Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 68 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 68Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 68

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (20.19 MB)

Scans (591.17 MB)

ebook (19.45 MB)

XML (1.84 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 68

(1999)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 304]
[p. 304]

Reacties

Dwinger [1]
Geert Vinke - Zoetermeer

Riemer Reinsma veronderstelt in zijn rubriek ‘Geschiedenis op straat’ (Onze Taal september) dat de Stavorense straatnaam Dwinger teruggaat op een voormalig bastion dat gelegen moet hebben op een stuk onbebouwd terrein waar het straatje van die naam op uitloopt. Waarschijnlijk is zijn hypothese juist.

In 1522 werd op dit terrein een blokhuis gebouwd, een versterking bestaande uit een vierkante aarden wal met vier halfronde, stenen hoektorens. Aan het eind van de 16de eeuw werd de versterking gedeeltelijk ontmanteld, en bij die gelegenheid verdween de oostelijke hoektoren; de overige drie torens en de resterende wallen bleven deel uitmaken van de verdedigingswerken van de stad. De ontmanteling ging echter verder. In het begin van de 19de eeuw waren alle sporen van de versterking verdwenen, maar op het kadastrale minuutplan van 1832 wordt de plaats van het voormalige blokhuis nog aangeduid als ‘het Bolwerk’; de Dwinger bevindt zich juist op de plaats van de verdwenen oostelijke hoektoren.

Op de mij bekende kaarten van de historische situatie in Stavoren staan de torens als ronde bouwwerken afgebeeld. De hoekige bastions waarover Reinsma spreekt, vinden we echter wel op andere plaatsen rond het stadje. Met enige verbeelding kan het totale restant van het blokhuis met de drie torens als één, wat groot uitgevallen bastion worden beschouwd.

Dwinger [2]
mw. C. Leefkens - Amsterdam

In het septembernummer van Onze Taal las ik dat Stavoren de enige Nederlandse stad is waar Dwinger als straatnaam voorkomt Er is echter nog minstens één plaats waar deze straatnaam voorkomt, namelijk Emmen. Men vindt daar in de wijk Emmerschans een aantal straten die genoemd zijn naar verdedigingswerken, zoals Ravelijn, Bastion en Dwinger.

Dwinger [3]
Max van Friesland - journalist, Harlingen

Riemer Reinsma wijdt in het septembernummer drie kolommen aan de voor hem zo intrigerende straatnaam Dwinger. Ik vroeg me af waarom hij voor zo'n complexe uitleg kiest, die volgens mij ook nog eens onjuist is.

Het woord dwinger is Fries voor ‘vuilstortplaats’. In elk dorp en elke stad had je wel een dwinger. De dwinger lag altijd buiten het dorp of de stad en was te bereiken via een doodlopende weg, die vaak ‘De Dwinger’ genoemd werd. In de Friese plaats Dronrijp had je een weg met die naam, en in Drachten een laan met wilgen die zo genoemd werd. En zo zullen er nog wel een tiental plaatsen zijn met een weg die De Dwinger wordt of werd genoemd. Wat Stavoren betreft, het zou mij niet verbazen als het beschreven onbebouwde stuk terrein ooit een dwinger is geweest, en dat het doodlopende weggetje daarom Dwinger heet.

Naschrift Riemer Reinsma

De heer Van Friesland heeft in zoverre gelijk dat dwinger een Fries woord is voor ‘vuilnisbelt’. Toch lijkt het waarschijnlijker dat de Stavorense dwinger een bastion of een soortgelijke versterking was. De historische gegevens wijzen daarop (zie ook de brief van de heer Vinke). In die vuilstortplaats geloof ik dan ook pas als de heer Van Friesland historische gegevens weet aan te dragen.

De straatnaam Dwinger komt inderdaad ook voor in Emmen, maar het betreft hier een nieuwbouwwijk. Een bastion heeft daar nooit gelegen.



illustratie
Foto: Anke Werker


Amigo/vrunt
Luc van Bogaert - Beutenaken

Hans Heestermans beschrijft in het septembernummer in zijn rubriek ‘Vergeten woorden’ de betekenisverwantschap van de woorden amigoen vrunt (beide ‘gevangenis’). Zijn betoog laat zich goed illustreren met de naam van een straat in het tweetalige Brussel: rue de l'Amigo/ Vruntstraat. Inderdaad was er vroeger in deze straat een gevangenis te vinden.

Het woord amigo is overigens nog lang niet ‘vergeten’ in de Brabantse dialecten. Zo las ik in 1993 nog in een proces-verbaal van de Antwerpse politie, afdeling Deurne: ‘(...) heb na ondervraging verdachte naar de amigo gebracht (...)’

DigiTaalbaak
Yvonne Halink - hoofdredacteur (Digi)Taalbaak, Zandvoort aan Zee

Dit najaar verschijnt een nieuwe versie van de DigiTaalbaak, met een toegankelijke, internet-achtige interface. Alle ‘problemen’ die Uljee in zijn bespreking van de DigiTaalbaak in het septembernummer aansnijdt, zijn daarmee verleden tijd. Uljees bespreking is overigens weinig zorgvuldig. Zo wordt niet vermeld dat je in de DigiTaalbaak niet alleen fulltext kunt zoeken, maar ook via een uitgebreid register. Via dat register was Uljee meteen op de gewenste plaats uitgekomen. Bovendien kunnen zo de resultaten van fulltextzoekacties op artikel-, alinea- en zinsniveau worden gelokaliseerd. Dat

[pagina 305]
[p. 305]

staat ook allemaal in de ‘Wegwijzer’ (de handleiding op cd-rom), die in de nieuwe DigiTaalbaak gelukkig een veel minder centrale rol speelt.

De DigiTaalbaak is voor particulieren inderdaad niet goedkoop (f 350,-), evenmin als veel andere software die voor bedrijven of instellingen is bedoeld. Daar staat tegenover dat de DigiTaalbaak met duizenden adviezen over taalkwesties, stijl en teksten bij mijn weten momenteel verreweg het omvangrijkste taaladviesnaslagwerk voor het Nederlands is. Dat Uljee de verhouding ‘prijs/hoeveelheid adviezen’ van de DigiTaalbaak louter op grond van een vergelijking met de gratis Onze Taal-site als ‘slecht’ kwalificeert, is me dan ook wat al te kort door de bocht. Als we appels met peren gaan vergelijken, dan komt de telefonische taalhulp van Onze Taal en de Taallijn ongetwijfeld als beste uit de bus: bellers krijgen daar meteen ‘op maat’ antwoord op hun taalvragen. Gratis en voor niks. Daar kan geen cd-rom, boek of internetsite tegenop.

Naschrift Marcel Uljee

Het lijkt erop dat Yvonne Halink mijn bespreking van de DigiTaalbaak negatiever heeft opgevat dan nodig is. Zo heeft ze over het hoofd gezien dat ik wel degelijk heb vermeld dat de DigiTaalbaak een trefwoordenregister bevat. Bovendien suggereert ze dat ik moeite had om het antwoord op mijn taalvraag te vinden (‘reizigers wordt/worden verzocht’), terwijl het eerste zoekresultaat van de DigiTaalbaak meteen raak was.

Dat Halink die twee punten noemt is jammer, want ik had liever gezien dat ze iets anders had onthouden uit mijn bespreking. Ik hoopte duidelijk gemaakt te hebben dat de DigiTaalbaak een stuk toegankelijker zou worden door alle adviezen in rubrieken onder te verdelen. Een dergelijke indeling (vergelijkbaar met een inhoudsopgave in een boek) zorgt ervoor dat de informatie in de DigiTaalbaak een stuk overzichtelijker wordt.

Ik ben ervan overtuigd dat een taaladviesprogramma zou kunnen concurreren met de twee telefonische taalhulpdiensten. Maar dat moet dan wel een programma zijn met bijvoorbeeld het installatiegemak van de Taaladviesbank, de achtergrondinformatie van de DigiTaalbaak en de rubrieksindeling van de Onze Taal-weblocatie. Als ik inderdaad appels met peren heb vergeleken, zou ik Halink willen meegeven: ook appels en peren kunnen van elkaar leren.

Halink vindt dat ik de verhouding ‘prijs/hoeveelheid adviezen’ niet had mogen kwalificeren als ‘slecht’ omdat de DigiTaalbaak ‘het omvangrijkste taaladviesnaslagwerk voor het Nederlands’ vormt Dat laatste is lastig te beoordelen. Als we het aantal regels als uitgangspunt nemen, doet bijvoorbeeld de papieren Schrijfwijzer niet veel onder voor de DigiTaalbaak.

Tot slot: een nieuwe gebruikersinterface op basis van internetconventies klinkt veelbelovend.

Zoeken in elektronische taaladviezen
Pieter J. van der Haak - Diemen

Marcel Uljee vermeldt in zijn artikel ‘Taalhulp via de computer’ in het septembernummer dat ‘de Taaladviesdienst als enige ook toegankelijk is voor iedereen die geen Windows (maar bijvoorbeeld een Apple) gebruikt’. Een naschrift van de redactie meldt vervolgens dat de taaladviezen door bezoekers van de weblocatie ook op de eigen pc opgeslagen kunnen worden, maar ‘dat het om technische redenen dan niet meer mogelijk is om gebruik te maken van de zoekmogelijkheden’. Dit naschrift behoeft enige aanvulling. Het Apple Macintosh Operating System (versie 8.5 en hoger) bevat het programma ‘Sherlock’, waarmee men wel degelijk in de adviezen kan zoeken. De mogelijkheden van uw elektronische taaladviezen zijn dus groter dan u dacht.

Naschrift redactie

Inderdaad is het zo dat men met de juiste software op de eigen pc opgeslagen taaladviezen kan doorzoeken, en de nieuwste Macintoshes beschikken standaard over zulke software. Dit is overigens geen unieke ‘eigenschap’: het blijkt dat er ook voor Windows-pc's zoekprogramma's als ‘Sherlock’ verkrijgbaar zijn.

Mobilhome
Willem Huberts - Capelle aan den IJssel

In Onze Taal van september schrijft Herman J. Claeys in zijn Vlaamseneologismenrubriek over het woord mobilhome: ‘In Frankrijk is het niet bekend, in Nederland ook niet.’ Op de tweede helft van de zin heb ik geen commentaar, op de eerste wel. Begin augustus van dit jaar logeerde ik in het Franse dorpje Escurolles bij autochtone Franse vrienden. Het gesprek kwam op de verschillende manieren om je vakantie door te brengen. De vader van het gezin (meubelmaker-psycholoog, 51 jaar oud) noemde toen de term mobilhome en de dochter (studente sociologie, 23 jaar oud) begreep die zonder problemen.

Vallei
Jan van Es - Eindhoven

Herman J. Claeys beschrijft in het septembernummer (blz. 228) het ontstaan van de betekenisvariant ‘hightechzone’ van het woord vallei. Deze betekenisvariant zou ingang hebben gevonden na het ontstaan van de ‘Flanders Language Valley’.

Het verschijnsel is misschien van iets minder recente datum dan Claeys denkt. Al in 1985 was er een internationale organisatie van Macintoshgebruikers in België, Mactivity, die - min of meer schertsenderwijs - Wirtzfeld Valley als adres gebruikte. De firma Lernout & Hauspie, het belangrijkste bedrijf in de ‘Flanders language valley’, ontstond pas in 1987.

Mactivity, geleid door Hubert Savelberg, vanuit het dorpje Wirtzfeld in de Belgische Ardennen, gaf tijdschriften en jaarboeken uit en organiseerde ‘Macintosh Benelux Conventions’. Savelberg schreef me: ‘Wirtzfeld Valley werd voor het eerst in 1985 gebruikt als adres, omdat het dorpje geen straatnamen had, in een dal ligt, en er toentertijd al over de Silicon Valley gesproken werd in Californië. Na een artikel in de lokale krant over de “computerfreak” in Wirtzfeld leek de link met Silicon Valley toepasselijk.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken