Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 62 (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 62
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 62Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 62

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.52 MB)

Scans (103.48 MB)

ebook (8.80 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 62

(1993)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 280]
[p. 280]

Groenman-taalprijs voor Paul Witteman

Op het congres ‘Namen’, op zaterdag 13 november, werd in de Jaarbeurs te Utrecht voor het eerst een nieuwe taalprijs uitgereikt. De Groenman-taalprijs is een door de Stichting Let Op Uw Taal (LOUT) in het leven geroepen prijs, een stichting die verbonden is aan het Genootschap Onze Taal.
Mr. F.E.H. Groenman bestemde in 1928 een legaat van f 100.000,- voor de bestrijding van germanismen. Het legaat kwam in 1979 tot uitkering aan het Genootschap Onze Taal, ooit opgericht om ongeveer hetzelfde doel te dienen als de heer Groenman had bepaald. Het geld werd ondergebracht in de Stichting LOUT, die tot doel heeft het goed gebruik van de Nederlandse taal te bevorderen en aandacht te vestigen op een te grote invloed van vreemde talen op het Nederlands.
In de eerste tien jaar van haar bestaan deed de stichting diverse kleine schenkingen ten behoeve van de verspreiding van het Nederlands in onderwijs en geschrift. In 1992 werd besloten een tweejaarlijkse taalprijs in te stellen, bestemd voor een radio- of televisiepresentator die geroemd mag worden om een goed gebruik van de Nederlandse taal. De taalprijs is geen geldprijs, maar een eerbewijs. Een geliefde tekst van de prijswinnaar wordt door een grafisch kunstenaar vormgegeven. De eerste prijswinnaar van de Groenman-taalprijs, Paul Witteman, koos het gedicht ‘De uiterste seconde’ van Simon Vestdijk. Waaróm Witteman de prijs kreeg toegekend, vermeldt het juryrapport.

Juryrapport bij de uitreiking van de Groenman-taalprijs aan Paul Witteman

Na verscheidene beoordelingsronden heeft de jury van de Groenman-taalprijs besloten de prijs toe te kennen aan de heer Paul Witteman, in het bijzonder voor zijn presentatie van het praatprogramma ‘Met Witteman’.

Met de bekroning van Witteman heeft de jury in de eerste plaats een totale stijl willen bekronen, waarbij zowel gelet is op de uitspraak als op levendigheid in taalgebruik.

 

De uitspraak van de heer Witteman kan worden beschouwd als de exponent van het nieuwe ‘midden-Nederlands’, dat zich in de Nederlandse media aan het vormen is. Die uitspraak wordt gekenmerkt door een wat randstedelijke losheid die sterk tegengesteld is aan de benepen toneeldictie die twintig jaar geleden in de mediataal nog schering en inslag was. Typische kenmerken van die nieuwe taal zijn: de reductie van onbeklemtoonde klinkers (ekÉ™nomies, polÉ™tiek), de weglating van de eind-n na een doffe e (prate, mense), de toegenomen diftongering van ee en oo (looupe, weejte...) en het verdwijnen van de eind-d van de eerste persoon enkelvoud van sommige werkwoorden (ik vin, ik wor...). De heer Witteman slaagt erin de nieuwe Gooise media-uitspraak vlot te gebruiken zonder in slordigheid te vervallen en zonder precieus te klinken.

 

Opmerkelijk in het taalgebruik van de heer Witteman zijn de soberheid en de natuurlijkheid. Anders dan heel wat hedendaagse presentatoren, streeft hij ernaar de geïnterviewde zo weinig mogelijk te onderbreken. Hij kan luisteren, brengt met een korte vraag of een snedige opmerking het gesprek op gang, en stimuleert. Witteman vindt het gelukkig niet nodig zichzelf in de kijker te praten. Hij schuwt schreeuwerige interrupties of bombastisch geformuleerde inleidingen. Hij stelt korte vragen in eenvoudig en begrijpelijk Nederlands. Zijn conversatiestijl is vlot, direct en niet opdringerig. Zijn introducties zijn meestal kort, helder en ad rem. Het aansluitende gesprek weet hij goed te sturen, zonder dat hij brutaal of betuttelend optreedt. Bij moeilijke of onduidelijke punten vraagt of geeft hij gepast toelichting, en hij herhaalt beknopt waar dat nodig is. Opvallend is zijn grote betrokkenheid en geïnteresseerdheid. Moeilijke vragen gaat hij niet uit de weg en met grote kiesheid in de formulering probeert hij op gevoelige onderwerpen in te gaan zonder op sensatie te jagen. Zijn woordkeus is boeiend en vrij van nodeloos moeilijke of vreemde woorden. Bovendien heeft hij een bijzonder goed gevoel voor het ritme in een gesprek.

Kortom, Witteman komt over als een natuurlijke gesprekspartner die in de eerste plaats de geïnterviewde en het publiek aan het woord laat, maar er niettemin in slaagt als een perfecte dirigent het gesprek ook voor de kijker boeiend te houden. In die zin is de bekroning van Witteman de bekroning van een nieuwe mediastijl.

 

De jury,

prof. dr. L. Beheydt (U.C. Louvain)

dr. H. Heestermans (LOUT, Den Haag)

drs. P. Smulders (Onze Taal, Den Haag)

 

13 nov. 1993

[pagina 281]
[p. 281]

Een greep uit het dankwoord van Paul Witteman

‘Waarom zou iemand een prijs ontvangen voor eigenschappen die randvoorwaarden moeten zijn bij het uitoefenen van zijn beroep? (...)

De jury ziet onder meer in de media een nieuw midden-Nederlands ontstaan. Wie de vijf Nederlandse televisienetten goed volgt, hoort zelfs binnen dat taalgebruik vijf accenten, passend bij de identiteit van de zenders:

•Nederland 1 legt zich toe op ontmoetingsprogramma's met christelijke inslag. Daarin vallen zinnen op als ‘de spannende relatie tussen je diepere ik en Het Hoge’ (niet per se zijnde God; de AVRO zit ook op dat net).
•Nederland 2, het pretnet, hanteert een joliger toon, het postcodeloterij-jargon: ‘doe mee met de makers, anders komen we naar je toe deze zomer’. Geen gering dreigement.
•Nederland 3 wil chic zijn, cultureel, informatief en vooral niet van de straat. ‘Vanavond in Nova: Amerika in gevecht met de structuren van de conjunctuur; lijdt Clinton na Nafta ook schipbreuk in GATT?’
•RTL 4 richt zich op de hele familie: ‘Hallo, ik ben Henny Huisman en ik playback een kettingzaag.’
•RTL5 is voorlopig vrijwel geheel ondertiteld.


illustratie
foto: Bart Versteeg


Conclusie: niet alleen de programma's zijn in strenge formules gevat, niet alleen de presentatoren zijn gemodelleerd naar de formule, maar ook het taalgebruik is een bewuste keuze binnen die formule. En dit alles ter wille van de doelgroep, het marktaandeel, kortom: de kijkcijfers.

Het is mijn vaste overtuiging dat de groei van de populaire zenders met hun presentatoren de belangrijkste oorzaak is voor de groei van uw genootschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken