandvoorts. - J. Naarding maakt Enige opmerkingen inzake conservatieve dialecten, waarbij hij laat uitkomen dat intensief verkeer met anders-sprekenden vaak als behoudende factor werkt. - W. Pée herdenkt in een Necrologie Dr. Cyriel De Baere en Dr. Joseph Dupont. - Boekbesprekingen o.a.: Van Dam - Oostendorp, Grammática Holandesa (P.J. Meertens). - Voorts verscheiden aardige bladvullingen van Jo Daan en een van D.P. Blok over Hollands ju ‘aan jullie, aan U’; Tijdschriftenschouw van Jo Daan, en een niet ondertekende Kroniek, die van dezelfde hand zal zijn.

 

Onze Taal. XXX (1961), Nr. 12. In de titel van een redactioneel artikel Tien jaar tille is het laatste woord een afkorting van tilleviezie, en het stuk gaat over televisietaal. - Een andere bijdrage, Getallen noemen, geeft het voornaamste weer van een stelsel, ontworpen door een commissie van deskundigen, voor het ‘uitspreken’ van getallen-in-cijfers volgens het beginsel: van links naar rechts.

XXXI (1962), Nr. 1. Het hoofdartikel, van J.J.M. Bakker, is getiteld

[pagina 126]
[p. 126]

Denken met het hoofd van de lezer. - Van de korte bijdragen gaat er een over Hebben en zijn moeten, het gebruik van de hulpwerkwoorden hebben of zijn in zinnen als Hij is (heeft) niet durven komen; een andere, Het probleemvraagstuk, waarvan de auteur zich als B. tekent, drijft de spot met de thans zozeer gewilde samenstellingen met ‘probleem’ en ‘vraagstuk’.

 

Ons Geestelijk Erf. XXXV, Afl. 4 (December 1961). Dom H. van Cranenburgh O.S.B. draagt een artikel bij over Hadewijchs twaalfde visioen en negende strofische gedicht. Een proeve van tekstverklaring. - C. Janssens-Aerts behandelt Het kerstmotief in enkele geestelijke liederen tussen 1650 en 1675.

 

Spiegel der Letteren. V, Afl. 2. ‘Gezelle's liefde voor zijn leerlingen was een vorm van gebed’, meent J.J.M. Westenbroek in ‘Die Rooze’ van Eugeen van Oye. - M. Rutten, Charles Morice en August Vermeylen, wijst op de grote invloed die de franse essayist op de Vlaming uitgeoefend heeft. - P.J.H. Vermeeren en W. Gs Hellinga zetten in de Kroniek voort hun Codicologie en Filologie III. - In Margine bevat J.C. Arens, Bewerkingen van Tertullianus en andere Vaders in Revius' gedichten en Martien J.G. de Jong, Studies over Marsman. - L. Wils recenseert het werk van J. Smeyers, Vlaams taal- en volksbewustzijn in het Zuidnederlands geestesleven van de 18e eeuw.

 

De Vlaamse Gids. Januari. W. Sandberg brengt een Hulde aan André De Ridder. - Maurits Naessens schetst André De Ridder als Professor. - De Herinneringen aan toen.....1 van André De Ridder hebben betrekking op zijn jeugd en zijn debuut als schrijver. - De Kanttekeningen bevatten o.m. een bespreking van Hugo Claus, Een geverfde ruiter, door Paul Snoek.

 

Dietsche Warande en Belfort. Januari. Anton van Duinkerken kenschetst Gerard Bruning als ‘christen vitalist’ naar aanleiding van de uitgaven van zijn verzameld werk Verontrust Geweten. - De hulde-recensie van Urbain van de Voorde en de vernietigende kritiek van G. Stuiveling op de uitgave der Brieven van Dirk Coster, worden door Bert Ranke tegen elkaar afgewogen: Om het lijk van Coster of Hoe partijzucht het oordeel vertroebelt. - De speelse, aardige verteltrant eigen aan de laatste roman van Daisne, Hoe schoon was mijn school waardeert Lieve Scheer het meest in dit Charmant anachronisme van Daisne.

 

Nieuw Vlaams Tijdschrift. XV, Nr. 2. Het nummer opent met een gelukwens aan de negentigjarige Stijn Streuvels. - Herman Teirlinck herdenkt Firmin van Hecke, 1889-1961. - Julien Kuypers besluit zijn vervolgartikel over Een vergeten redenaar, Jan Pellering, 1817-1877.

