Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 63 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 63Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.92 MB)

Scans (63.47 MB)

ebook (10.09 MB)

XML (1.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 63

(1994)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Juryrapport Onze-Taalprijs
Jury Onze-Taalprijs

In het najaar van 1993 heeft het Genootschap Onze Taal de Onze-Taalprijs ingesteld om het goede taalgebruik te bevorderen. De lezers van dit blad werden uitgenodigd om voorbeelden op te sturen van goed taalgebruik: een treffende woordkeus, een prachtig lopende zin of een fraai gebouwde alinea.

 

De prijs - waaraan een vergulde pen met inscriptie verbonden is - wordt driemaal per jaar uitgereikt: in het voorjaar (mei), in het najaar (oktober) en in de winter (januari). De jury heeft de vrijheid om geen prijs of per keer meer prijzen uit te reiken. De jury bestaat uit twee bekende Nederlanders die anoniem wensen te blijven, twee bestuursleden van het genootschap en twee leden van de redactie.

● Wat wel en wat niet?

Voor de voorjaarsprijs ontving de jury een dertigtal inzendingen. De aard van de inzendingen wijst erop

Wie zei dat onze taal tegenwoordig zo arm is aan treffende zegswijzen?

dat de lezers van dit blad bijzonder creatief zijn. Een van de belangrijkste voorwaarden voor inzending was dat de taalvondst al gepubliceerd moest zijn. De jury gebruikte hiervoor in eerdere aankondigingen de volgende formulering: ‘De teksten kunnen afkomstig zijn uit alle denkbare schriftelijke publikaties.’ Maar is een schoolschrift van een aanstormend auteur of een brief van een echtgenoot een publikatie? Beide vragen worden door de jury met ‘nee’ beantwoord.

Sommige lezers attendeerden de jury op taalvondsten van overleden literatoren. Voor deze voorjaarsprijs was wel toepasselijk ‘De donkere ondertonen der lente’ van R.N. Roland Holst. Fraai waren de citaten van Couperus en Nijhoff. De jury heeft genoten van de vergelijkingen van Carmiggelt. Maar ook deze inzendingen zijn buiten beschouwing gebleven. De inzendingen moeten beperkt blijven tot taalvondsten van personen die zelf de vergulde pen in ontvangst kunnen nemen. Voor de actualiteit van de prijs lijkt de volgende beperking ook gewenst: de inzendingen mogen niet langer dan een jaar geleden zijn gepubliceerd.

 

Een ander probleem vormden de vertalingen. Na lang aarzelen heeft de jury besloten vertalingen niet in aanmerking te laten komen. Voor het beoordelen daarvan moet niet alleen de doeltaal (onze taal dus) maar ook de brontaal (Engels, Russisch, enz.) in de overweging worden betrokken. Binnen de jury is vooral kennis van het Nederlands aanwezig. Toch jammer van die prachtige vertaling van Roald Dahl door Huberte Vriesendorp. Gelukkig bestaan er ook prijzen voor vertalingen.

 

Kortom: geen privé-teksten, geen onuitgegeven werk, geen postume teksten, geen vertalingen, geen teksten van meer dan een jaar oud. Maar ook na deze strenge inperking op ‘alle denkbare publikaties’ bleef er nog meer dan genoeg over.

● Kandidaten

De jury werd het vrij snel eens over de prijswinnaar. Na een eerste selectie bleven er slechts enkele teksten over. De volgende zin viel op door de in gecondenseerde beeldspraak geïntensiveerde clichés:

Het imago van een op klompen hobbelende natie, die door een tik van de molen tot in lengte van dagen veroordeeld lijkt te zijn tot het plukken van tulpen, blijft overeind.

(Uit een artikel van Winny Cloesmeyer in de Notiziario.)

 

De zin is fraai geformuleerd, maar bevat naar het oordeel van sommige juryleden toch schoonheidsfoutjes. Is ‘hobbelen’ wel het woord dat bij ‘klompen’ past? Komt het einde niet iets te abrupt?

 

Bijzonder treffend waren ook de voorbeelden over het ondertekenen van brieven uit het boek Offertes, stiefkinderen in verkoopland van Loek C.M. de Bruin. Hoe kunnen briefschrijvers de saaie ondertekening verlevendigen? Wat moeten verkopers zeggen in plaats van ‘Met vriendelijke groet, hoogachtend’? Hoe denkt u over de volgende afsluiting?

Met een vriendelijke groet uit een heden lenteachtig Waddinxveen, en met uitzicht op een pril in bloei staande magnolia, tekent voor ELCEA Opleidingen BV...

Vooral door de talrijke variatiemogelijkheden kan ondertekening op deze manier zeer persoonlijk worden. Maar toch, een prijs zou hier misschien al te veel clichématige navolging uitlokken.

 

Verrassend was ook de volgende uitspraak, heel economisch gevangen in acht woorden:

Wie trouwt met de tijdgeest is snel weduwe.

Wie zei ook weer dat onze taal tegenwoordig zo arm is aan treffende zegswijzen? Deze spreuk heeft de allure en potentie van een nieuw spreekwoord. De taalvondst werd ons opgestuurd als een uitspraak van Rudi Fuchs (in de Volkskrant). Bij toeval

[pagina 107]
[p. 107]

kwam de jury ook een reeks opsteltitels onder ogen waarin de zegswijze als mogelijk onderwerp werd gepresenteerd. De herkomst van deze spreuk kon helaas niet met zekerheid vastgesteld worden.

● Prachtig proza

De keus van de jury viel uiteindelijk op de volgende inleidende passage van een column - ingezonden door mevr. T. Meijer uit Rotterdam - waarin beschreven wordt hoe een wat ouder echtpaar op een kleumerig dagje uit belandt op het Binnenhof, en daar een foto laat maken voor de Ridderzaal:

Het was de dag na de storm. De stad stond er verwilderd en verwaaid bij. De huizen, de mensen, de reclameborden en de bomen - niets of niemand had die nacht een oog dichtgedaan. Er was geen perspectief, die dag, geen horizon: de flatgebouwen staken niet af tegen de lucht, maar losten erin op. Overal waar ik keek zag ik de kleur van verregende kranten.
Een slecht moment om foto's te maken. Maar op het Binnenhof draalde een echtpaar...

(de Volkskrant, 20 november 1993)

 

De auteur heeft slechts twee zinnen nodig om sfeer te scheppen. Een stad die er verwilderd bij staat, roept door de vergelijking met een tuin het Binnenhof al bijna op. Let ook op de alliteraties in de tweede zin. In de derde zin die subtiele personificatie van reclameborden die geen oog dichtdoen. In de vierde zin het samenvallen van de echte en de mentale horizon (het perspectief). In de vijfde zin een prachtige kleurschakering die heel subtiel de activiteiten op het Binnenhof relativeert.

 

Dit prachtige proza is van Stephan Sanders, columnist bij de Volkskrant. De vergulde pen is hem inmiddels uitgereikt. Hieronder komt hij zelf aan het woord.

 

N.B. Stuur nu alvast uw inzending in voor de Onze-Taalprijs van oktober! Alle inzenders hartelijk dank voor hun suggesties.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken