Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 45 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 45
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.15 MB)

Scans (9.38 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.49 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 45

(1976)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een andere troonrede

Een ander soort troonrede dus. Niet een kataloog van voornemens, plannen, ontwerpen. Niet een opsomming zonder persoonlijke kleur. Geen reeks programmapunten, ongeschikt om met overtuiging en gloed te worden voorgedragen teneinde het weifelende gehoor over te halen straks uit volle borst ja tegen de voorstellen te zeggen. Niet een uiterst voorzichtig dun porseleinen proza waarin zelfs ieder kommaatje te veel of te weinig een politieke en ambtelijke ramp kan veroorzaken. Niet een gestileerd boodschappenlijstje van dingen die gedaan moeten worden en na een jaar nauwgezet zullen worden gecontroleerd. Trouwens, wie van de huiskamerhoorders doet dit ooit? In het parlementaire jaar dat volgt op de troonrede, wordt er niet of nauwelijks nog op terug gekomen. Vondeling en Renkema geven het amusante voorbeeld van de ombudsman:

 

‘Het enige “exclusieve” nieuws in de troonrede 1975 was de mededeling dat er nu gauw een ombudsman wordt “ingesteld”. Maar in zekere zin was dat nieuws erg belegen, want in de troonrede 1974 stond ook al, dat “u spoedig wetsontwerpen zullen bereiken over (...) en de instelling van een ombudsman”. Die mededeling kwam na deze zin uit de regeringsverklaring van mei 1973: “Het kabinet zal zo spoedig mogelijk de wettelijke basis scheppen voor de instelling van een onafhankelijke ombudsman...”

[pagina 55]
[p. 55]


illustratie
Overgenomen uit ‘De troonrede van Ridderzaal naar huiskamer’, blz. 11.


[pagina 56]
[p. 56]

En daaraan ging weer vooraf de volgende zin uit de troonrede 1968!: “De Regering is voor het instituut van een parlementaire ombudsman; het overleg daarover met U kan een aanvang nemen.” Er zijn toch wel grenzen aan hetgeen verantwoordelijke ministers de Koningin als woordvoerster van de regering plechtig mogen laten meedelen! Onschendbaar is niet hetzelfde als onkwetsbaar. Sinds geruime tijd heeft onze vorstin geen burgers meer die haar onderdanig zijn. Die tijd is voorbij, maar ministers moeten nu niet de indruk wekken een nieuwe onderdanige Dienaar te hebben gevonden.’

 

Het zal nog wel even duren eer we naar een nieuw soort troonrede kunnen luisteren, die wat anders geeft dan datgene wat in de kilo's stukken van de derde dinsdag in september te vinden is. V. en R. geven de vereisten als volgt weer en eindigen daarmede hun tweede hoofdstuk:

 

‘De vereisten die er aan gesteld mogen worden, zijn naar onze mening de volgende:

1.De inhoud moet in grote lijnen de toestand van ons land en het voorgenomen regeringsbeleid schetsen, verduidelijkt met enkele concrete voorbeelden;
2.De opbouw moet logisch en helder zijn;
3.De lengte niet meer dan vijftien minuten;
4.De taal, vanzelfsprekend, om naar te luisteren;
5.De luisteraars, dat zijn de burgers van het land, moeten de rede kunnen volgen en begrijpen.

Als het waar is wat Willem van Oranje beweerde, namelijk dat de Staten-Generaal “die gelegenheijt des lands ende de humeuren van de ingesetenen het best” kennen, dan zullen zij bij de regering moeten bepleiten dat de Koningin in staat wordt gesteld taal te spreken die de ingezetenen begrijpen, zodat ze tenminste dáárdoor niet uit hun humeur raken.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken