Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 68 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.19 MB)

Scans (591.17 MB)

ebook (19.45 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 68

(1999)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 262]
[p. 262]

Vraag en antwoord
Taaladviesdienst

Ben/wees

?Kun je in plaats van ‘Wees nou eens niet zo verlegen!’ ook ‘Ben nou eens niet zo verlegen!’ zeggen?

 

! Nee, alleen ‘Wees nou eens niet zo verlegen!’ is juist in het Standaardnederlands. Wees is een gebiedende wijs. De Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) vermeldt dat de gebiedende wijs bijna altijd bestaat uit de stam van het werkwoord. Vaak komt de stam overeen met de ik-vorm van het werkwoord, maar in sommige gevallen is dat anders. Het werkwoord zijn is zo'n geval: de ik-vorm ben komt niet overeen met de gebiedende wijs wees. De Taalbaak (1994), de onlangs verschenen Taalgids var) Peter van der Horst en de Schrijfwijzer (1996) raden aan wees te gebruiken; de ANS vermeldt ben niet eens als mogelijkheid.

De vervoeging van zijn is zeer onregelmatig. Dat komt onder andere doordat we vormen van zijn en wezen door elkaar gebruiken. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel XXV, 1991) is het werkwoord wezen het oudst, maar bestond zijn al in de Middeleeuwen naast wezen. Vanuit het zuiden drong zijn door tot de Hollandse cultuurcentra en vervolgens verbreidde het zich oostwaarts. Zijn heeft wezen steeds meer weten te verdringen, maar niet helemaal. Van wezen gebruiken we nu nog de verleden tijd (was, waren), het voltooid deelwoord (geweest), de gebiedende wijs (‘Wees niet zo verlegen!’) en het hele werkwoord wezen in bepaalde constructies, bijvoorbeeld in ‘Ik ben wezen fietsen.’ Voor de meeste andere vervoegingen gebruiken we een vorm van zijn.

De/het fret

?In het Groene Boekje staat dat fret onzijdig is. Moet ik dat witte diertje inderdaad het fret noemen?

 

! Hoewel de fret heel vaak voorkomt, is het toch heus het fret. Alle woordenboeken en spellinglijsten vermelden dat fret (‘albinobunzing die gebruikt wordt om op konijnen te jagen’) onzijdig is. Waarom dit zo is, weten we niet; we troffen er nergens informatie over aan. Het Middelnederlandsch handwoordenboek verwijst bij fret naar foret, furet, dat ook onzijdig is. Het etymologisch woordenboek van Van Dale vermeldt dat foret, fret via het Frans in het Middelnederlands terechtgekomen is. Uiteindelijk is het een ontlening aan het Middeleeuwslatijnse furet(t)us; het Latijnse fur betekent ‘dief’.

In Nederlandsche spraakleer van W.G. Brill (1860) staat na een aantal algemene opmerkingen over het geslacht van diernamen alleen het volgende: ‘Onzijdig zijn: genet, fret, kameleon, haft (...) konijn en kapoen, alsmede in dejachttaal haas.’ Genet (‘vlug Spaans rijpaard’), fret, haft (‘eendagsvlieg’), konijn en haas (bij jagers) zijn volgens Van Dale (1995) nog steeds onzijdig; kameleon is volgens Van Dale onzijdig én mannelijk, en kapoen is mannelijk. Het Groene Boekje, Verschueren (1996) en Koenen (1999) kennen aan deze woorden precies dezelfde geslachten toe als Van Dale. Koenen vermeldt dat met het kameleon het dier bedoeld wordt, en met de kameleon (m., v.) ‘iemand die telkens van partij wisselt; politieke weerhaan’. Uit Van Dale en Verschueren valt dit onderscheid tussen de regels door af te leiden.

Iets op de ke(e)per beschouwen

?Wat is juist: iets op de keper beschouwen of iets op de keeper beschouwen?

! Juist is iets op de keper beschouwen (‘iets nauwkeurig onderzoeken/nagaan’). Keper is een weefterm; volgens Koenen (1999) betekent het ‘de door een bepaalde wijze van weven ontstane strepen en ribben in een weefsel’. Bekender dan keper is het bijvoeglijk naamwoord gekeperd (een gekeperde stof), dat ‘met een keper geweven’ betekent.

Velen kennen de betekenis van het woord keper niet, maar voelen wel aan dat het een oud woord is. En omdat ook veel mensen denken dat vóór 1954, de verschijningsdatum van het eerste Groene Boekje, alle e's in open lettergrepen verdubbeld werden, spellen ze ten onrechte keeper. Maar al in de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche taal van De Vries en Te Winkel (1872) (die ook wel de voorloper van het Groene Boekje genoemd wordt) staat keper (en bijvoorbeeld kegel en kerel naast keeren). De regels op grond waarvan men soms e en dan weer ee spelde, zijn tegenwoordig moeilijk te doorgronden, omdat ze in veel gevallen op een uitspraakverschil berusten dat we nu niet meer maken.

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, deel VIII, I, 1926), waarin de spelling van De Vries en Te Winkel gevolgd wordt, vermeldt de uitdrukking op de keper beschouwen ook met één e voor de p. Tegenwoordig wekt keeper bij veel lezers onmiddellijk associaties met een doelman: ze lezen dan op de [kieper] beschouwd. In het septembernummer van Voetbal Magazine werd daarop ingespeeld; een artikel over Nederlandse doelmannen had als titel ‘Op de keeper beschouwd’.

Zorgen voor

?Moet zorgde voor in ‘De aardbeving zorgde voor veel leed’ niet veranderd worden in veroorzaakte?

 

! Daar is veel voor te zeggen. Zorgen voor heeft volgens de handwoordenboeken betekenissen als ‘zorg dragen voor, erop letten, het nodige doen, regelen, verschaffen’. Verschueren (1996) en Van Dale (1995) vermelden bij zorgen voor ook de betekenis ‘de oorzaak zijn van’. Het Prisma stijlboek (1993) keurt het gebruik van zorgen voorin deze betekenis af: ‘Waar geen sprake is van zorg of toewijding, is zorgen niet op zijn plaats.’ Het nieuwe stijlboek van de Volkskrant (1997) vermeldt dat zorgen voor weliswaar vaak gebruikt wordt in de betekenis van ‘leiden tot, veroorzaken, bewerkstelligen, teweegbrengen’, maar dat dit niet helemaal juist is.

Zinnen als ‘De aardbeving zorgde voor veel leed’ en ‘De overwinning van het elftal zorgde voor groot enthousiasme bij de supporters’ zijn niet ‘fout’. Toch maakt het op veel taalgebruikers nog steeds een verzorgdere indruk als een schrijver in deze zinnen in plaats van voor het vage zorgen voor kiest voor veroorzaakte respectievelijk bracht... teweeg. Uiteraard is er op ‘Zorg jij voor de hapjes?’ en ‘Tineke zorgt op maandag voor haar kleindochter’ niets aan te merken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken