Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze Taal. Jaargang 71 (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71
Afbeelding van Onze Taal. Jaargang 71Toon afbeelding van titelpagina van Onze Taal. Jaargang 71

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.76 MB)

Scans (128.02 MB)

ebook (26.15 MB)

XML (1.89 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze Taal. Jaargang 71

(2002)– [tijdschrift] Onze Taal–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 207]
[p. 207]

Vraag en antwoord

Taaladviesdienst

De/het speerpunt

? In een beleidstekst schreef ik: ‘Het speerpunt van onze organisatie is het zoeken naar nieuwe uitdagingen.’ Een collega wees me erop dat speerpunt een de-woord is. Heeft hij gelijk?

 

! In de letterlijke betekenis ‘punt van een speer’ is speerpunt in elk geval een de-woord; als met punt ‘scherp uiteinde, spits’ bedoeld wordt, spreken we immers van ‘de punt’. Maar ook in de figuurlijke betekenis ‘leidend element, iets wat een leidende rol speelt’ is volgens de hedendaagse woordenboeken alleen de speerpunt mogelijk: Van Dale (1999) geeft als voorbeeldzin ‘dat bedrijf is de speerpunt van ons concern’, en Koenen (1999) ‘die onderneming gaat de speerpunt worden van alle buitenlandse operaties van ons concern’.

Toch is ook het speerpunt ingeburgerd; op internet komt dit zelfs veel vaker voor dan de speerpunt. Vermoedelijk is de betekenis van het woorddeel punt in speerpunt beïnvloed door punt in woordcombinaties als agendapunt, hoofdpunt, aandachtspunt, punt van overweging en een gevoelig punt: punt betekent daar zoveel als ‘kwestie, zaak’ of ‘onderdeel, item’ en is dan een het-woord. De oorspronkelijke betekenis ‘punt van een speer’ is dus naar de achtergrond verdwenen.

Het is daarom wat streng om het speerpunt af te keuren. De redactie van het woordenboek van Koenen liet ons desgevraagd weten dat in de volgende druk van dit woordenboek het figuurlijk gebruikte speerpunt ook als het-woord zal worden opgenomen.

Bestaan in/uit

? Welk voorzetsel is juist in de volgende zin: ‘Uw werk bestaat in/uit het werven van klanten’?

 

! In deze zin is alleen in juist. Bestaan in betekent ‘inhouden’ of simpelweg: ‘zijn’. De zin hierboven betekent dus ‘Uw werk houdt het werven van klanten in’ of ‘Uw werk is het werven van klanten.’ Bestaan in kan ook ‘gelegen zijn in’ betekenen, zoals in de volgende voorbeeldzin uit Verschueren (1996): ‘het ware geluk bestaat in tevredenheid’.

Bestaan uit betekent ‘samengesteld zijn uit’ en wordt in de regel gecombineerd met meerdere onderdelen, leden of bestanddelen waaruit de bedoelde zaak is opgebouwd (bijvoorbeeld: ‘Dit boek bestaat uit tien delen’) of met een opsomming daarvan. Het is dus wel mogelijk om te zeggen: ‘Uw werk bestaat uit het werven van klanten, het schrijven van brieven en het notuleren van vergaderingen.’

De woordenboeken van Koenen (1999) en Kramers (2002) maken geen expliciet onderscheid tussen bestaan in en bestaan uit, maar geven wel voorbeeldzinnen waaruit een betekenisverschil blijkt.

's Heren/Heeren/heren/heeren wegen

? In een reisverslag las ik: ‘Wij liepen twee weken langs 's Heeren wegen.’ Moet Heeren in deze uitdrukking inderdaad met een hoofdletter en met twee e's?

 

! Nee, het moet als heren geschreven worden, tenzij 's heren aan het begin van een zin staat. 's Heren wegen of 's heren straten betekent ‘de grote weg, de openbare weg’. In Nederlandse spreekwoorden en gezegden van F.A. Stoett (bewerkte editie, 1981) staat als uitleg: ‘[eigenlijk] langs de weg van de landsheer, de grote weg, die onder bescherming van de vorst staat’. Heren is de oude tweede naamval (de bezitsvorm) van heer, dat hier ‘landsheer’ betekent; 's heren betekent dus ‘van de (lands)heer’.

Heer wordt met een hoofdletter geschreven als de naam bedoeld is waarmee God of Gods zoon wordt aangeduid; ook de verbogen vormen Here en Heren krijgen dan een hoofdletter. Vandaar dat we Here(n) in bijvoorbeeld het jaar onzes Heren en in de Here zijn wel met een hoofdletter schrijven.

De dubbele e in open lettergrepen is afgeschaft bij de spellingwijziging van 1946-1947 (die in 1954 in het eerste Groene Boekje resulteerde). Voor die tijd werd heeren/Heeren met dubbel e geschreven. Overigens was die spelling volgens de redactie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (cd-romversie) niet in overeenstemming met ‘de aard van den klinker in heer (...); doch men [= de redactie] heeft gemeend van de reeds sinds drie eeuwen meest gebruikelijke schrijfwijze heeren niet te moeten afwijken.’

Wezen en zijn

? Wat is het verschil tussen wezen en zijn?

 

! Wezen en zijn zijn ten dele synoniemen. Zijn wordt gebruikt voor de eerste, tweede en derde persoon meervoud van de tegenwoordige tijd (wij/jullie/zij zijn), en daarnaast voor de onbepaalde wijs (de infinitief): ‘Je moet wel op tijd zijn’, ‘Hij mag er zijn’, ‘Het heeft zo moeten zijn.’ Als onbepaalde wijs is wezen ook mogelijk: ‘Je moet wel op tijd wezen’, ‘Hij mag er wezen’, ‘Het heeft zo moeten wezen.’ Wezen wordt dan overigens wel vaak als minder verzorgd beschouwd dan zijn. Soms is alleen wezen mogelijk, namelijk in zinnen als ‘Ik ben daar even wezen kijken.’ (Over dit gebruik werd in 1938 nog in Onze Taal gemopperd, maar in 1946 werd het geaccepteerd.)

Wezen komt dus vooral als onbepaalde wijs voor. In spreektaal wordt het ook wel gebruikt in gebiedende zinnen als ‘Wezen jullie eens stil’ (waar zijn ook mogelijk is), maar andere functies heeft het niet. Afgeleide vormen van wezen zien we nog in de gebiedende wijs (‘Wees stil’, ‘Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt u’), in de verledentijdsvormen was en waren, in het voltooid deelwoord geweest, en in het bijvoeglijk naamwoord gewezen (‘voormalig’), dat eigenlijk een nevenvorm van geweest is.

Zijn is volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal een jonger woord dan wezen. In het Vroegmiddelnederlands (dertiende eeuw) kwamen vormen van zijn en wezen in elk geval al door elkaar voor, maar zijn heeft als meervoudige persoonsvorm wezen verdrongen. Als infinitief is wezen blijven bestaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken