Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 71 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.76 MB)

Scans (128.02 MB)

ebook (26.15 MB)

XML (1.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 71

(2002)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Geronnen

? In het decembernummer werd bij de uitleg van de uitdrukking zo gewonnen, zo geronnen gezegd dat het oude werkwoord rinnen zowel ‘(weg)stromen, (weg)lopen’ betekent als ‘stollen, stremmen’. Hoe kan één werkwoord twee zo verschillende betekenissen hebben?

 

! In het Middelnederlands bestond naast rinnen, dat als hoofdbetekenis ‘lopen’ of ‘vloeien’ had, het werkwoord gerinnen. Gerinnen is afgeleid van rinnen; het voorvoegsel ge- betekent in dit geval ‘samen’. Gerinnen is dus letterlijk ‘samenlopen’, en samenlopen kan onder meer ‘stollen, stremmen, klonteren’ betekenen, aldus Van Dale (1999). Deze - inmiddels verouderde - betekenis is waarschijnlijk ontstaan uit een andere betekenis van samenlopen: ‘samenkomen, zich verenigen (in één punt)’.

Het werkwoord gerinnen werd in het Middelnederlands al weinig gebruikt; alleen het voltooid deelwoord kwam geregeld voor in combinaties als geronnen bloed en geronnen melk. Doordat men geronnen niet meer herkende als het voltooid deelwoord van gerinnen, ging men het interpreteren als het gelijkvormige voltooid deelwoord van het gebruikelijkere werkwoord rinnen. Rinnen kreeg er hierdoor de betekenis ‘stollen’ bij.

Sirenenzang, sirenegeloei

? Waarom krijgt sirenenzang een tussen-n en sirenegeloei niet?

 

! Het plaatsen van een tussen-n in een samenstelling hangt samen met de vraag of het eerste deel een meervoud op een n of een s (of allebei) heeft. Bij sirene hangt de meervoudsvorm af van de betekenis.



illustratie

De meest voorkomende betekenissen van sirene zijn ‘mythisch wezen met betoverende zang’ (bekend uit de verhalen over Odysseus) en ‘apparaat dat geluidssignalen geeft’ (bijvoorbeeld de sirene van een ambulance). In de eerste betekenis heeft sirene alleen een meervoud op een n; dat betekent dat een samenstelling met dit woord een tussen-n krijgt. In de andere betekenis zijn er twee meervoudsvormen mogelijk: sirenes en sirenen. Na een woord op een toonloze e dat zo'n dubbel meervoud heeft, komt in een samenstelling geen tussen-n. Het gezang van de mythische sirenen - of gezang dat daarmee wordt vergeleken - is dus sirenenzang, en het geloei van alarmsirenes sirenegeloei. (De spelling sirenengeloei zou kunnen worden gebruikt door iemand die het gezang van de mythische wezens niet weet te waarderen.)

Er zijn geen vaste regels om te bepalen of een woord dat op een toonloze e eindigt, een meervoud op een s of op een n (of allebei) heeft; woordenboeken baseren zich op de regelmaat waarmee de meervoudsvormen voorkomen. De voorkeur voor een bepaalde vorm kan in de loop der tijd veranderen. Zo kon in ouder Nederlands ook het meervoud sirenes worden gebruikt als de mythische figuren werden bedoeld. Die vorm komt voor in een van de oudste Nederlandse vertalingen van de Odyssee (uit 1561, door Dirk Volkertszoon Coornhert), en ook in een vertaling uit 1560 van Erasmus' Lof der zotheid: ‘Sirenes zijn dieren in de zee geweest, bouen [= van boven] hebbende de gedaente der ionger vrouwen, ende onder waren sy visschen.’

Flessentrekkerij

? Waar komt het woord flessentrekkerij voor ‘oplichterij’ vandaan?

 

! De term flessentrekkerij is ontleend aan de uitdrukking op flessen trekken, waarin trekken de betekenis ‘(af)tappen’ heeft. Dit werd oorspronkelijk gezegd van bier; bedoeld werd dan ‘bottelen’, in het bijzonder ‘het laatste van een vat op flesschen aftappen, om het door toevoeging van gerst en suiker weer drinkbaar te maken’, aldus het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT). Minderwaardig bier werd dus verkocht alsof het gewoon bier was, en zo kreeg (op-)flessentrekkerij de betekenis ‘bedrog’. Hiervan is ook het werkwoord flessen afgeleid, dat ‘oplichten, afzetten’ betekent.

Een waarschijnlijk verwante uitdrukking is op de fles gaan voor ‘failliet gaan, opgeheven worden’. Het verband met op flessen trekken is volgens het WNT dat ‘de persoon wiens zaken misgaan wordt vergeleken bij een vat dat ledigraakt’. Het WNT citeert uit Schatten uit de volkstaal (1887), een verzameling Vlaamse volksspreuken van A. Joos: ‘hij is op flesschen getrokken, het is haast met hem gedaan, ten opzichte van vermogen, aanzien of gezondheid’. Het Idioomwoordenboek (1999) van Van Dale voegt hieraan toe: ‘In het Antwerps is iemand die op de fles is, ligt of staat er nog erger aan toe: die is ongeneeslijk ziek, opgegeven.’

Tweede( )generatie( )allochtonen

? Hoeveel spaties en/of streepjes komen er in de woordcombinatie tweede + generatie + allochtonen?

 

! Dat ligt eraan wat er bedoeld is. De combinatie de tweede generatie allochtonen wordt gebruikt als groepsaanduiding voor ‘de kinderen van buitenlandse werknemers’, aldus Van Dale. Het gaat dan om een generatie die bestaat uit allochtonen. Vergelijkbare woordgroepen zijn de tweede lichting studenten, de grote groep mensen en de nieuwe serie artikelen.

Als het niet gaat om de generatie als geheel, maar om de afzonderlijke allochtonen van de tweede generatie, moet de combinatie als één woord worden geschreven: tweedegeneratieallochtonen. Het is dan een drieledige samenstelling, vergelijkbaar met hogesnelheidstreinen en langetermijneffecten. Volgens het Groene Boekje mag de structuur van een onoverzichtelijke samenstelling worden verduidelijkt met streepjes. Ook tweedegeneratie-allochtonen, tweede-generatieallochtonen en tweede-generatie-allochtonen zijn dus mogelijk.

Het verschil tussen de schrijfwijze als drie woorden en die als één woord is te horen aan de plaats van de klemtoon: in tweede generatie allochtonen ligt de klemtoon op allochtónen, in tweedegeneratieallochtonen op generátie. Bovendien krijgt tweede generatie allochtonen een enkelvoudige persoonsvorm, omdat generatie de kern van de woordgroep is, en tweedegeneratieallochtonen een meervoudige: ‘De tweede generatie allochtonen is haar tijd ver vooruit’; ‘Tweedegeneratieallochtonen spreken vaak beter Nederlands dan hun ouders.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken