Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 66 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 66
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 66Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 66

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.63 MB)

Scans (298.25 MB)

ebook (15.99 MB)

XML (1.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 66

(1997)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 219]
[p. 219]

Arie Pos - vertaler te Cete, Portugal
Jan Huygen van Linschoten als taalpionier

Tijdens een avontuurlijk verblijf in Azië maakte Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) kennis met vreemde volkeren en een exotische wereld. In zijn beroemd geworden levenswerk Itinerario schreef hij over schepen met rieten zeilen, mensen met scheve ogen en wonderbaarlijke kruiden en vruchten. Maar hoe moest hij al die zaken eigenlijk noemen? Van Linschoten en zijn vergeten voortrekkersrol in de geschiedenis van woorden als jonk, Japanner, kerrie en kokos.

Vorig jaar was het vier eeuwen geleden dat bij de Amsterdamse uitgever Cornelis Claesz een lijvig boekwerk verscheen, getiteld Itinerario, Voyage ofte Schipvaert van Jan Huygen van Linschoten naer Oost ofte Portugaels Indien. Het was de eerste uitgebreide beschrijving van het voor noorderlingen nog vrijwel onontsloten kustgebied voorbij Kaap de Goede Hoop, van Mozambique tot Japan. Jan Huygen van Linschoten wist waar hij het over had. Van 1583 tot 1588 was hij werkzaam geweest als secretaris van de aartsbisschop van Goa, de hoofdstad van het Portugese handelsimperium in Azië. In die tijd verzamelde hij een schat aan informatie over handel, scheepvaart, bevolking en cultuur in die exotische streken. Toen hij in 1592 terugkeerde in Nederland, bleken die gegevens goud waard. Portugal was inmiddels ingelijfd bij het Spanje van Filips II, de aartsvijand van Hollanders en Engelsen. Beide landen zochten koortsachtig een eigen zeeroute naar de verre oorden waar onder meer specerijen, zijde en porselein te vinden waren, lucratieve handelswaar in die dagen. Linschotens Itinerario bood de sleutel van die schatkist. Het boek kon tegelijk dienen als reisgids en naslagwerk en werd spoedig vertaald in het Engels, Duits, Latijn en Frans. De eerstvolgende decennia gold het als een onmisbaar standaardwerk. Maar toen de Noord-Europeanen eenmaal de weg naar Indië gevonden hadden en de eerste handelsvestigingen waren gesticht, verouderde Linschotens informatie snel. Linschoten raakte vergeten. Een standbeeld heeft hij nooit gekregen en hij schittert door afwezigheid op de vier gedenkzegels die in 1996 zijn uitgegeven ter herinnering aan de verkenningsreizen van de zeeweg naar Indië.



illustratie
Titelpagina van J.H. van Linschoten, Itinerario, 1596.
Collectie Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam


● Cotonia

Even miskend als zijn verdiensten voor het vaderland lijken Linschotens verdiensten voor de taal. Als eerste Nederlander die schreef over het vrijwel onbekende Azië, moest hij alle nieuwigheden die hij zag ook benoemen. Op dit gebied verrichtte hij pionierswerk dat moeilijk kan worden overschat. Hij moest zich bedienen van een terminologie die geen equivalent had in onze taal en die was opgebouwd uit woorden van de meest uiteenlopende herkomst: talen en dialecten van India, Maleisië, China, Japan en alle tussenliggende landen, aangevuld met onder meer Arabisch, Perzisch, Turks, Spaans en Portugees. De laatste twee talen beheerste hij heel redelijk; de andere bereikten hem in Goa voornamelijk via een Portugees filter. Hoe moest hij zijn landgenoten vertrouwd maken met dat onoverzichtelijke allegaartje? Noodgedwongen (hij kende al die talen immers niet) gaf hij de exotische termen weer in Portugese transcriptie, waaraan hij een Nederlandse uitleg toevoegde, veelal gebaseerd op een Portugese bron en aangevuld met

[pagina 220]
[p. 220]

eigen waarnemingen. Hij gebruikte bijvoorbeeld de Portugese transcriptie cotonia, afgeleid van het Arabische qutniya, ‘geweven linnen’. Veel woorden van Portugese herkomst noteerde hij in de toen gangbare spelling en hij voorzag ze van een vertaling of omschrijving (‘den proveador [“provedor”], dat is d'opperste ammeraliteyt van den coningh’). Ook legde hij een duidelijke neiging aan de dag woorden te vernederlandsen, vooral als het ging om de uitgangen van werkwoorden en enkel- en meervoudsvormen: ‘despenderen (“despender”, uitgeven, verteren)’. Een niet gering aantal Portugese termen vertaalde hij eenvoudigweg direct in het Nederlands; zie bijvoorbeeld slangen-

Uit Linschotens Itinerario

Die manga is van binnen geelachtigh, ende valt in 't snyen vlasachtigh, doch sommighe zijnder wat gladder; hebben een seer lieffelijcken smaeck, beter als die persen. Zijn met die annanas die beste fruyten van Indien, ende profytelickste, want gheven groot voetsel ende onderhout, als in Portugal en Spaengien die olyven. Men plucktse ooc, als zy noch groen zijn en makender concerven af, ende meestendeel ghesouten in potten, en ghebruijkense in't ghemeen om te eeten met het rijs [...], sonder broodt; want het rijs is in die plaats van broodt. [...] Daer zijnder andere, die worden ooc ghesouten ende van binnen ghevult met stucxkens van groene genghber ende loock ghesoden; dese heetense mangas recheadas, ofte in achar.
Fragment uit Linschotens beschrijving van de mango (Portugees manga, mv. mangas), waarin hij refereert aan mango chutney (‘ghesouten in potten’), gevulde mango's (‘mangas recheadas’) en atjar (‘achar’). De aan het Portugees ontleende termen zijn gecursiveerd.

hout (‘pau de cobra’, plant die werd gebruikt om slangenbeten te genezen). En van de weeromstuit gebruikte hij niet zelden Portugese woorden alsof ze gewoon Nederlands waren: retract (‘retrato’, portret). Omdat er in het Portugees en het Nederlands geen uniforme spelling bestond, waren de varianten legio.

● ‘Een cruijt ghenaemt chaa’

De fichesmakers van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) waren dan ook niet te benijden toen ze zich zetten aan de inventarisatie van Linschotens woordgebruik in het Itinerario. Ze begonnen drie eeuwen nadat het boek was verschenen. In de tussentijd waren al heel wat exotische termen die hij als (een van de) eerste Nederlander(s) in druk gebruikte, tot de nationale woordenschat doorgedrongen of althans redelijk ingeburgerd, niet zelden in een enigszins andere vorm. Linschoten baseerde zich op de terminologie die werd gehanteerd in Goa en in de Portugese bronnen, maar de latere Nederlandse Indiëvaarders gingen uit van de terminologie uit de Indische archipel. Bij gebrek aan woordenboeken moesten de Europeanen hun toevlucht nemen tot een weergave van wat ze hoorden, en daarbij waren ze uiteraard afhankelijk van de ‘native speakers’ uit hun omgeving. Zo ontstond het woordpaar thee/cha, twee verschillende uitspraken van hetzelfde Chinese karakter. De Portugezen hoorden hun Kantonese en Japanse informanten duidelijk ‘chá’ zeggen, terwijl de Nederlanders in Bantam ‘tee’ verstonden. Linschoten noemde thee op z'n Portugees ‘chá’ en was voorzover bekend de eerste Nederlander die iets over de drank meedeelde: ‘heet water, dat toebereydt is met een seecker pulver van een cruijt ghenaemt chaa’. In het begin van de zeventiende eeuw voerden de Nederlanders met het product de naam thee in, die in heel West-Europa werd overgenomen, maar niet in het Portugees.

● Linschotens woordenschat

Het Itinerario was goed voor zo'n duizend verwijzingen in het WNT en wordt als eerste vindplaats vermeld bij ruim vijftig woorden, waaronder amfioen, ananas, bamboe, doerian, Japan(ner), Java(an), kaap, kerrie, kokos, kopra, kris, Maleier/Maleis, mandarijn (hoge Chinese staatsambtenaar), moesson, pisang, rotan, sandel(hout), suikerriet, tamarinde en vulkaan. Maar toch werd Linschoten ook hier stiefmoederlijk behandeld. Hoewel de woordenboekmakers het WNT in de inleiding op de cd-rom-versie aanprijzen als ‘een Fundgrube voor preciezer datering van de eerste overlevering van een woord in onze moedertaal’, schieten ze, althans ten aanzien van Linschoten, nogal eens tekort. Naar alle waarschijnlijkheid was hij de eerste Nederlander die de woorden kaffer, katoog (halfedelsteen) en kokos gebruikte. Maar bij die woorden wordt hij niet als eerste genoemd. Hij ontbreekt eenvoudigweg bij onder meer atjar, banaan, betel, Chinees, elmusvuur, galjoen, jonk, mango, mesties, pagode, parelmoer en sappanhout.

Het Itinerario was goed voor zo'n duizend verwijzingen in het WNT en wordt als eerste vindplaats vermeld bij ruim vijftig woorden.
•

Opvallend vaak wordt Linschoten gepasseerd ten gunste van de herziene editie (1608) van het beroemde Cruydt-boeck (1554) van Dodonaeus of de eerste encyclopedie van Nederlands-Indië, Oud en Nieuw Oost-Indien (5 delen, 1724-1726) van F. Valentijn. Op zichzelf is het misschien te verdedigen dat men in gevallen van bijna gelijktijdig gebruik de voorkeur geeft aan de bron die het nieuwe woord het duidelijkst omschrijft, wat in het geval van de plantkundige Dodonaeus een geldig excuus zou zijn. Maar een verschil van ruim een eeuw, zoals in het geval van Valentijn, lijkt wat veel van het goede, temeer omdat Linschoten de woorden juist vaak van een duidelijke omschrijving voorzag en omdat Valentijn (overigens zoals vele andere Nederlandse 17de- en vroeg- 18de-eeuwse bronnen over Indië) zich meer dan eens bijna woordelijk op Linschoten lijkt te baseren.

Er bestaat nog een categorie door Linschoten gemunte woorden die niet als apart artikel in het WNT voorkomen, zoals brahmaan, cashewnoot, kalambak(hout), lychee, papaja, sargasso(gras), testikel en yogi. Van al deze woorden is Linschoten bij mijn weten de eerste gedocumenteerde gebruiker. En er zijn er veel meer, maar ik beperk me hier tot woorden die nu nog in Van Dale staan en die zonder meer aan hem toewijsbaar lijken. Daarnaast zijn er vele tientallen termen uit handel (Aziatische produc-

[pagina 221]
[p. 221]

ten, munten, maten en gewichten) en scheepvaart die in zijn tijd van onmiddellijk belang waren voor onze Indiëvaart, maar die nu grotendeels verouderd zijn. En wat te denken van de vele honderden geografische namen die niet voor opname in het woordenboek in aanmerking kwamen?

● Indiaensche noten

De kans is groot dat Linschoten ook bij een flink deel van de zonder nader onderzoek niet meteen toewijsbare termen als (een van de) eerste gebruiker(s) uit de bus komt. Zo is het goed mogelijk dat het Nederlands naast kaap ook de woorden (zee)straat en baai aan hem te danken heeft. Aanvankelijk gebruikte hij in zijn boek de Portugese termen cabo, estreito (of Spaans estrecho) en bahia, regelmatig voorzien van de uitleg dat het respectievelijk om een ‘hoeck’ of ‘hooft’, een ‘(doorgaende) enghte’ en een ‘inwijck’ gaat. Maar later gebruikte hij de vernederlandste vormen caep, straet en bay, niet zelden onder vermelding van de tot dan toe gangbaardere benaming. De lezer ziet hem als het ware weifelen: ‘kun je dat zo wel zeggen in het Nederlands?’, om er dan voor de zekerheid maar de courante benaming aan toe te voegen.



illustratie
Illustratie uit J.H. van Linschoten, Itinerario, 1596.
Collectie Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam


Dezelfde twijfel vertoont hij bij tal van andere ontleningen uit het Portugees, die hij door het boek heen in verschillende vormen presenteert, zoekend naar een variant die niet alleen qua klank- en woordbeeld maar ook morfologisch het acceptabelst is. Kokosnoten duidt hij maar liefst op zes verschillende manieren aan. Naast de van het Portugees (coco, mv. cocos) afgeleide meervoudsvormen cocos en coquos en de vernederlandste versies coccen, coquen en kocken, bedient hij zich veelvuldig van de vertaling van een andere toenmaals gangbare Portugese aanduiding: Indiaensche noten (van nozes indianas). De banaan noemde hij vygh van Indien of Indiaensche vygh, een vertaling van de nog lange tijd courante Portugese benaming figo da Índia. De huidige naam, in het Portugees geïntroduceerd via de taal van Guinee maar mogelijk van Arabische oorsprong, werd in beide talen pas later overgenomen. Wel vermeldde Linschoten dat ‘de Mallayen van Malacca’ de vrucht pysan (onze ‘pisang’) noemden. De Mallayen (Portugees Malaios) werden later verder vernederlandst tot Maleiers, zoals ook Linschotens benamingen Chinen (Portugees Chins), Japanen/Japonen (Portugees Japōes) en Jauwen (Portugees Jaus) later moesten wijken voor Chinezen, Japanners en Javanen.

 

Er is in het Itinerario nog heel wat interessant woordarcheologisch graafwerk te verrichten. Misschien dat de lexicografen van het WNT als het woordenboek voltooid is eens op herhaling kunnen worden gestuurd. Dat zou de betrouwbaarheid en de informatieve waarde van het WNT zeker ten goede komen en aan Jan Huygen van Linschoten eindelijk de lauwerkrans bezorgen die hij als taalpionier verdient.

 

Arie Pos voltooide onlangs een vertaling van Linschotens Itinerario in het Portugees.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Itinerario, voyage ofte schipvaert naer Oost ofte Portugaels Indien 1579-1592


auteurs

  • Arie Pos