Nr. 4. In de rubriek Zoek de mens leveren H(erman) T(eirlinck) en I(vo) M(ichiels) commentaar op een experimentele prozabijdrage van C.C. Krijgelmans in hetzelfde nummer.

 

Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. 1961, Afl. 1-4. J.L. Pauwels bespreekt de Moeilijkheden met de benaming van onze taal, verschillende op- en misvattingen van de termen Nederlands, Vlaams, Hollands, Dutch. - Luc Indestege maakt zakelijke, cultuurhistorische en taalkundige Kanttekeningen bij het testament van Lodewijc Witkin, kapelaan van O.L. Vrouwe, te Brugge, † 1519, en drukt daarna het document in extenso af. - Stephanus G. Axters, O.P., heeft belangrijk voor-

[pagina 127]
[p. 127]

bereidend werk gedaan Voor de voortzetting van het Middelnederlandsch Woordenboek: na een historisch overzicht over het ontstaan van het werk en oudere uitlatingen over tekorten en leemten erin, somt hij een reeks van nieuwere tekstuitgaven op die bij een voortzetting zouden moeten worden verwerkt, alsook 530, merendeels korte, publikaties waarin addenda en corrigenda zijn vervat; voorts noemt hij enige tekstuitgaven waarin aan gewenste aanvullingen of verbeteringen bijzondere aandacht wordt geschonken, bij acht daarvan in de vorm van een lijst van ontbrekende woorden; de uitvoerige studie (blz. 105-161) besluit met twee eigen lijsten van de auteur; een van 408 woorden die bij Verdam ontbreken, en een van 91 woorden die niet in een door Axters genoteerde betekenis vermeld zijn.

 

Persoon en Gemeenschap. XIV (1961), Afl. 2. De redactie heeft ingesteld een Enquête over de eventuele splitsing van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur in een nederlandstalig en een franstalig departement, en wel door aan 21 personen een, in de aflevering afgedrukte, brief te richten met het verzoek, hun mening in deze kwestie te geven. Zeven Antwoorden zijn ingekomen en eveneens afgedrukt; de heren J. Kuypers, Dr. M. Grypdonck en Drs. M. Coppieters blijken voorstanders, de heren A. Clausse, Leo Apostel en Dr. E. Lousse, de een wat overtuigder dan de ander, tegenstanders van de splitsing, terwijl de heer Herman Vanderpoorten ‘een genuanceerd betoog (houdt) dat niet helemaal negatief te interpreteren is’: zo wordt het geformuleerd in het Naschrift van de Redactie, wier eigen standpunt dat van de voorstanders is. - Onder de titel Waals misverstand geeft H.J. De Vos Kanttekeningen bij een brochure van Marion Coulon, ‘L'autonomie culturelle en Belgique’: de strekking van de kanttekeningen blijkt voldoende uit de eerste titel. - De aflevering besluit met enige gegevens over Culturele autonomie in enkele federaal georganiseerde staten, bijeengebracht door F. M(oerkerke), te weten: Zwitserland, de Duitse Bondsrepubliek (een federatie van elf ‘Länder’, die, bij de geringe verscheidenheid in taal en cultuur, toch elk afzonderlijk de zorg voor onderwijs en andere culturele aangelegenheden hebben) en Joegoslavië.

 

Nu Nog. X, Nr. 1. J. Leenen houdt Het goed recht van taalbemoeiing staande tegenover ‘andersdenkenden’, in het bijzonder tegenover Gerard Walschap. - In Rijkswacht en terminologie verkiest George E. Demey de vorm ‘teletachometer’ boven ‘teletachymeter’. - Een grote rubriek Brievenbus - Taaladvies, een verslag over een vergadering waarin De nieuwe afdeling Limburg van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal werd opgericht, en zakelijke mededelingen.

 

Tydskrif vir Letterkunde. XI, Nr. 4 (December 1961). Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Dr. P.C. Schoonees geeft F.J. Snijman een levensschets van de jubilaris, tot wiens verdiensten o.m. het werk aan het grote ‘Afrikaanse Woordeboek’ behoort. - André Demedts geeft een Eindejaarsoverzicht van de Nederlandse Letterkunde. - In Die venyn is uit die angel meent B. le Roux een kentering ten goede op te merken in de zuidafrikaanse literiare kritiek. - P.D. van der Walt neemt 'n Steekproef uit Streuvels, naar aanleiding van diens negentigste verjaardag in oktober 1961.

 

Standpunte. XIV, Nr. 6 (Augustus 1961). D.J. Opperman publiceert een rede die hij aan de Universiteit van Pretoria hield, en wel over Die aard van die

[pagina 128]
[p. 128]

dramatiese alleenspraak. Hij bespreekt vijf zuidafrikaanse ‘alleensprake’, waaronder ‘Die Hond van God’ en ‘Die Swart Luiperd’ van N.P. van Wyk Louw. - Informatie bij een aantal toneelkenners stelt ‘Standpunte’ in staat in dit nummer een aantal wensen en wenken te formuleren ten aanzien van het zuidafrikaanse toneel (Weer die N.T.O.). - In Die ‘Zamenspraak’ en die Ironie bespreekt P.D. van der Walt een werkje uit 1861, dat het eerste prozawerk in het Zuidafrikaans wordt genoemd. - Van Barrie Biermann is een bijdrage opgenomen Oor die Simboliek by Rembrandt en Van Wyk Louw. - F.F. Odendal behandelt Leksikografiese probleme, met name het vraagstuk van de lexicografische ordening (ideologisch, etymologisch of alfabetisch).

 

Volkskunde. XLI = Nieuwe Reeks XX (1961), Afl. 4. K.C. Peeters geeft Bij de zeventigste verjaardag van Prof. Dr. Paul de Keyser een overzicht van diens omvangrijke werkzaamheid in onderwijs en wetenschap. - Uit Blinde Koben, een volksalmanakje dat van 1862 af verscheiden jaargangen beleefd heeft, drukt R. Lambrechts een aantal versjes af; hij gaat wat uitvoeriger in op een liedje van ‘Het meisje dat met de duivel danste’. - J. Nyssen publiceert gegevens over Paragodsdienstige gebruiken in Overmaas (het niet-waalse gedeelte van de provincie Luik) uit een in 1871 afgeschreven boekje: een miraculeuze kettingbrief, die op het graf van Christus gevonden zou zijn, en enige zegeningen. - K.C. P(eeters) wijdt een In Memoriam aan Dr. Cyriel De Baere. - Verder drie Kleine Mededelingen, een aanzienlijk aantal Boekbesprekingen, en Tijdschriftenschouw.

 

Neerlands Volksleven. XII, Nr. 1 (Winter 1961-1962). De inhoud van deze aflevering staat voor een aanzienlijk deel in verband met het congres dat de ‘Nederlandse Vereniging voor de Volkszang’ op 28 oktober 1961 te Utrecht heeft gehouden. Openings- en slotwoord staan erin; ook samenvattingen en referaten van gehouden toespraken en gevoerde besprekingen; voorts verscheiden, merendeels korte, bijdragen die op het volkslied betrekking hebben; ook specimina van liedjes. Enkele meer uitvoerige artikels uit dit gedeelte zijn; A.W. Herckenrath, Antwoord aan Dr. Pollmann op diens ongunstige oordeel over een door de Vereniging uitgegeven liederenbundel; S.J. van der Molen, ‘Andries Kiers zijn Muziekboek’ of: Internationale dansen in de 19de eeuw: deze nog niet geïdentificeerde Kiers heeft van 1864 af in zijn ‘muziekboek’ wijsjes opgetekend. - Van de overige inhoud, buiten de sfeer van het volkszangcongres gelegen, zijn bijdragen van enige omvang: een van J. Vader, die na het verhandelde op de Volkskundedag-1961 (kort vermeld in de lopende NTg.-jaargang, blz. 64) Nog een en ander over de Walcherse dracht vertelt uit eigen waarneming van nabij; een studie van P.J. Meertens over Ketelmuziek in de Nederlanden, waaruit blijkt dat, niettegenstaande de tegenwerking door de overheid, deze vorm van volksgericht nog vrij verbreid is.

 

Neophilologus. XLVI, Afl. 1. J.C. Arens toont aan, dat Revius borgt bij Horatius ‘tot des Princen roem’ in het ‘Iaer-dicht’ en in het ‘Triumph-liedt’; in het laatste is ook invloed van Lucretius te merken en wellicht zijn er naklanken van Homerus in te horen.

 

Tijdschrift van de Vrije Universiteit van Brussel. IV (1961-1962), Nr. 1. Dit nummer bevat een artikel van Wim Reniers over De eenzaamheid in het werk van Johan Slauerhoff.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken