Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taaltuin. Jaargang 3 (1934-1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taaltuin. Jaargang 3
Afbeelding van Onze Taaltuin. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taaltuin. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.06 MB)

Scans (10.09 MB)

ebook (5.32 MB)

XML (1.07 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taaltuin. Jaargang 3

(1934-1935)– [tijdschrift] Onze Taaltuin–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het straatlied

 
Doe slechts een greep in 't volle menschenleven
 
En waar gij pakt, daar hebt gij poëzie.

Deze vrije vertaling van een bekend Duitsch rijmpje zingt al lang in mijn ooren; en ik moet er eindelijk eens even over mogen uitpraten met dat roode en dat blauwe boek voor me: Het Straatlied van D. Wouters en J. Moormann. Weldra is toch op den eersten rooden een tweede blauwe bundel gevolgd; en iedereen, die ze las is er over in de wolken. Want dit was nu eens heusch de moeite waard, dat al die straat-emotie, al die vulgaire romantiek, al die zangerige kermisballaden, die sappige volks-sentimentaliteit, en vooral die drooge galgenhumor van booswichten, die amoureuze bevliegingen van kwajongens en schavuiten, die dik-vaderlandslievende oorlogshymnen, die dronken soldatenliedjes, die goedkoope en toch nog leuke parodieën, en die klaagliederen vol tranen, die pikante nieuwtjes over wonderdokters of een kerkhofscène, die romancen met Italiaansche of plat-Hollandsche namen, die

[pagina 358]
[p. 358]

jeneverliedjes en spookgeschiedenissen, die liefdesverklaringen van een weesjongen tot een weduwvrouw, die heldenmoed van een verloofde die door een voetval haar ter dood veroordeelden lieveling het leven redt, die hoeraa'tjes voor de stafmuziek, of die actes van berouw over teveel ingeladen uienstruif... Ja werkelijk het wàs de moeite waard, dat al die wonderpoëzie werd bijeengegaard, en voor het nageslacht bleef gespaard.

Want, men kan er om treuren dat hiervoor bijna nooit een aannemelijke cultureele kunstvorm werd gevonden; het rijke volksleven slaat alle cultuureischen tot gruizel, maar eerbiedigt de naïeve natuurlijkheid der kunst. En de rijkdom van het menschenleven, ja ook van het vulgaire menschenleven weegt ten slotte ruimschoots tegen de levensarmoe van heel wat cultuurkunst op. En het doet goed, van tijd tot tijd toch weer eens klein te worden met die kleinen, en kind te zijn met die kinderen, en daarna te beseffen, dat het gezamenlijk harte- en zieleleven der menschen van de straat ten slotte even rijk en onuitputtelijk is, als dat van den rijksten individualist. Ja, ik tart bijna elken individueelen kunstenaar om met zoo'n bundel straatliedjes een wedstrijd aan te gaan, in het begrijpen en weergeven van zooveel warmen ziele-gloed. Er verschijnen ieder jaar dichtbundels, die geen tiende, ja misschien niet het honderdste deel van de tragische en komische levensdiepte bevatten, als in deze bundels ons oude trouwhartig Hollandsch volk zoo maar zingend langs de straten strooit voor Jan en Alleman.

Ook in onze dagen heeft de volks-poëzie nog een leidende functie in het zieleleven der lagere kringen van ons volk.

Ook in onze dagen spreekt het volkslied zich met onmiskenbare duidelijkheid uit over goed en kwaad.

Ik zou niet graag alles verdedigen, wat hier zoo tusschen de regels door al niet wordt te berde gebracht; maar ik houd staande, dat de grondtoon van bijna al deze liederen gezond, en de kennismaking ook voor ontwikkelde en beschaafde menschen, die eenige levenservaring hebben, van groot nut is tot hun diepere levenspeiling, en nog vaak van een intens genot vergezeld gaat bovendien.

Of dit zuiver kunstgenot is, of iets anders, wil ik gaarne in het midden laten; maar ik zeg het van Duinkerken na: ‘Dit boek is een der heerlijkste die wij in jaren lazen’. En ik spreek den wensch uit dat de traditioneele verachting voor dit soort poëzie hierin toch misschien aanleiding moge vinden tot een gewetensonderzoek omtrent de beperktheid van haar menschelijken horizon. Er bloeit en groeit hier allerlei menschelijks, dat wij in onze cultuurkringen tot onze schade, bijna

[pagina 359]
[p. 359]

nooit meer ontmoeten of begroeten mogen. Ook het straatlied behoort tot den taal- en literatuurschat van ons volk.

Maar het straatlied blijve verre van de opvoeding en het onderwijs; want daar juist kan het alleen gevaarlijk en nadeelig zijn. De rijpheid van geest, welke voor het verstaan van deze poëzie gevraagd wordt, is hier niet aanwezig, en ook het gevaar van vergroving van den smaak lijkt niet denkbeeldig. De kinderlijke aanvoeling is in aanleg wel zuiver en fijn, maar ze is nog wankel en ongeoefend en zoo zou de melodramatische allure hier misschien meer beteekenis kunnen krijgen dan wel gewenscht is. De volwassene dringt desondanks toch wel tot de diepere levenskern door, maar het kind blijft eraan hangen.

Ik had eerst gedacht: aan het slot van deze korte aanbeveling enkele pareltjes uit deze bundels over te drukken; maar bij nadere overweging zie ik in: dat ik hiermee toch zeker niet allen bevredigen zal. En daarom eindig ik liever met een raad.

Zijt gij wel eens bedroefd en neerslachtig, zijt gij wel eens moe en afgetobd, verveelt gij U soms, kunt gij soms niet slapen van de zorgen, en wilt gij U lezende verpoozen, neem dan Shakespeare ter hand, of... Het Straatlied van Wouters en Moormann. Gij zùlt er Uw gading vinden.

 

Op een regenachtigen dag
in Februari 1934

JAC. VAN GINNEKEN


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Het straatlied. Nieuwe bundel schoone historie-, liefde- en oubollige liederen


auteurs

  • Jac. van Ginneken


datums

  • februari 1934