Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 63 (1994)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 63Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 63

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.92 MB)

Scans (63.47 MB)

ebook (10.09 MB)

XML (1.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 63

(1994)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 134]
[p. 134]

Reacties

■ Provinciale Staten hebben gekozen
Ina Klaasen - Amsterdam

Een typisch voorbeeld van kinderhumor is de vraag ‘Juf, moet ik zeggen de haan heeft een ei gelegd of de haan hebben een ei gelegd?’ met als schaterclimax dat hanen natuurlijk geen eieren leggen. De discussie in Onze Taal over de controverse ‘de NS heeft’ of ‘de NS hebben’ doet daaraan denken bij het voorbeeld ‘Gedeputeerde Staten heeft de Eerste-Kamerleden gekozen’ (advies in het januarinummer) of ‘Gedeputeerde Staten hebben de leden van de Eerste Kamer gekozen’ (reactie Jo Wasserman in het aprilnummer). Eerste-Kamerleden worden gekozen door Provinciale Staten... Met uitzondering van de Commissaris van de Koningin mogen de leden van Gedeputeerde Staten wel meestemmen, omdat zij ook lid zijn van Provinciale Staten. Provinciale Staten zijn te vergelijken met gemeenteraden. (Een college van) Gedeputeerde Staten is te vergelijken met (een college van) Burgemeester en Wethouders.

■ Nasynchroniseren of ondertitelen?
Ed Kerkman - Zandvoort

In het aprilnummer doet Peter Burger op blz. 72 verslag van een congres over vertalen. Vooral de vraag ‘ondertitelen of nasynchroniseren?’ kwam daarin aan de orde. Vanaf het moment dat de film begon te spreken - in Nederland in 1929 - maken mensen zich druk over de manier waarop films worden vertaald. Curieus is dat de argumenten die men in de jaren dertig gebruikte, niet veranderd zijn. Hoeveel waarde moeten we hechten aan de beweringen op het congres? Weinig.

 

Professor Paardekooper keek een paar maanden naar de Franse en Duitse tv en komt tot de conclusie dat de nasynchronisatietechniek ‘bewonderenswaardig volmaakt’ is en dat je commerciële films voor ‘debielen’ daarom net zo goed kunt nasynchroniseren, omdat de woorden hierin toch niet van belang zijn. Alsof de mate waarin het gesproken woord een rol speelt, iets zegt over de kwaliteit van de film.

Je kunt net zo goed het omgekeerde verdedigen: voor films waarin het woord van ondergeschikt belang is, is ondertiteling geschikt, terwijl je films waarin het gesproken woord centraal staat, beter kunt nasynchroniseren. In bepaalde opzichten is ondertiteling namelijk een beperkte techniek. De oorspronkelijk uitgesproken tekst moet bijvoorbeeld met zo'n 40% worden ingekort. Daarbij gaan onvermijdelijk een hoop nuances verloren. In een nasynchronisatie kun je daarentegen vrijwel alles vertalen.

 

Volgens Paardekooper kiezen Nederlanders voor ondertiteling omdat ze zo graag vreemde talen horen. Een onzinnige bewering: Nederlanders ‘kiezen’ helemaal nergens voor. Als er ooit al van een keuze sprake is geweest, dan werd die begin jaren dertig gemaakt, toen de geluidsfilm de zwijgende film verving. In die tijd bestond er in Nederland - zo blijkt uit onderzoek - eerder een voorkeur voor nasynchronisatie. Maar we hadden pech: nasynchronisatie was veel te duur voor de relatief kleine Nederlandse markt, en dus werd er ondertiteld. Dat bleek snel te wennen: Nederlanders ontwikkelden zelfs een uitgesproken voorkeur voor ondertiteling. Overigens zijn de Duitsers, Italianen en Spanjaarden op dezelfde manier gewend geraakt aan nasynchronisatie.

Nasynchronisatie is nog steeds erg prijzig (tot meer dan tien keer zo duur als ondertiteling). Dat is een van de belangrijkste redenen dat traditionele ‘nasynchronisatielanden’ steeds vaker gaan ondertitelen: het aantal uitgezonden tv-programma's neemt in ons digitale-communicatietijdperk zo sterk toe dat het eenvoudigweg niet meer te betalen is om alles na te synchroniseren.

 

José Lambert is van mening dat nasynchronisatie past bij een protectionistische cultuurpolitiek: je zou er de taal zuiver mee houden. Je kunt echter net zo goed beweren dat juist ondertiteling de cultuur beter ‘beschermt’ tegen invloeden van buitenaf. Ondertitels benadrukken juist de culturele en talige afstand, terwijl nasynchronisatie het gemakkelijk maakt om de ‘vreemde’ cultuur (ingebouwd in de visuele en narratieve component van de film) in de eigen cultuur te incorporeren. Ter illustratie: toen Larry Hagman, de acteur die J.R. speelde in Dallas, Italië bezocht, konden veel Italianen niet geloven dat Hagman werkelijk J.R. was. De echte J.R. had een heel andere stem en sprak vloeiend Italiaans!

Karel Dibbets' vierde stelling bij zijn proefschrift De sprekende film (1993) luidt: ‘Ondertiteling bevordert de culturele identiteit meer dan nasynchronisatie.’ Wie zal het zeggen?

 

Lambert wijst er ten slotte ook nog op dat ondertitels kinderen helpen bij het leren lezen, en dat ze multiculturisme bevorderen. Dat laatste valt in de categorie ‘loze en onbewijsbare beweringen’, en het eerste is nog steeds niet bewezen. Ondertitels lezen zal heus wel ergens goed voor zijn, maar dan nog: zijn achtjarige Vlaminkjes, Finnetjes en Portugeesjes op de een of andere manier leesvaardiger dan achtjarige Waaltjes, Fransoosjes en Zwitsertjes? Als dat niet zo is, is het effect van ondertiteling in de praktijk in ieder geval verwaarloosbaar. Tegenover de hypothetische leeswaarde kun je een net zo hypothetische kijk- of luisterwaarde stellen: welke specifieke vaardigheden doe je op als je van jongs af aan naar nagesynchroniseerde films hebt gekeken, en je dus niet 30% van de perceptie aan lezen hoeft te besteden?

 

Als we de Paardekoopers en Lamberts moeten geloven, zijn we in ons denken over ondertiteling en nasynchronisatie in zestig jaar geen stap verder gekomen. Maar gelukkig is onze kennis over dit onderwerp in werkelijkheid heel wat geavanceerder dan de pseudowijsheden van sommige ‘deskundigen’ doen vermoeden.

[pagina 135]
[p. 135]

■ Relaxed en gestagedived
W. Neijboer - vertaler, Alkmaar

De heer Prins geeft in de rubriek ‘Taalergernissen’ (aprilnummer) een oplossing voor het probleem van de voltooide deelwoorden van Engelse leenwerkwoorden die mij uit het hart gegrepen is: je vervangt de deelwoorden door hun Nederlandse equivalent, dus ontspannen in plaats van relaxed. Nu zijn de woorden relaxed en de afgeleide vorm relaxt naar mijn gevoel zodanig ingeburgerd dat ik ze niet als het echte probleem zie. Maar wat te denken van de door Harry Cohen (ook in het aprilnummer) genoemde werkwoordsvormen als gestagedived - een gruwel! - gedeleet - afschuwwekkend! - en geüpdate of geüpdated (om maar twee van de varianten te noemen). Kan het nog erger of nog onnederlandser? Uiteraard is het nodig de vervoeging van leenwerkwoorden - voor de schrijftaal - te reglementeren, mits het gaat om werkwoorden die aan de Nederlandse woordenschat zijn toegevoegd, zoals kicken en showen. Maar zijn deleten en updaten aan het Nederlands toegevoegd? Ammenooitniet! Wanneer de vervoeging zulke taalgedrochten oplevert als de zojuist genoemde deelwoorden, moeten we naar een andere oplossing zoeken: een equivalent of een omschrijving. Zo kunnen we een zin als ‘Gelukkig hebben ze niet gestagedived’ gemakkelijk vervangen door ‘Gelukkig hebben ze niet aan stagediving gedaan’. Gedeleet, dat in de schrijftaal én in de spreektaal een bewijs van onvermogen is, is heel simpel te vervangen door verwijderd. Het derde monstrum, want dat is geüpdate of geüpdated met dat trema en die twijfel over het woordeinde, dient zowel uit de spreek- als de schrijftaal te worden verbannen. Wat is er mis met bijgewerkt? Gelukkig komt noch gedeleet noch geüpdate(d) in handleidingen bij computerprogramma's voor. De vraag waarom woorden als kicken en showen niet worden vertaald en update en delete wel, verdient een apart artikel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken