Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 71 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.76 MB)

Scans (128.02 MB)

ebook (26.15 MB)

XML (1.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 71

(2002)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

Stagiair/stagiaire

? Is het woord voor iemand die stage loopt stagiair of stagiaire?

 

! Als het een man is, schrijven we stagiair; is een vrouw bedoeld, dan is stagiaire (uitgesproken als [stazjère]) juist. De sekseneutrale aanduiding is gelijk aan de mannelijke, dus met de oproep ‘Wij zoeken stagiairs’ kunnen zowel mannelijke als vrouwelijke kandidaten worden aangesproken.

De schrijfwijze stagiair komt misschien wat vreemd over op wie kennis heeft van het Frans, waar het woord vandaan komt. In die taal is namelijk alleen stagiaire mogelijk, zowel voor mannen als voor vrouwen. De slot-e van Franse leenwoorden op -aire vervalt in het Nederlands echter bij bijvoeglijke naamwoorden (zoals autoritair en ordinair) en bij zelfstandige naamwoorden die een mannelijke persoon aanduiden of sekseneutraal zijn: intermediair, miljonair, volontair, etc. De vrouwelijke equivalenten eindigen wel op een e, die dan ook moet worden uitgesproken.

Uitspraak u vóór x

? Waarom wordt de u in crux en buxus als een korte [u] uitgesproken en in luxaflex en Benelux als een lange [uu].

 

! Een enkele klinker voor een x wordt in principe als korte klinker uitgesproken, ook als er na de x meteen weer een klinker komt: taxi, sexy, fixeren, boxer, asfyxie. Dit komt doordat de x wordt uitgesproken als [ks]: door de k-klank wordt de voorafgaande lettergreep gesloten, en daarom is de klinker die daarin zit kort. Crux en buxus volgen dus het gewone gebruik.

Het woord luxe is een leenwoord uit het Frans, waar het met een lange [uu] wordt uitgesproken; deze uitspraak is in het Nederlands overgenomen. Vermoedelijk is de [uu]-uitspraak van luxaflex onder invloed daarvan ontstaan. Ook in luxueus is de Franse uitspraak nog aanwezig. In de woorden lux (‘eenheid van lichtsterkte’) en luxatie (‘ontwrichting’) is de uitspraak weer vernederlandst, waarschijnlijk omdat deze woorden niet aan het Frans maar aan het Latijn ontleend zijn.

Bij Benelux ligt het anders: hierin staat -lux voor Luxemburg, dat met een lange [uu] kan worden uitgesproken (althans in Nederland; in het Vlaams is die u volgens het Uitspraakwoordenboek (2000) meestal kort). De oorzaak daarvan is waarschijnlijk dat Luxemburg een verbastering is van de Duitse kasteelnaam Lützelburg (‘kleine burcht’), waarin de ü op z'n Duits, dus als [uu], wordt uitgesproken.

Een fietspad strooien

? Deze winter zag ik bij een fietspad in mijn woonplaats een mededelingenbord met de tekst ‘dit fietspad wordt niet gestrooid’. Is deze formulering juist?

 

! Strikt genomen kun je alleen iets strooien wat uit meerdere delen of uit korrels bestaat, dus geen fietspad. De volgende zinnen zijn in elk geval juist: ‘Dit fietspad wordt niet (met zand/zout) bestrooid’ of ‘Op dit fietspad wordt geen zand/zout gestrooid.’ Toch is het voorstelbaar dat in het jargon van mensen die zich met dit strooien bezighouden, zinnen als ‘De Beeklaan is nog niet gestrooid’ en ‘Heb jij dit fietspad al gestrooid?’ om kortheidsredenen heel gangbaar zijn. In zulke gevallen is de oorspronkelijke voorzetselconstructie op de Beeklaan/op dit fietspad dus veranderd in een lijdend voorwerp: de Beeklaan/dit fietspad.



illustratie
Foto: J. Molenaar, Veenendaal


Een vergelijkbare ontwikkeling is te zien bij de uitdrukking een bruid strooien of bruid en bruidegom strooien (‘hun weg en hen zelf met bloemen bestrooien’, aldus Van Dale (1999)). Uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT; deel XVI, 1934) valt af te leiden dat er oorspronkelijk werd gezegd ‘bloemen voor de bruid strooien’ of ‘de bruid bloemen strooien’; daarin is (voor) de bruid een zogenoemd belanghebbend voorwerp. Doordat het voor zichzelf sprekende bloemen achterwege werd gelaten, werd de bruid als lijdend voorwerp opgevat, en zo kon men dus ‘bruiden strooien’. Soortgelijke formuleringen die het WNT noemt, zijn de stal strooien (‘hooi in de stal uitspreiden’) en de haard strooien (‘wit zand over de vloer strooien’). Het WNT kent zelfs de uitdrukking het pad strooien voor ‘het pad effenen’ (ook figuurlijk).

Formuleringen als een straat, een fietspad strooien hebben de woordenboeken nog niet gehaald, maar misschien worden ze in de toekomst wel opgenomen.

Tegen zessen

? Waarom wordt er een meervoud gebruikt in tijdsaanduidingen als ‘Ik kom tegen zessen’ en ‘Het is al bij achten’?

 

! Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, lemma achten, deel I, 1882) zijn die vormen op -en een overblijfsel van de verbuiging die telwoorden in ouder Nederlands kregen; dat gebeurde als ze na een voorzetsel stonden en zelfstandig werden gebruikt (dat wil zeggen: zonder een zelfstandig naamwoord erachter). Dat gebeurde niet alleen in tijdsaanduidingen, maar ook in in constructies als ‘Hij brak het brood in tweeën’ en ‘We kwamen met ons vijven.’ Het telwoord werd hier beschouwd als een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord in het meervoud, aldus het WNT, en kreeg de buigingsuitgang die daarbij hoorde.

Volgens het WNT heeft achten altijd een concrete betekenis: ‘acht mensen’, ‘acht delen’, ‘acht handelingen’, etc.; het kan dus ook ‘acht uren’ (als tijdstip) betekenen. Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) wordt met bij achten, na tienen en dergelijke een tijdstip ‘bij benadering’ aangegeven en zijn tien voor vijf en kwart over zeven (zonder de uitgang -en) preciezere tijdsaanduidingen. Volgens ons zit het aspect ‘bij benadering’ echter niet in de vorm achten, tienen, etc., maar in het voorzetsel dat wordt gebruikt: tegen tien uur is niet minder vaag dan tegen tienen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken