Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 68 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.19 MB)

Scans (591.17 MB)

ebook (19.45 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 68

(1999)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 219]
[p. 219]

Vraag en antwoord
Taaladviesdienst

Bosch(') woordenboek

? Wat is juist: een Bosch woordenboek of een Bosch' woordenboek?

 

! Een Bosch woordenboek is juist. Bosch (‘uit, betreffende Den Bosch’) is hier een bijvoeglijk naamwoord, dat is afgeleid van de aardrijkskundige naam Den Bosch. Geografische bijvoeglijke naamwoorden leiden we vaak van aardrijkskundige eigennamen af door een -s toe te voegen, bijvoorbeeld Amsterdam - Amsterdams, Den Haag - Haags. Omdat Den Bosch al op een s-klank eindigt, gaan we twijfelen: moeten we misschien een apostrof toevoegen om duidelijk te maken dat Bosch in een Bosch woordenboek een bijvoeglijk naamwoord is? Het antwoord is ‘nee’. We kunnen de apostrof niet gebruiken om van een aardrijkskundige eigennaam een bijvoeglijk naamwoord te maken. De apostrof voegen we alleen toe om een bezitsrelatie weer te geven bij zelfstandige naamwoorden en eigennamen die op een s(-klank) eindigen. Daarom is het bijvoorbeeld wél Bosch' nieuwe stofzuiger (‘de nieuwe stofzuiger van de firma Bosch’) en Den Bosch' burgemeester (‘de burgemeester van Den Bosch’). Vergelijk ook Bosch' kunstwerk (‘een kunstwerk van Jeroen Bosch’) en een Bosch kunstwerk (‘een kunstwerk uit/in Den Bosch’).

Het komt erop neer dat we dit soort geografische bijvoeglijke naamwoorden net zo moeten behandelen als andere bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een s(-klank), zoals komisch en los. En dat betekent in dit geval dat we er alleen aan moeten denken geen buigings-e aan het bijvoeglijk naamwoord te plakken, omdat het hier vóór een onzijdig zelfstandig naamwoord staat en voorafgegaan wordt door het onbepaalde lidwoord een. Dus: een komisch voorval, een los gesprek en een Bosch woordenboek. Als we het bepaalde lidwoord het gebruiken, verschijnt de buigings-e doorgaans wel: het is het komische voorval, het losse gesprek en het Bossche woordenboek, al is het Bosch woordenboek - als vaste combinatie - ook te verdedigen.

Dat op het titelblad van het échte Bosch' Woordenboek toch een apostrof staat, valt mede de Taaladviesdienst te verwijten. In 1992 vroeg de redactie van dit woordenboek ons naar de juiste schrijfwijze van de naam, en in een slecht doordacht advies raadden wij Bosch' Woordenboek aan. Dat is een betreurenswaardige fout.

Website(t)je

? Er is in Onze Taal al vaak aandacht besteed aan verkleinvormen van Franse leenwoorden. Maar hoe vorm ik het verkleinwoord van het Engelse website? Websiteje of websitetje?

 

! Onze voorkeur gaat uit naar websiteje. Daarmee sluiten we het dichtst aan bij de uitspraak. In de uitspraak eindigt website op een t ([wepsait]); we plaatsen de uitgang -je achter het woord (vergelijk geit - geitje). Als we niet de uitspraak maar de spelling als uitgangspunt zouden nemen, zou websitetje de juiste verkleinvorm zijn. Na woorden op een klinker volgt immers de verkleinuitgang -tje (antennetje, façadetje). Maar websitetje zou ongetwijfeld tot uitspraakproblemen leiden.

Op zoek naar vergelijkbare voorbeelden troffen we alleen blocnoteje (soms gespeld als blocnootje) aan in de naslagwerken. Het verkleinwoord cakeje komt eveneens voor, waarbij ook de uitspraak ([keek]) het uitgangspunt is geweest. Verkleinwoorden als websiteje - en bijvoorbeeld homepageje, deviceje (‘apparaatje’) en designtje - komen op schrift blijkbaar nog niet zo vaak voor.

Woof/wuifde

? Mag je zowel ‘Hij woof vriendelijk naar de menigte’ als ‘Hij wuifde vriendelijk naar de menigte’ schrijven?

 

! Ja. ‘Hij wuifde vriendelijk naar de menigte’ is wel het gebruikelijkst, maar woof is hier niet fout. De woordenboeken geven bijna allemaal zowel de sterke als de zwakke vervoeging van wuiven; ze vermelden bij woof - gewoven wel dat deze vervoeging schertsend gebruikt wordt. Het Groene Boekje en de Spellingwijzer Onze Taal vermelden alleen wuifdegewuifd. In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XXVII, 1994) lezen we bij wuiven dat dit ‘in latere taal’ ook sterk vervoegd werd naar analogie met schuiven en buigen. De zwakke vervoeging van wuiven is dus het oudst. Van Dale neemt woofgewoven pas op in de zevende druk (1950), mét de toevoeging ‘schertsend’. U kunt wuiven sterk vervoegen, maar het kan dus wel een ironisch effect hebben. Voor de formele schrijftaal is wuifde - gewuifd het geschiktst.

De werkwoorden nawuiven, toewuiven, uitwuiven en wegwuiven hebben trouwens volgens de woordenboeken alleen een zwakke vervoeging. Woof in bijvoorbeeld ‘Zij woof mijn bezwaren weg’ is niet gangbaar.

Toendertijd/toentertijd

? Wordt toendertijd tegenwoordig ook goedgekeurd of is alleen toentertijd juist?

 

! Alleen toentertijd (‘in die tijd, toen’) wordt als juist beschouwd. Dit bijwoord bestaat eigenlijk uit de onderdelen toen + te + der + tijd. Te + der is samengesmolten tot ter. De verwarring tussen toendertijd en toentertijd wordt wellicht mede veroorzaakt door het bestaan van indertijd, dat ‘een poos geleden, vroeger’ betekent. Maar ook de uitspraak (vrijwel iedereen zal [toendertijd] zeggen), is mogelijk van invloed.

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XVII, I, 1960) geeft naast toentertijd de varianten toentertijde, toen ter tijd(e), toen der tijd en toendertijd. Toendertijd komt al sinds de zeventiende eeuw voor. Het WNT geeft het volgende citaat van Christiaan Huygens: ‘Ik (nam) dit toen der tijd zo naauw niet.’ Toch heeft deze variant zich op schrift niet het stempel ‘algemeen geaccepteerd’ weten te verwerven: toendertijd wordt nog steeds afgekeurd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken