Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 53 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 53
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 53Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 53

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 53

(1984)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Vervolg Boekbespreking]

ook bepaald door de kwaliteit van het publiek. Voor de cynische retoricus is alles geoorloofd, als het publiek het maar slikt. Dit lijkt Guépin toch niet helemaal te willen en hij zoekt de oplossing in het verhogen van de kwaliteit van zijn publiek. Wanneer er een toonaangevend publiek bestaat dat bezwaar maakt tegen scheldpartijen, dreigementen en drogredenen, dan zal de retoricus een deel van zijn mogelijkheden om te winnen op moeten geven om de instemming van dit publiek te verwerven. Om deze reden pleit Guépin voor een zo groot mogelijke elite die overtuigd is van het belang van regels om goede argumenten van slechte te scheiden.

Retorica en filosofie

De retorica van Guépin bevat meer dan alleen richtlijnen voor argumentatie; zijn retorische mentaliteit kan worden beschouwd als een filosofische stellingname. Nu is de verhouding tussen retorica en filosofie nooit erg goed geweest. De retorici wijzen het filosofische zoeken naar eeuwige waarheden af; zij stellen dat zulke waarheden niet bestaan, of in elk geval niet door ons gekend kunnen worden. Hiertegenover stelt Plato dat de retorica geen ware kennis teweeg kan brengen, maar slechts meningen, verschijningen. De waarheid moet volgens Plato worden gezocht in het dialectische tweegesprek. Om zijn waarheidsbegrip te verdedigen ziet Plato zich genoodzaakt een tegenstelling tussen (retorische) schijn en (filosofisch) wezen in te voeren.

Guépin betreurt deze ontwikkeling: ‘Ik vind het fataal dat Socrates, Plato en Aristoteles zo van het sofistisch relativisme zijn geschrokken dat ze zich achter wezenlijke en universele waarheden hebben verschanst. Daar is veel bloed door gestort.’ De retoricus gelooft niet dat er waarheden bestaan buiten een consensus van gesprekspartners. De tegenstelling tussen schijn en wezen wordt in deze visie opgeheven: er is, in Guépins woorden, alleen maar buitenkant. Dit betekent dat het niet mogelijk is om (bij voorbeeld in de kunst) onderscheid te maken tussen oprechtheid en veinzen. Alleen gebleken onoprechtheid (bij voorbeeld leugens die uitkomen) kan iemand aangerekend worden.

Waarheid wordt door Guépin opgevat als het produkt van concurrentie van meningen. Concurrentie van meningen vereist vrijheid van meningsuiting en goed functionerende instituties (zoals rechtspraak en allerlei soorten vergaderingen) waarbinnen de meningen kunnen concurreren. Concurrentie van meningen impliceert ook concurrentie van meningen over goederen, en ten slotte concurrentie van die goederen zelf. Op deze manier worden retorica en liberale economie met elkaar verbonden. Retorica kan dan ook worden beschreven met behulp van de termen onderhandeling en ruil. Guépin verzet zich tegen alles wat het principe van de ruil zou kunnen doorbreken, zoals de christelijke naastenliefde.

Kritiek

Het is in deze korte bespreking niet mogelijk om in te gaan op de vele onderwerpen waaruit De Beschaving is opgebouwd. Het boek bevat uitgebreide passages over politiek, kunst en over het offer als fundament van de beschaving; de rode draad wordt echter steeds gevormd door de retorica en de retorische mentaliteit. Hierover daarom het volgende. De beschaving die is gebaseerd op retorische beginselen, is in Guépins visie tegelijkertijd democratisch en liberaal; democratie en liberalisme vloeien voort uit de retorische mentaliteit. Guépin legt steeds de nadruk op de overeenkomst tussen deze drie begrippen, namelijk het open, tolerante, niet dogmatische karakter. Deze oppervlakkige overeenkomst verhult echter dat aan het liberalisme en de democratie inhoudelijke beginselen ten grondslag liggen die in het geval van de retorica ontbreken. Inhoudelijk is de retorica te herleiden tot het scepticisme.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken